Saturday, March 26, 2016

'Gesprekken met Jan en alleman', deel 19

Hieronder deel 19 van 'Gesprekken met Jan en alleman'. Veel leesplezier! Lees ook deel 1 t/m 18 (als je dat nog niet gedaan hebt), en laat me weten wat je ervan vindt!


Ivo bleef nog even naar de schapen zitten kijken, en keek toen op zijn horloge: kwart voor elf. Als hij nu eens een nieuwe broek ging kopen in kledingwinkel Haagens? Die zat in het Stadshart, een winkelcentrum in het centrum van Zoetermeer. Dat was vrij ver van waar hij nu was, maar dan moest hij maar af en toe een stukje hollen. Hij stond op en ging op weg. Hij liep en holde, liep en holde, net zolang tot hij op de plaats van bestemming was. Hij liep kledingwinkel Haagens binnen, ging naar de mannenafdeling, en in het bijzonder de wand met broeken. Een verkoopster van in de dertig met blond haar en blauwe ogen zag hem, kwam aanlopen, en vroeg met vriendelijke stem: “Kan ik u ergens mee helpen?”
Ivo knikte. “Ik ben op zoek naar een broek.”
“Wat voor broek had u in gedachten?”
“Een stevige broek. Dat niet meteen je broek scheurt als je gaat zitten.”
“Ik begrijp wat u bedoelt. Ik was laatst naar een familiefeest en daar liet mijn tante, die vrij gezet is, haar tas vallen. Toen ze bukte om hem op te rapen scheurde haar pantalon. We konden zo haar onderbroek zien.”
“Wat deed je tante toen?”
“Ze bloosde als een non die net gevloekt heeft. Het had ook niet veel gescheeld of ze was non geworden. Toen ze hoorde dat ze in het klooster geen tv hebben heeft ze ervan afgezien. Ze is erg gehecht aan haar soaps. Ze kijkt iedere dag De knuppel in het hoenderhok, een soap die zich afspeelt op een meisjesinternaat.”
“Daar heb ik nou nog nooit van gehoord,” zei Ivo. Hij keek nooit naar soaps. Hij vond dat iets voor vrouwen.
“Het gaat over een jongen die zich verkleedt als meisje en op een meisjesinternaat gaat. Daar beleeft hij de wildste avonturen. Er zitten vrij pittige scènes in. Daarom verbaast het me enigszins dat mijn tante ernaar kijkt, want ze is zo preuts als maar zijn kan.”
“Zit die preutsheid in de familie?” vroeg Ivo.
De verkoopster schudde haar hoofd. “Mijn vader en moeder zijn niet preuts. Ikzelf ook niet. Als mijn onderbroek zichtbaar zou zijn zou ik hard lachen. Ik lach graag. Dat heb ik van mijn oma. Die lachte om van alles en nog wat. Ook om precaire zaken. Ze is helaas met het vliegtuig neergestort in een kliniek voor mensen met vliegangst.”
“Dan kijk je voortaan wel uit waar je om lacht,” zei Ivo.
“Zeker weten,” zei de verkoopster. Ze stak haar hand uit, en zei: “Mijn naam is trouwens Peggy Zienderogen.”
Ivo schudde de hand, en zei: “Ivo Penner.”
“Ivo Penner...” zei Peggy. “Hmm. Bent u toevallig familie van de familie Penner uit Heerhugowaard?”
“Niet dat ik weet.”
“Dat zijn hele aardige mensen. Als kind ging ik vaak logeren bij hun dochter Keesje. Die is later naar Hollywood vertrokken om actrice te worden. Ik heb één brief van haar gehad, waarin ze schreef dat ze heeft meegespeeld in enkele documentaires over het menselijk lichaam. Daarna heb ik nooit meer iets van haar vernomen.”
“Jammer,” zei Ivo. Hij keek om zich heen, en zei: “Echt druk is het niet.”
“Nee,” zei Peggy. “De mensen gaan tegenwoordig allemaal ergens anders heen. Dat kun je hen niet kwalijk nemen.” Ze keek een tijdje voor zich uit, en zei toen: “Maar je wilde dus een broek kopen?”
“Ja,” zei Ivo.
Peggy liep naar een stapel zwarte spijkerbroeken en zei: “Kijk maar welke je mooi vindt.”
Ivo nam een exemplaar dat hem beviel en paste hem vervolgens in het pashokje. Hij ging daar net zo lang mee door tot hij een geschikt model gevonden had. Met twee exemplaren daarvan liep hij samen met Peggy naar de kassa.
Ze ging achter de toonbank staan. “Heb je een klantenkaart, Ivo?” vroeg ze.
“Nee.”
“Wil je er één? Met een klantenkaart krijg je korting. Aanmelden is gratis.”
“Oké, geef me er dan maar één,” zei Ivo.
Peggy haalde een formulier uit een la, gaf deze aan Ivo, en zei: “Als je dit wilt invullen...” Ze gaf hem ook een pen.
Ivo vulde het formulier in en overhandigde deze vervolgens weer aan Peggy.
“Dankjewel,” zei ze. Ze voerde de gegevens in, rekende de broeken af, en stopte ze in een plastic tas. Ze overhandigde Ivo de tas, de klantenkaart en de bon. Ivo groette haar en liep naar buiten.


(c) Copyright Tom Betoek 2013. All rights reserved.

Tuesday, March 15, 2016

'Gesprekken met Jan en alleman', deel 18

Hieronder deel 18 van 'Gesprekken met Jan en alleman'. Dit is het begin van hoofdstuk 5. Veel leesplezier! Lees ook deel 1 t/m 17 (als je dat nog niet gedaan hebt), en laat me weten wat je ervan vindt!


5

De volgende dag was het donderdag. Ivo stond om half tien op. Terwijl hij ontbeet dacht hij na over wat hij vandaag zou gaan doen. Een wandeling naar het park zou hem vast goed doen. De zon scheen, en de lucht was egaal blauw, dus dat was alvast mooi meegenomen. Ivo poetste zijn tanden, trok zijn jas aan, stopte zijn mobiel in de binnenzak, en verliet zijn woning. Ondanks het mooie weer was het rustig op straat. De meeste mensen waren aan het werk, of elders. Het duurde niet lang voor Ivo het park bereikte. Hij zocht een bankje uit dat op een schapenweide uitkeek en ging zitten. Grazende schapen brachten Ivo altijd tot rust. Op een gegeven moment kwam vanuit de verte een man in lompen aanlopen. Hij was ongeveer vijftig jaar, en had een pluizige baard. Hij kreeg Ivo in het vizier en naderde tot bij het bankje. “Goedemorgen,” zei hij, “is het goed als ik naast u kom zitten?”
“Doe maar,” zei Ivo.
De man nam plaats naast Ivo. “Uitstekend weer voor een wandeling, nietwaar?” zei de man.
“Nou en of,” zei Ivo.
“U vraagt zich misschien af waarom ik op deze manier door het leven ga,” zei de man. “Dat zit zo: ik ben een zwerver.”
“Ach zo,” zei Ivo. “Is dat vervelend, om een zwerver te zijn?”
“Ach,” zei de man, “het valt allemaal wel mee. Ik ben dan ook niet fulltime zwerver, maar parttime. Iedere avond om tien uur ga ik naar huis, om te eten en te slapen. Om zes uur sta ik weer op en ga ik weer zwerven. Zo vervelend is dat niet.”
“Waarom doet u dat?” vroeg Ivo.
“Ik kan niet meer anders. Ik ben jarenlang zwerver geweest, tot ik een miljoen euro erfde van mijn tante. Van het geld heb ik onder andere een huis gekocht, hier in Zoetermeer, en daar ben ik gaan wonen. Geen groot huis, dat vond ik niet nodig. De rest van het geld heb ik op de bank gezet, om te rentenieren. Maar ik verveelde me te pletter thuis. Dus ben ik weer gaan zwerven, net als vroeger. Als zwerver maak je iedere dag weer wat nieuws mee. Gisteren heb ik een kuikentje uit het ei zien komen, en eergisteren werd ik aangevallen door een geit. Ik zwerf meestal in dit park. Ik hou van de natuur.”
“Verzamelt u ook uw eigen eten?”
“Zoveel mogelijk. Ik leef vooral van bramen en gepofte kastanjes. En ik ga wel eens eten in restaurant De Oever, aan de rand van het park. Dat is een vrij chique restaurant. Ik ga daar slechts één keer in de week heen, meestal in het weekend, om toch een beetje gezond te blijven, want van bramen en kastanjes alleen kun je niet overleven.”
“Wat vindt de parkopzichter ervan, dat u door dit park zwerft?”
“Hij vindt het goed, zolang ik de andere bezoekers niet teveel lastig val. Dus vraag ik het maar eerlijk: val ik u lastig?”
Ivo schudde zijn hoofd. “Nee. Maar u verspreidt wel een bepaalde geur die onprettig is.”
“Dat komt doordat ik mezelf nooit was. Je bent een zwerver of je bent het niet.” Hij bekeek Ivo eens goed. “En wat brengt u hier?”
“Ik dacht: laat ik eens naar het park gaan. Dat doet me vast goed.”
“Dat heb je goed gedacht,” zei de man. “Je moet echter wel uitkijken. 's Nachts komen hier veel drugsdealers. En er loopt ook een potloodventer rond. De politie heeft hem al een paar keer opgepakt, maar hij heeft een steengoeie advocaat, dus komt hij er steeds vanaf met een boete. Een aanfluiting voor de rechtsstaat.”
“Bedankt voor de waarschuwing,” zei Ivo.
“Mijn naam is trouwens Jaap de Klover,” zei de man, en stak zijn hand uit.
Ivo schudde de hand, en zei: “Ivo Penner.”
“Aangenaam, Ivo,” zei Jaap. Hij keek op zijn horloge. “Zo, dan ga ik nu maar weer eens verder zwerven. Het was aangenaam praten met u. Wellicht tot een volgende keer.”
“Insgelijks,” zei Ivo, en keek de man na.


(c) Copyright Tom Betoek 2013. All rights reserved.

Saturday, March 5, 2016

'Gesprekken met Jan en alleman', deel 17

Hieronder deel 17 van 'Gesprekken met Jan en alleman'. Dit is het einde van hoofdstuk 4. Veel leesplezier! Lees ook deel 1 t/m 16, en laat me weten wat je ervan vindt!


Na ongeveer tien minuten arriveerde Ivo in zijn woning. Hij borg de boodschappen op. Vervolgens nestelde hij zich achter zijn laptop, om dan eindelijk te beginnen aan zijn roman. Dat was buiten zijn huistelefoon gerekend, die rinkelde. Hij nam op.
“Goedemorgen, u spreekt met Patrick Minski van Inquire Investigations. Wij zijn bezig met een landelijk onderzoek. Heeft u even?”
“Niet echt,” zei Ivo.
“Het hoeft niet lang te duren, en deelnemers maken kans op een vakantie naar de Seychellen.”
“Vooruit dan maar,” zei Ivo.
“Dank u wel,” zei Patrick. “Vraag één: heeft u vandaag ontbeten?”
“Ja,” zei Ivo.
“Wat heeft u gegeten, als ik vragen mag?”
“Een schaaltje yoghurt met suiker,” zei Ivo.
“Schaaltje yoghurt met suiker. Oké. Heeft u wel eens gehoord van Neutralil graanontbijt?”
“Nee.”
“Neutralil is een vezelrijk graanontbijt met alles wat de moderne mens nodig heeft om de dag goed te beginnen. Zou u dit product kopen?”
“Nee.”
“Mag ik vragen waarom niet?”
“Ik hou niet van graanontbijten.”
“U houdt niet van graanontbijten. Dan heb ik goed nieuws voor u, meneer Penner. Neutralil is namelijk ook verkrijgbaar als ontbijtdrink. Zou u dit product wel kopen?”
“Nee.”
“Mag ik vragen waarom niet?”
“Ik vertrouw ontbijtdrinks niet. Ik denk altijd dat er beestjes in zitten. Ik heb wel eens meegemaakt dat er een rups in mijn ontbijtdrink zat. Ik heb hem losgelaten in de tuin, en daar vrat hij alle planten op.”
“Wacht even. Vertrouwt ontbijtdrinks niet. Denkt dat er beestjes in zitten. Oké. Dat was het dan. Een fijne dag verder.”
“U ook,” zei Ivo, en hing op. Hij ging weer achter zijn laptop zitten. En dan nu eindelijk beginnen, dacht hij. Maar het telefoontje had hem helemaal van zijn à propos gebracht. Hij sloot de laptop af. De rest van de dag bracht hij door met lanterfanten. Om tien uur ging hij naar bed.


(c) Copyright Tom Betoek 2013. All rights reserved.