Wednesday, April 27, 2016

'Gesprekken met Jan en alleman', deel 22

Hieronder deel 22 van 'Gesprekken met Jan en alleman'. Dit is het einde van hoofdstuk 6. Veel leesplezier! Lees ook deel 1 t/m 21 (als je dat nog niet gedaan hebt), en laat me weten wat je ervan vindt!


Ivo bereikte uiteindelijk boekhandel Tillooij, en liep naar binnen. Hij bekeek zo'n beetje alle romans die de boekhandel verkocht, maar vond geen geschikt exemplaar dat als leesvoer kon dienen. Misschien dat een goede film meer inspiratie zou bieden. Ivo hield erg van films. Als kind had hij filmmaker willen worden. Uiteindelijk koos hij voor het schrijverschap. Misschien draaide er een goede film in de bioscoop. Maar eerst zou hij iets eten, want zijn maag begon inmiddels te rammelen. Bij een snackbar haalde hij een patatje en een kroket, die hij onderweg naar de bioscoop opat. Het was inmiddels avond. Mensen liepen in T-shirts en korte rokjes. Als je niet uitkeek vlogen vliegjes je mond of ogen in. Ivo liet zich hierdoor echter niet uit het veld slaan en bereikte algauw de bioscoop Cinemajeur. Hij kocht een kaartje voor de film Easter Bunny, over een man die door het leven gaat als paashaas. Ivo had behoefte aan een film waar hij niet al te veel bij hoefde na te denken, zodat hij ondertussen kon nadenken over zijn roman. Tijdens de pauze haalde hij in de lobby een kleine cola. Plotseling hoorde hij iemand achter zich zijn naam roepen. Ivo draaide zich om, en zag een man die hem bekend voorkwam. De man stak zijn hand uit, en zei: “Ivo Penner, wel wel. Dat ik jou hier aantref.” Ivo schudde de hand en vroeg zich af wie deze man was.
“Ken je me niet meer?” vroeg de man. “Servaas Knol.”
“Servaas Knol...,” zei Ivo. “Die naam doet wel een belletje rinkelen...”
“We zaten allebei in dezelfde jaargroep van Vincentius, de studentenvereniging.”
“Ach ja,” zei Ivo. “Nu weet ik het weer. Dat is een tijd geleden. Hoe gaat het met jou?”
“Prima,” zei Servaas. “En met jou?”
“Redelijk,” zei Ivo.
“Wat doe je tegenwoordig?”
“Ik hoop ooit een roman af te ronden. En jij?”
“Ik verhandel verzamelobjecten. Haarlokken van beroemde filmsterren, dat soort dingen. Die bied ik te koop aan via internet. Er valt behoorlijk veel geld mee te verdienen, als je het slim aanpakt. Zo heb ik laatst een saxofoon van Charlie Parker voor het dubbele van de inkoopprijs doorverkocht. Zomaar even tweeduizend euro winst gemaakt! Het moet niet veel gekker worden.”
“Inderdaad,” zei Ivo.
“Maar je bent dus bezig met een roman. Waar gaat hij over?”
“Het moet een autobiografische roman worden, gebaseerd op mijn eigen leven.”
“Aha,” zei Servaas. “Komt dit gesprek er ook in?”
“Misschien,” zei Ivo.
“Aha, zet er dan maar in dat mijn winkel Servaas Knols Rariteitenkabinet heet. Als ze dat intypen in Google komen ze er vanzelf. Tjonge jonge, wie had dat ooit kunnen denken, dat ik jou hier zou tegenkomen. Kom je hier wel vaker?”
“Om de zoveel tijd,” zei Ivo.
“Wat vind je van de film tot nu toe?”
“Ik vind hem wel interessant.”
“De hoofdpersoon is een vreemde vogel. Ik hou daar wel van. Mijn buurvrouw is er ook zo een. Ze verzamelt alles van Sesamstraat. Ik heb haar laatst nog een haarlok van Kermit de Kikker verkocht.”
Ivo fronste zijn voorhoofd. “Kermit heeft toch helemaal geen haar?”
“Dat is juist het mooie. Mijn buurvrouw gelooft alles. Ze gelooft bijvoorbeeld dat je het weer kunt beïnvloeden door je daden. Als je goede daden doet wordt het mooi weer, bij slechte daden krijg je slecht weer. In de herfst stort ze vaak helemaal in. Maar goed, zij is dus één van mijn grootste klanten. Morgen wil ik haar een stropdas van Grover verkopen.”
“Vind je dat niet zielig, om mentaal gehandicapte mensen zo te bedotten?”
“Welnee, Ivo. Ze is zo blij als een kind met de dingen die ik haar verkoop. Trouwens, ik tolereer ook bullshit van haar. Soms draait ze keihard kinderliedjes. Dat is ook geen lolletje.”
“Nee, maar toch...”
“Ze steelt ook dingen van me, dus ze is echt geen lieverdje, Ivo. Over stelen gesproken: ik heb nog een cd van jou thuis liggen. Als je me je telefoonnummer geeft kunnen we een keer bij mij thuis afspreken. Dan kun je hem weer meenemen als je weggaat.”
“Een cd? Welke?”
“Dat weet ik niet uit mijn hoofd. Maar je naam staat erop. Geef me je nummer, dan spreken we een keer af.” Servaas haalde zijn mobiel tevoorschijn.
“Oké,” zei Ivo met enige tegenzin, en lepelde zijn mobiele nummer op. Wie weet wat voor ideeën voor zijn roman dit hem nog zou opleveren.
“Prima,” zei Servaas. “We spreken elkaar binnenkort. Ik ga nu snel een bak popcorn halen, vóór de pauze voorbij is.”
“Doe dat,” zei Ivo, en liep met zijn cola terug naar zaal 3. Na een uur was de film afgelopen en liep Ivo terug naar zijn huis. Daar ging hij naar het toilet, maakte hij notities voor zijn roman en ging hij naar bed.


(c) Copyright Tom Betoek 2013. All rights reserved.

Saturday, April 16, 2016

'Gesprekken met Jan en alleman', deel 21

Hieronder deel 21 van 'Gesprekken met Jan en alleman'. Dit is het begin van hoofdstuk 6. Veel leesplezier! Lees ook deel 1 t/m 20 (als je dat nog niet gedaan hebt), en laat me weten wat je ervan vindt!


6

Ivo was al een aardig eind op weg toen hij een man van in de vijftig met wild grijs krulletjeshaar tegenkwam die hem een folder aanbood. Ivo weigerde.
“Maar meneer,” zei de man, “wilt u dan niet meer weten over het einde van de wereld?”
“Welk einde van de wereld?” vroeg Ivo.
“Het spoedig naderende einde. Alle tekenen wijzen erop. Zo is de fabrikant van de favoriete kattenbrokjes van mijn kat failliet. Hij eet nu de laatste restjes, en daarna zal de wereld vergaan.”
“Hoezo? Hij kan toch ander kattenvoer eten?”
De man trok een moeilijk gezicht. “Ik vraag het me ten zeerste af. Hij is een erg kieskeurige eter.”
Ivo fronste zijn voorhoofd, en zei: “Op een gegeven moment zal hij wel moeten. Het lijkt me in ieder geval geen reden om aan te nemen dat het einde nabij is.”
“Ik hoop het echt. Maar ze hebben ook mijn huur verhoogd.”
“Wanneer?”
“Afgelopen maand.”
“Mijn huur is toen ook verhoogd,” zei Ivo. “Dat is normaal. Het gebeurt ieder jaar rond deze tijd. Zolang het binnen de perken blijft moet je daar niet teveel van wakker liggen.”
“Ik zal het proberen. Maar dan ben ik ook nog verliefd op een onbereikbare vrouw.”
“Hoe heet ze?”
“Dat weet ik niet. Ik durf het niet te vragen. Om de zoveel tijd zie ik haar langslopen, in haar mantelpakje. Ik bied haar dan een folder aan, maar ze weigert steeds resoluut.”
“Dat is niet zo vreemd,” zei Ivo. “Uw boodschap schrikt de meeste vrouwen waarschijnlijk af. Probeer het eens zonder die boodschap.”
De man schudde zijn hoofd. “Dat kan ik niet doen. Ik moet mijn boodschap verkondigen. Voor het te laat is, en de wereld vergaat. Hoe meer mensen ik kan redden, hoe beter.” Hij keek Ivo onderzoekend aan, en zei: “Weet u zeker dat u geen folder wilt?”
Ivo zuchtte. “Geef dan maar,” zei hij.
De man overhandigde Ivo een folder. Ivo las wat erop stond:

DE WERELD ZAL VERGAAN.

Er valt niets aan te doen.

Blijf zoveel mogelijk binnen.

Houdt ramen en deuren gesloten.


Ik dank u voor uw aandacht.

Hoogachtend,

Pieter Barensnood

“Maar Pieter,” zei Ivo, “wat baat mij de wetenschap dat de wereld zal vergaan?”
“Dat weet ik ook niet. Maar het is de waarheid. En de waarheid moet verkondigd worden, tegen elke prijs.”
“Hmm,” zei Ivo. “Op zich is dat een nobel streven. Maar als ik jou was zou ik je boodschap een beetje opleuken. Dit deprimeert mensen teveel.”
“Dat klopt,” zei Pieter. “De meeste mensen willen niet eens luisteren. Ik heb zelfs een keer een stomp in mijn gezicht gekregen. Maar ik laat me daar niet door uit het veld slaan. Als profeet ben je nooit geliefd in eigen land.”
“Dat is waar.” Ivo keek op zijn horloge: 16:22. Hij zei: “Ik ga snel weer verder, vóór de winkel sluit. Succes met alles.”
“Dank u wel, meneer.”
“Dag.” Ivo liep door.


(c) Copyright Tom Betoek 2013. All rights reserved.

Tuesday, April 5, 2016

'Gesprekken met Jan en alleman', deel 20

Hieronder deel 20 van 'Gesprekken met Jan en alleman'. Dit is het einde van hoofdstuk 5. Veel leesplezier! Lees ook deel 1 t/m 19 (als je dat nog niet gedaan hebt), en laat me weten wat je ervan vindt!


Nu snel naar huis, dacht Ivo, om te schrijven. Hij keek op zijn horloge: 12:34. Als hij geluk had was hij om één uur thuis. Hij begon al honger te krijgen. Rond één uur was hij thuis. Zijn lunch bestond uit twee boterhammen met kaas en een appel. Hij nam plaats achter zijn laptop aan de eettafel, en zette de laptop aan. Vervolgens startte hij de tekstverwerker. Juist op dat moment ging zijn huistelefoon. Met enige tegenzin nam hij op.
“Goedemiddag, zoon, het is je moeder. Ik dacht: laat ik je eens bellen. Gaat het wel goed met je?”
“Ja hoor, ma.”
“Mooi zo. Gisteren heb ik een aantal kaarten van Ciska gekocht. Ze heeft ze zelf gemaakt. Ze zien er erg vrolijk uit. Heb jij nog interesse in kaarten van Ciska?”
“Nee, ma.”
“Oké, dan zal ik tegen haar zeggen dat ze geen kaarten hoeft te reserveren voor jou. Dat is dan weer een zorg minder. Over zorgen gesproken: je vader is met de auto tegen een paaltje aangereden, toen hij zijn bril ging ophalen. Gelukkig viel de schade mee: slechts een schrammetje op de bumper. We hebben besloten daar niets aan te doen, het verkleint immers de kans op diefstal. Het belangrijkste is dat je vader nu in ieder geval weer goed kan zien. Hij is nu bezig in een boek over België. Af en toe leest hij er stukjes uit voor, zodat ik er ook wat van leer. Wist je bijvoorbeeld dat ze in Luik een fabriek hebben waar koekoeksklokken worden gefabriceerd?”
“Nee, dat wist ik niet.”
“Die willen we ook gaan bezoeken. Ik hoop dat we niet in tijdnood komen daar.”
“Dat hoop ik ook voor jullie,” zei Ivo.
“En hoe gaat het met je roman?” vroeg Hetty.
“Ik wilde er net aan beginnen.”
“Goed zo, jongen. Een goed begin is het halve werk. Denk je dat het wel gaat lukken?”
“Ik hoop het, ma.”
“Ik denk dat het je wel gaat lukken. Als je maar blijft volhouden, en afmaakt waar je mee begint. Ciska's kinderen hebben allemaal hun studie afgemaakt. Hun oudste is nu een succesvol advocaat. Hij heeft nog geen enkele zaak verloren.”
“Dat siert hem,” zei Ivo. Het gesprek begon al enigszins op zijn zenuwen te werken.
“Ja. Maar het belangrijkste is dat je gelukkig bent, Ivo. Ben je gelukkig?”
“Ja, ma. Maar ik zou gelukkiger zijn als ik eindelijk eens een roman afrond.”
“Ik ook, Ivo, ik ook. Weet je al waar het over gaat?”
“Nee. Misschien wordt het iets autobiografisch.”
“Komen wij er ook in voor?”
“Dat weet ik nog niet. Waarschijnlijk niet.”
“Oh. Misschien is dat maar beter ook. Ik wil niet dat de buitenwereld weet wat je vader allemaal uitspookt. Mocht je wel over ons gaan schrijven, dan vertrouw ik erop dat je ons in een positief daglicht zult stellen. Je kunt bijvoorbeeld vermelden dat we ieder jaar sloten gaan dreggen op de Veluwe.”
“Is dat zo? Dat wist ik niet eens.”
“Het is ook niet waar. Maar je zou het wel kunnen vermelden. Of dat we donateurs zijn van het Wereld Natuur Fonds. Dat is wel echt waar.”
“Ik zal kijken, ma.”
“Dan ga ik nu maar weer ophangen, zodat je met je roman verder kunt. Oh ja, voor ik het vergeet: kom je aanstaande zondag nog langs?”
“Aanstaande zondag? Ja, dat kan wel. In de ochtend. Zo niet, dan bel ik wel.”
“Prima, jongen. Tot dan.”
“Dag, ma.” Ivo hing op en ging weer achter zijn laptop zitten. Hij staarde naar het lege scherm, en dacht bij zichzelf: als ik nu eens begon met aantekeningen te maken? Het echte schrijven komt dan later wel. Ja, dat zou hij doen. Hij dacht na en noteerde het één en ander. Vervolgens opende hij zijn e-mailbox, om enkele e-mails te lezen en beantwoorden. Toen hij daarmee klaar keek hij op zijn horloge: 15:32. Hij zat eigenlijk om leesvoer verlegen, en besloot daarom naar boekhandel Tillooij in de Dorpsstraat te gaan. Hij deed zijn jas aan, stopte zijn mobiel in de binnenzak, en ging op weg.


(c) Copyright Tom Betoek 2013. All rights reserved.