Hieronder hoofdstuk 1a van de humoristische roman 'De Kleplijn'. Dit is het begin van hoofdstuk 1, en van dit verhaal. Veel plezier! Laat me weten wat je ervan vindt!
1a
Om niet teveel te vereenzamen was Leo de Ketter, een 35-jarige ex-student, gaan werken bij de Kleplijn. Althans, vandaag, een maandag, was zijn eerste werkdag bij deze telefoonlijn voor mensen die om een praatje verlegen zaten. De sollicitatieprocedure had weinig voorgesteld. Leo had alleen maar een gesprek gevoerd met de baas van de Kleplijn, Hans Wieldop, en die had hem meteen aangenomen. Hij had hem zijn werkplek gewezen en gezegd dat hij daar maandag, vandaag dus, moest gaan zitten en de telefoon opnemen als er gebeld werd. Zodoende zat Leo de Ketter achter zijn bureau, op een leren bureaustoel, die luxe aanvoelde. Hoe zou deze dag gaan lopen? Hopelijk een beetje prettig.
Algauw hoorde hij voetstappen, die dichterbij kwamen. Een ongeveer 53-jarige grijsaard met een bierbuik en een tas kwam binnenlopen. 'Goedemorgen,' zei de man, en bekeek Leo aandachtig.
'Goedemorgen,' zei Leo.
'Jij bent zeker Leo de Ketter.'
'Dat klopt. En jij bent Kees Vinketeen?'
'Inderdaad.' Kees gaf Leo een hand. 'Aangenaam.'
'Insgelijks.'
Kees ging zitten op de werkplek tegenover die van Leo, en zette zijn tas naast zich neer.
'Werk je hier al lang, Kees?'
'Vanaf het allereerste begin. Dat is nu toch al zo'n tien jaar.'
'Naar tevredenheid?'
Kees knikte. 'Je moet goed weten waar je het over moet hebben. Zodra je dat weet gaat het wel. Maak je maar geen zorgen, ik leid je er wel doorheen.'
'Oké. Bedankt.'
'Graag gedaan.' Kees boog opzij, haalde enkele kranten uit zijn tas, en legde deze voor zich neer. 'We lezen hier altijd de krant,' zei hij.
'Waarom?'
'Om op de hoogte te blijven. Een Kleplijner die niet weet wat er speelt in de wereld is die naam niet waardig. Wil je zelf misschien ook een krant lezen?'
Leo knikte.
Kees haalde Het Nieuws van Nu van de stapel en gaf hem aan Leo.
'Dank je,' zei deze, en vouwde de krant voor zich uit.
'Hoe was je weekend?' vroeg Kees nu.
'Goed. Ik ben naar de bioscoop geweest.'
'Aha. Naar welke film?'
'Over The Hill.'
'Over The Hill... Dat zegt me wel iets. Speelt Katja Kruimel daarin mee?'
'Ik dacht het niet,' zei Leo. 'Ik heb haar in ieder geval niet voorbij zien komen.'
'Dan zal het wel niet. Als ik Katja zie moet ik altijd denken aan Indisch eten.'
'Dat
kan ik me voorstellen.'
Kees keek naar de koffieautomaat, die rechts van de deur stond, en vroeg: 'Koffie?'
'Doe maar.'
Kees liep naar de automaat en schonk twee bekertjes koffie in. Hij zette één daarvan op Leo's bureau neer.
'Dank je,' zei Leo, en vroeg: 'Drinken jullie vaak koffie?'
Kees knikte. 'Coby spant de kroon. Die drinkt wel acht koppen per dag.'
'Welke
Coby?'
'Coby Holbeen. Je collega van morgenochtend. Als je hier dan tenminste nog werkt.'
'Ach ja,' zei Leo. Hij haalde zijn werkrooster uit zijn linker kontzak en zag de naam staan, bij de dinsdagochtend. 'Is ze aardig?'
'Heel aardig. Alleen drinkt ze teveel koffie. Maar dat moet je haar maar vergeven. Ze heeft ook zoveel aan haar hoofd. Zonder koffie hou je dat niet vol.'
Leo wilde vragen wat Coby dan allemaal wel niet aan haar hoofd had, maar besloot dat onderwerp nog even te laten rusten, voor als hij het ooit nodig zou gaan krijgen. Hij keek naar de telefoon op zijn bureau, een grijze met zilveren druktoetsen, en zei: 'Echt veel wordt er niet gebeld.'
Kees knikte. 'Meestal bellen ze om even na negenen.'
Leo keek op zijn horloge: drie minuten over negen. Prompt begon zijn telefoon te rinkelen.
(c) Copyright Tom Betoek 2015-heden. All rights reserved.
Iedere overeenkomst met bestaande personen, instanties of producten berust op toeval.
No comments:
Post a Comment