Saturday, May 28, 2016

'Gesprekken met Jan en alleman', deel 25

Hieronder deel 25 van 'Gesprekken met Jan en alleman'. Dit is het slot van hoofdstuk 7. Veel leesplezier! Lees ook deel 1 t/m 24 (als je dat nog niet gedaan hebt), en laat me weten wat je ervan vindt!


Nu was het zaak om de gekochte spullen zo snel mogelijk naar huis te brengen, vóór ze zouden bederven. Ivo zette de pas er stevig in. Op een gegeven moment naderde in de verte een man die hem bekend voorkwam. Het was Jules Werkorgel, de man die voor postbode speelde. Ivo overwoog om hem te negeren, maar Jules had hem al gezien, zwaaide enthousiast, en versnelde zijn pas richting hem. “Wel wel, wie we hier hebben,” zei hij, en kneep zijn ogen nadenkend samen. “Ivo, meen ik me te herinneren?”
“Dat klopt. Heb je inmiddels de straat gevonden waarnaar je op zoek was?”
“Nee. Er is helemaal geen Postzegellaan in Zoetermeer, en ook geen meneer Kartelrand, zoals degene aan wie de envelop geadresseerd was heette. Dus heb ik de envelop opengemaakt, en weet je wat erin zat?”
Ivo schudde zijn hoofd.
“Een brief van een kunstenaar. Harmen Wobbeltrant. Waarin hij uitlegt dat hij degene is die de envelop op straat heeft neergelegd, in de hoop dat iemand hem zou oprapen en proberen te posten. Het was allemaal onderdeel van een kunstproject waar hij mee bezig was, getiteld “Return to Sender”. Heb je het ooit zo zout gevreten? Al mijn moeite is vergeefs geweest. Ik heb meneer Wobbeltrant opgebeld, want aan het einde van de brief stond zijn telefoonnummer, en hem eens flink de waarheid verteld. Hij was erg blij dat ik belde en de envelop had opgeraapt. Dat maakte mij alleen maar bozer. Heeft die man niets beters te doen dan onschuldige burgers lastig vallen met zijn zieke praktijken? Nee, dat had hij niet.”
“Kunstenaars zijn vaak vreemde lui,” zei Ivo.
“Zeker weten. Mijn dochter is getrouwd met een kunstenaar. Ze moet regelmatig op een houtje bijten. Een speciaal houtje, dat hij uit een eikentak heeft gesneden. Hij maakt foto's terwijl zij met het houtje in haar mond naar de camera grijnst. Vreemd, vreemd volk. Gevaarlijk ook. Hitler is ooit begonnen als schilder, en zie waartoe het geleid heeft. Nee, met kunstenaars heb je alleen maar last.” Jules keek naar Ivo's boodschappentassen. “Ben je net naar de Super Duper geweest?” vroeg hij.
Ivo knikte.
“Wist je dat de oprichter van de Super Duper banden heeft met de Russische maffia?”
“Nee, dat wist ik niet.”
“Het is nog in het journaal geweest. Kijk je daar nooit naar?”
Ivo schudde zijn hoofd. “Ik lees liever de krant. Het journaal gaat mij niet snel genoeg.”
“Mij ook niet. Maar ik heb geen geld voor een krant. En internet, daar doe ik niet aan. Het leven is al ingewikkeld genoeg zonder internet. Daarbij heb ik een oogje op de nieuwslezeres van het NOS-journaal. Daarom kijk ik er altijd graag naar.”
“Wat vindt je vrouw daarvan?”
“Die weet dat niet. Ze is depressief, en ligt op bed. Van de ene op de andere dag was ze depressief. Volgende week gaan we een weekje naar mijn ouders in Middelburg. Mijn vader is psychotherapeut geweest. Hopelijk kan hij helpen. Als ik tenminste de sleutel van de handboeien waarmee ze zich aan haar bed heeft vastgeketend kan terugvinden.”
“Kun je het bed niet uit elkaar halen?”
Jules wreef nadenkend over zijn kin, en zei: “Dat zou ook nog kunnen.”
Ivo keek op zijn horloge, en zei: “Ik ga weer eens verder, voordat mijn boodschappen bederven.”
“Doe dat,” zei Jules. “Wellicht tot een andere keer.”
“Wellicht,” zei Ivo, en liep verder. Hij zorgde ervoor dat hij zo snel mogelijk thuis was. Hij borg de boodschappen op en smeerde twee boterhammen met kaas, die hij opat. Verder nuttigde hij een glas chocolademelk en een appel. De zon was weer gaan schijnen, dus besloot Ivo om het Wilhelminapark op te zoeken.

(c) Copyright Tom Betoek 2013. All rights reserved.

Wednesday, May 18, 2016

'Gesprekken met Jan en alleman', deel 24

Hieronder deel 24 van 'Gesprekken met Jan en alleman'. Veel leesplezier! Lees ook deel 1 t/m 23 (als je dat nog niet gedaan hebt), en laat me weten wat je ervan vindt!


Om 11:03 arriveerde Ivo in de Super Duper. Wendy de Smeet stond hem op de groenteafdeling al op te wachten, met een boek in haar handen. “Hier is het boek,” zei ze, en reikte Ivo een vergeeld boek aan.
“Weet je wat, Wendy,” zei Ivo, “bij nader inzien lees ik het toch maar niet. Ik wil me volledig focussen op het schrijven van mijn roman. Maar misschien kun je me vertellen waar het zo'n beetje over gaat.”
“Oké,” zei Wendy. “Het gaat erover dat je na je dood in een soort wachtkamer terecht komt. Daar moet je wachten tot je naam wordt afgelezen, en dan slaan ze op je hoofd met een pollepel, en kom je in het lichaam van een foetus terecht. Maar je vergeet wie je bent, en als je geboren wordt ben je heel iemand anders. Maar er zijn dus manieren om terug te gaan naar vorige levens. Ik heb ze zelf uitgeprobeerd. Zo was ik in een vorig leven sergeant bij het leger, en daarvóór de auteur van dit boek. Het is allemaal heel interessant.” Ze bekeek hem, en zei: “Jammer dat je het boek niet wilt lezen. Ik ben erg benieuwd wat jij in je vorige levens allemaal was.”
“Helaas,” zei Ivo. Hij keek naar haar bolle buik, en vroeg: “Hoe gaat het met de zwangerschap?”
“Goed. Het lukt me alleen niet om in contact te komen met de wachtkamer, om uit te zoeken wie er in mijn baby is terecht gekomen.”
“Jammer,” zei Ivo.
“Als de baby geboren wordt leer ik hem of haar zo snel mogelijk hoe ze contact kan leggen met vorige levens. Als ze namelijk in een vorig leven een slecht iemand is geweest, dan moet ze zo snel mogelijk in therapie. Daar kan je niet vroeg genoeg mee beginnen. Ben jij wel eens in therapie geweest?”
“Ja. Maar dat is nu al vele jaren geleden.”
“Bij mij ook. Ze hebben me daar van alles geleerd. Onder andere dat je als mens nu eenmaal fouten maakt. Ik ben door en door mens. Ik heb laatst met een hamer op mijn duim geslagen, tijdens het klussen in de babykamer. Kijk maar.” Ze liet haar duim zien, die dik was.
“Ik zie het,” zei Ivo. “We zijn allemaal mensen.”
“Ja. Maak jij veel fouten?”
“Ach, wat is veel? Ik heb laatst iemand voorgelogen dat er ergens in Zoetermeer een koffer begraven ligt.”
“Oh. Vervelend. Mijn man wordt wel eens boos, als ik de verkeerde chips in huis haal, of het vlees laat aanbranden, of mijn sleutels kwijt ben. Ik ben ook zo'n sufferd, Ivo.”
“Dat moet je niet zeggen,” zei Ivo. “Je schiet er niets mee op.” Hij keek op zijn horloge, en zei: “Dan ga ik nu weer verder met boodschappen doen.”
“Oké, Ivo. Zie ik je maandag weer?”
“Ik zal kijken wat ik kan doen,” zei hij. “Als ik er om vijf over elf nog niet ben, moet je er maar vanuit gaan dat ik later kom.”
“Oké. Hopelijk tot dan. Doei!”
“Dag,” zei Ivo. Hij legde zijn gebruikelijke route door de winkel af, controleerde of hij niets vergeten was, en rekende af.
 

(c) Copyright Tom Betoek 2013. All rights reserved.

Saturday, May 7, 2016

'Gesprekken met Jan en alleman', deel 23

Hieronder deel 23 van 'Gesprekken met Jan en alleman'. Dit is het begin van hoofdstuk 7. Veel leesplezier! Lees ook deel 1 t/m 22 (als je dat nog niet gedaan hebt), en laat me weten wat je ervan vindt!


7

De volgende dag was het vrijdag. De lucht was bewolkt. Zou er een einde komen aan het mooie weer? Ivo had vrij veel moeite gehad om op te staan. Zijn wekker was om negen uur gegaan, maar hij had hem versteld naar tien uur, en was door gaan slapen. Toen de wekker om tien uur weer ging had hij alsnog de grootste moeite om uit bed te stappen, maar hij had het toch gedaan, want om elf uur had hij afgesproken om het boek over reïncarnatie van Wendy de Smeet in ontvangst te nemen. Hij zat net te ontbijten toen de deurbel ging. Ivo liep naar de voordeur en opende hem. Het was Suze Wink. Ze keek boos. “Waarom heb je me in de maling genomen?” vroeg ze op strenge toon.
Ivo knipperde met zijn ogen. “Hoe bedoel je precies?”
“Alsof je dat niet weet. Er is helemaal geen koffer met geld, hè, of wel soms?”
“Nee, Suze,” zei Ivo. “Wat dacht jij dan?”
“Weet je hoe lang ik er naar heb lopen zoeken? Ik heb de hele Dierenbuurt afgekamd met een metaaldetector, maar afgezien van een paar frisdrankblikjes en oude batterijen heb ik niets gevonden. Door jou heb ik mijn verjaardagsfeest afgezegd, besef je dat wel?”
“Het spijt me. Ik wilde ons gesprek interessanter maken, omdat ik misschien een autobiografische roman ga schrijven.”
Suze trok een wenkbrauw omhoog, en vroeg: “Ga je het gesprek dat we hebben gehad er dan in opnemen?”
Ivo dacht na, en zei: “Dat weet ik nog niet.”
“En dit gesprek?”
“Dat weet ik ook nog niet.”
“Oh,” zei Suze. “Heb ik je al verteld dat ik zelf kleding ontwerp?”
“Ja.”
“Oh.” Ze bekeek Ivo, en zei: “Sorry dat ik zo tegen je uitviel. Ik wist niet dat je bezig was met een autobiografische roman. Ik eh... Ik kan heel slecht tegen onrecht. Ik kan er bijvoorbeeld ook niet tegen dat kinderen in arme landen kleding moeten maken, die in rijke landen verkocht wordt. Daarom maak ik zelf mijn kleding. Wat vind je bijvoorbeeld van dit topje?” Ze showde haar topje.
“Het gaat wel,” zei Ivo.
“Dank je. Mag ik je roman lezen als hij af is?”
Ivo schudde zijn hoofd. “Nee. Ik laat hem alleen lezen aan mensen die er verstand van hebben.”
“Maar ik heb er verstand van,” zei Suze. “Ik schrijf zelf ook. Gedichten.”
“Wat voor gedichten?”
“Over onbeantwoorde liefde. En eenhoorns. Dat vind ik erg mooie beesten. Ik ken de gedichten niet uit mijn hoofd. Maar ik ben zeker niet dom, als je dat soms denkt. Ik ben dan wel in jouw geintje over die koffer getrapt, maar dat is toch echt een uitzondering.”
“Zonder twijfel,” zei Ivo.
“Laatst heb ik Ulysses gelezen, van James Joyce. Dat had je niet gedacht, hè?”
“Wat vond je ervan?”
“Ik vond de symboliek prachtig. Het gaat volgens mij over onbeantwoorde liefde. En hoe vervelend het is om van iemand te houden die jou niet ziet staan.”
“Heb je daar misschien ervaring mee?” vroeg Ivo.
“Nee. Als ik van iemand houd dan wordt die liefde altijd beantwoord. Dat is toch ook logisch? Wat valt er nu niet lief te hebben aan mij?”
“Dat weet ik ook niet,” zei Ivo. Hij keek op zijn horloge, en zei: “Ik moet weer verder.”
“Oké,” zei Suze enigszins beteuterd.
Ivo sloot de deur en zette zijn ontbijt voort. Hij keek op zijn horloge: 10:47. Hij moest haast maken als hij om elf uur in de Super Duper wilde zijn. Maar Ivo maakte niet graag haast. Wendy moest maar even wachten als ze hem zo nodig haar boek wilde overhandigen. Hij poetste zijn tanden, deed zijn jas aan, stopte de mobiel in de binnenzak en ging op weg.


(c) Copyright Tom Betoek 2013. All rights reserved.