Hieronder
deel 25 van 'Gesprekken met Jan en alleman'. Dit is het slot van hoofdstuk 7. Veel
leesplezier! Lees ook deel 1 t/m 24 (als je dat nog niet gedaan hebt), en laat me weten wat je ervan vindt!
Nu was het zaak om
de gekochte spullen zo snel mogelijk naar huis te brengen, vóór ze
zouden bederven. Ivo zette de pas er stevig in. Op een gegeven moment
naderde in de verte een man die hem bekend voorkwam. Het was Jules
Werkorgel, de man die voor postbode speelde. Ivo overwoog om hem te
negeren, maar Jules had hem al gezien, zwaaide enthousiast, en
versnelde zijn pas richting hem. “Wel wel, wie we hier hebben,”
zei hij, en kneep zijn ogen nadenkend samen. “Ivo, meen ik me te
herinneren?”
“Dat klopt. Heb
je inmiddels de straat gevonden waarnaar je op zoek was?”
“Nee. Er is
helemaal geen Postzegellaan in Zoetermeer, en ook geen meneer
Kartelrand, zoals degene aan wie de envelop geadresseerd was heette.
Dus heb ik de envelop opengemaakt, en weet je wat erin zat?”
Ivo schudde zijn
hoofd.
“Een brief van
een kunstenaar. Harmen Wobbeltrant. Waarin hij uitlegt dat hij degene
is die de envelop op straat heeft neergelegd, in de hoop dat iemand
hem zou oprapen en proberen te posten. Het was allemaal onderdeel van
een kunstproject waar hij mee bezig was, getiteld “Return to
Sender”. Heb je het ooit zo zout gevreten? Al mijn moeite is
vergeefs geweest. Ik heb meneer Wobbeltrant opgebeld, want aan het
einde van de brief stond zijn telefoonnummer, en hem eens flink de
waarheid verteld. Hij was erg blij dat ik belde en de envelop had
opgeraapt. Dat maakte mij alleen maar bozer. Heeft die man niets
beters te doen dan onschuldige burgers lastig vallen met zijn zieke
praktijken? Nee, dat had hij niet.”
“Kunstenaars
zijn vaak vreemde lui,” zei Ivo.
“Zeker weten.
Mijn dochter is getrouwd met een kunstenaar. Ze moet regelmatig op
een houtje bijten. Een speciaal houtje, dat hij uit een eikentak
heeft gesneden. Hij maakt foto's terwijl zij met het houtje in haar
mond naar de camera grijnst. Vreemd, vreemd volk. Gevaarlijk ook.
Hitler is ooit begonnen als schilder, en zie waartoe het geleid
heeft. Nee, met kunstenaars heb je alleen maar last.” Jules keek
naar Ivo's boodschappentassen. “Ben je net naar de Super Duper
geweest?” vroeg hij.
Ivo knikte.
“Wist je dat de
oprichter van de Super Duper banden heeft met de Russische maffia?”
“Nee, dat wist
ik niet.”
“Het is nog in
het journaal geweest. Kijk je daar nooit naar?”
Ivo schudde zijn
hoofd. “Ik lees liever de krant. Het journaal gaat mij niet snel
genoeg.”
“Mij ook niet.
Maar ik heb geen geld voor een krant. En internet, daar doe ik niet
aan. Het leven is al ingewikkeld genoeg zonder internet. Daarbij heb
ik een oogje op de nieuwslezeres van het NOS-journaal. Daarom kijk ik
er altijd graag naar.”
“Wat vindt je
vrouw daarvan?”
“Die weet dat
niet. Ze is depressief, en ligt op bed. Van de ene op de andere dag
was ze depressief. Volgende week gaan we een weekje naar mijn ouders
in Middelburg. Mijn vader is psychotherapeut geweest. Hopelijk kan
hij helpen. Als ik tenminste de sleutel van de handboeien waarmee ze
zich aan haar bed heeft vastgeketend kan terugvinden.”
“Kun je het bed
niet uit elkaar halen?”
Jules wreef
nadenkend over zijn kin, en zei: “Dat zou ook nog kunnen.”
Ivo keek op zijn
horloge, en zei: “Ik ga weer eens verder, voordat mijn boodschappen
bederven.”
“Doe dat,” zei
Jules. “Wellicht tot een andere keer.”
“Wellicht,”
zei Ivo, en liep verder. Hij zorgde ervoor dat hij zo snel mogelijk
thuis was. Hij borg de boodschappen op en smeerde twee boterhammen
met kaas, die hij opat. Verder nuttigde hij een glas chocolademelk en
een appel. De zon was weer gaan schijnen, dus besloot Ivo om het
Wilhelminapark op te zoeken.
(c) Copyright Tom Betoek 2013. All rights reserved.