Tuesday, March 15, 2016

'Gesprekken met Jan en alleman', deel 18

Hieronder deel 18 van 'Gesprekken met Jan en alleman'. Dit is het begin van hoofdstuk 5. Veel leesplezier! Lees ook deel 1 t/m 17 (als je dat nog niet gedaan hebt), en laat me weten wat je ervan vindt!


5

De volgende dag was het donderdag. Ivo stond om half tien op. Terwijl hij ontbeet dacht hij na over wat hij vandaag zou gaan doen. Een wandeling naar het park zou hem vast goed doen. De zon scheen, en de lucht was egaal blauw, dus dat was alvast mooi meegenomen. Ivo poetste zijn tanden, trok zijn jas aan, stopte zijn mobiel in de binnenzak, en verliet zijn woning. Ondanks het mooie weer was het rustig op straat. De meeste mensen waren aan het werk, of elders. Het duurde niet lang voor Ivo het park bereikte. Hij zocht een bankje uit dat op een schapenweide uitkeek en ging zitten. Grazende schapen brachten Ivo altijd tot rust. Op een gegeven moment kwam vanuit de verte een man in lompen aanlopen. Hij was ongeveer vijftig jaar, en had een pluizige baard. Hij kreeg Ivo in het vizier en naderde tot bij het bankje. “Goedemorgen,” zei hij, “is het goed als ik naast u kom zitten?”
“Doe maar,” zei Ivo.
De man nam plaats naast Ivo. “Uitstekend weer voor een wandeling, nietwaar?” zei de man.
“Nou en of,” zei Ivo.
“U vraagt zich misschien af waarom ik op deze manier door het leven ga,” zei de man. “Dat zit zo: ik ben een zwerver.”
“Ach zo,” zei Ivo. “Is dat vervelend, om een zwerver te zijn?”
“Ach,” zei de man, “het valt allemaal wel mee. Ik ben dan ook niet fulltime zwerver, maar parttime. Iedere avond om tien uur ga ik naar huis, om te eten en te slapen. Om zes uur sta ik weer op en ga ik weer zwerven. Zo vervelend is dat niet.”
“Waarom doet u dat?” vroeg Ivo.
“Ik kan niet meer anders. Ik ben jarenlang zwerver geweest, tot ik een miljoen euro erfde van mijn tante. Van het geld heb ik onder andere een huis gekocht, hier in Zoetermeer, en daar ben ik gaan wonen. Geen groot huis, dat vond ik niet nodig. De rest van het geld heb ik op de bank gezet, om te rentenieren. Maar ik verveelde me te pletter thuis. Dus ben ik weer gaan zwerven, net als vroeger. Als zwerver maak je iedere dag weer wat nieuws mee. Gisteren heb ik een kuikentje uit het ei zien komen, en eergisteren werd ik aangevallen door een geit. Ik zwerf meestal in dit park. Ik hou van de natuur.”
“Verzamelt u ook uw eigen eten?”
“Zoveel mogelijk. Ik leef vooral van bramen en gepofte kastanjes. En ik ga wel eens eten in restaurant De Oever, aan de rand van het park. Dat is een vrij chique restaurant. Ik ga daar slechts ÊÊn keer in de week heen, meestal in het weekend, om toch een beetje gezond te blijven, want van bramen en kastanjes alleen kun je niet overleven.”
“Wat vindt de parkopzichter ervan, dat u door dit park zwerft?”
“Hij vindt het goed, zolang ik de andere bezoekers niet teveel lastig val. Dus vraag ik het maar eerlijk: val ik u lastig?”
Ivo schudde zijn hoofd. “Nee. Maar u verspreidt wel een bepaalde geur die onprettig is.”
“Dat komt doordat ik mezelf nooit was. Je bent een zwerver of je bent het niet.” Hij bekeek Ivo eens goed. “En wat brengt u hier?”
“Ik dacht: laat ik eens naar het park gaan. Dat doet me vast goed.”
“Dat heb je goed gedacht,” zei de man. “Je moet echter wel uitkijken. 's Nachts komen hier veel drugsdealers. En er loopt ook een potloodventer rond. De politie heeft hem al een paar keer opgepakt, maar hij heeft een steengoeie advocaat, dus komt hij er steeds vanaf met een boete. Een aanfluiting voor de rechtsstaat.”
“Bedankt voor de waarschuwing,” zei Ivo.
“Mijn naam is trouwens Jaap de Klover,” zei de man, en stak zijn hand uit.
Ivo schudde de hand, en zei: “Ivo Penner.”
“Aangenaam, Ivo,” zei Jaap. Hij keek op zijn horloge. “Zo, dan ga ik nu maar weer eens verder zwerven. Het was aangenaam praten met u. Wellicht tot een volgende keer.”
“Insgelijks,” zei Ivo, en keek de man na.


(c) Copyright Tom Betoek 2013. All rights reserved.

No comments:

Post a Comment