Saturday, March 18, 2017

'Gesprekken met Jan en alleman', deel 53 (slot)

Hieronder deel 53 van 'Gesprekken met Jan en alleman'. Dit is het slot van hoofdstuk 17, en van dit verhaal. Veel leesplezier! Lees ook deel 1 t/m 52 (als je dat nog niet gedaan hebt), en laat me weten wat je ervan vindt!


Een blondine, eveneens in de dertig, kwam bij Ivo staan. “Sorry dat ik u stoor,” zei ze, “maar bent u Ivo Penner?”
Ivo zuchtte, en zei: “Ja, dat ben ik.”
“Ik heet Mindy Knoepers. We hebben elkaar een tijdje terug over de telefoon gesproken. U had een advertentie gezet in de krant, en daar had ik op gereageerd.”
“Ach ja,” zei Ivo. “Jij was de eerste beller.”
“Dat zou kunnen,” zei Mindy. “Hoe gaat het met uw boek? Is het al af?”
Ivo schudde zijn hoofd. “Ik moet nog beginnen, Mindy.”
Mindy fronste haar voorhoofd, en zei: “Nog beginnen? Maar in de advertentie stond dat uw boek binnen een dag geschreven zou zijn.”
“Ja,” zei Ivo, “ware het niet dat ik de gesprekken op een gegeven moment niet meer aankon. Daarom heb ik het project maar afgeblazen.”
“Oh,” zei Mindy, en trok een beteuterd gezicht. “Dus ik kom niet in een boek?”
“Waarschijnlijk niet,” zei Ivo.
“Maar waarom kon u de gesprekken dan niet aan?” vroeg Mindy.
“De waanzin werd me teveel. Het probleem is alleen dat, sinds die dag, Jan en alleman gesprekken met mij aanknoopt.”
“U had nooit moeten stoppen met uw project,” zei Mindy. “Dat is vragen om problemen.”
“Blijkbaar,” zei Ivo.
“Ik kan u alleen maar dit adviseren: maak af waar u aan begonnen bent. Alleen op die manier zult u rust vinden, denk ik.”
“Denk je dat, Mindy?”
“Ja. Ik weet het bijna zeker.”
“Ik ben het met haar eens,” zei Roel, die had zitten meeluisteren.
“In dat geval...,” zei Ivo. Hij stond op, bracht de krant terug naar het krantenrek, verliet de bibliotheek, en liep naar huis toe. Daar ging hij achter zijn laptop zitten, zette hem aan, startte de tekstverwerker, en typte enkele zinnen. Hij wiste ze, liep met de laptop zijn balkon op, wierp hem over de rand van het balkon, en zag hoe hij beneden op de grond uiteen spatte. Dan maar geen boek, dacht hij bij zichzelf, en ging weer naar binnen.


(c) Copyright Tom Betoek 2013. All rights reserved.

Tuesday, March 7, 2017

'Gesprekken met Jan en alleman', deel 52

Hieronder deel 52 van 'Gesprekken met Jan en alleman'. Dit is het vervolg van hoofdstuk 17. Veel leesplezier! Lees ook deel 1 t/m 51 (als je dat nog niet gedaan hebt), en laat me weten wat je ervan vindt!


Na een half uur arriveerde Ivo in de bibliotheek. Hij liep naar de leeszaal met de kranten, pakte de Volkskrant en ging zitten aan een tafel. Tegenover hem zat een ongeveer dertigjarige man met kort zwart haar, gekleed in een blauw T-shirt, die Ivo gadesloeg, en zei: “Waarom leest u die krant?”
Ivo zuchtte, en zei: “Om te zien of er nog wat interessants in staat.”
“Aha,” zei de man. “Zal ik u eens iets interessants vertellen?”
“Vooruit dan maar,” zei Ivo.
“Wist u dat de Noordpool vroeger de Zuidpool was, en andersom?”
“Nee, dat wist ik niet.”
“Ze zijn in de loop der tijd van plaats verwisseld. Dat is gekomen doordat de Aarde om haar as draait. Daar staat u van te kijken, nietwaar?”
“Ik heb de afgelopen tijd wel vreemdere dingen gehoord.”
“Oh ja? Wat dan?”
“Dat zou te ver voeren.”
“Oh,” zei de man. “Ik zal me even voorstellen. Ik ben Roel Schellebek.” Hij boog over de tafel heen en stak zijn hand uit.
Ivo schudde de hand, en zei: “Ivo Penner.”
“Ivo Penner...,” mijmerde Roel, en ging weer zitten op zijn stoel. “Zit u toevallig in de gemeenteraad?”
Ivo schudde zijn hoofd.
“Gelukkig maar,” zei Roel. “Politici zweten gemiddeld het meest van alle bevolkingsgroepen in Nederland. Dat komt doordat ze zo vaak liegen. Dat heeft in het clubblaadje van de Anarchistische Groepering te Enkhuizen gestaan. Leest u dat blaadje wel eens?”
“Nee,” zei Ivo.
“U weet niet wat u mist. Vooral de puzzels zijn erg interessant. Doet u dat wel eens, puzzels?”
Ivo schudde zijn hoofd.
“Dat zou u eigenlijk eens moeten doen. Het houdt de geest scherp. Ik doe al jaren puzzels, lees het clubblaadje van de Anarchistische Groepering te Enkhuizen, en natuurlijk de nodige kranten. Maar waar ik het meeste profijt van heb is dat ik veel vis eet. Ik vang de vissen zelf. Uit de Noord Aa. Ik heb daar wel eens de nacht doorgebracht. Dat had ik beter niet kunnen doen. Ik ben helemaal lek gestoken door muggen. Die kwamen allemaal af op de vissen die ik gevangen had. Of waren dat vliegen? Nee, vliegen steken niet. Maar ze vreten als beesten. Ze hebben al mijn vissen opgegeten. Alleen de graten lagen er nog. Eet u wel eens vis?”
“Soms,” zei Ivo.
“Om gezond te blijven moet je iedere week minimaal ÊÊn keer vis eten. Doet u dat?”
“Niet echt,” zei Ivo.
“Ik zou dat toch maar doen als ik u was. U wilt toch zeker wel gezond blijven?”
“Ik wist niet dat anarchisten zich zo druk maakten om andermans gezondheid,” zei Ivo.
“Maar ik ben geen anarchist,” zei Roel. “Ik ben juist zeer conservatief. Ik breng mijn glas altijd naar de glasbak, en ik poets twee keer per dag mijn tanden. Soms wel drie keer, als ik vis heb gegeten. Ik schrok voorheen altijd als ik tijdens het tandenpoetsen mezelf in de spiegel zag, omdat ik dacht dat het iemand anders was die daar stond. Maar ik heb een foto van mezelf gemaakt, en nu weet ik dat ik het ben. Je moet inventief zijn in het leven, Ivo. Zo heb ik onder andere een muziekinstrument uitgevonden dat je zelf kunt maken van een aansteker, een strijkplank, een flosdraad en een conservenblikje. Het klinkt als een met zaagsel gevulde trommel. Als u mij uw nummer geeft kan ik het een keer laten horen.”
“Dat zal niet nodig zijn,” zei Ivo. “Als u me nu wilt excuseren... Ik zou graag in alle rust verder lezen.”
“Natuurlijk, natuurlijk,” zei Roel, en zweeg.


(c) Copyright Tom Betoek 2013. All rights reserved.