Hieronder
deel 23 van 'Gesprekken met Jan en alleman'. Dit is het begin van hoofdstuk 7. Veel
leesplezier! Lees ook deel 1 t/m 22 (als je dat nog niet gedaan hebt), en laat me weten wat je ervan vindt!
7
De volgende dag was
het vrijdag. De lucht was bewolkt. Zou er een einde komen aan het
mooie weer? Ivo had vrij veel moeite gehad om op te staan. Zijn
wekker was om negen uur gegaan, maar hij had hem versteld naar tien
uur, en was door gaan slapen. Toen de wekker om tien uur weer ging
had hij alsnog de grootste moeite om uit bed te stappen, maar hij had
het toch gedaan, want om elf uur had hij afgesproken om het boek over
reΓ―ncarnatie van Wendy de Smeet in ontvangst te nemen. Hij zat net
te ontbijten toen de deurbel ging. Ivo liep naar de voordeur en
opende hem. Het was Suze Wink. Ze keek boos. “Waarom heb je me in
de maling genomen?” vroeg ze op strenge toon.
Ivo knipperde met
zijn ogen. “Hoe bedoel je precies?”
“Alsof je dat
niet weet. Er is helemaal geen koffer met geld, hΓ¨, of wel soms?”
“Nee, Suze,”
zei Ivo. “Wat dacht jij dan?”
“Weet je hoe
lang ik er naar heb lopen zoeken? Ik heb de hele Dierenbuurt afgekamd
met een metaaldetector, maar afgezien van een paar frisdrankblikjes
en oude batterijen heb ik niets gevonden. Door jou heb ik mijn
verjaardagsfeest afgezegd, besef je dat wel?”
“Het spijt me.
Ik wilde ons gesprek interessanter maken, omdat ik misschien een
autobiografische roman ga schrijven.”
Suze trok een
wenkbrauw omhoog, en vroeg: “Ga je het gesprek dat we hebben gehad
er dan in opnemen?”
Ivo dacht na, en
zei: “Dat weet ik nog niet.”
“En dit
gesprek?”
“Dat weet ik ook
nog niet.”
“Oh,” zei
Suze. “Heb ik je al verteld dat ik zelf kleding ontwerp?”
“Ja.”
“Oh.” Ze
bekeek Ivo, en zei: “Sorry dat ik zo tegen je uitviel. Ik wist niet
dat je bezig was met een autobiografische roman. Ik eh... Ik kan heel
slecht tegen onrecht. Ik kan er bijvoorbeeld ook niet tegen dat
kinderen in arme landen kleding moeten maken, die in rijke landen
verkocht wordt. Daarom maak ik zelf mijn kleding. Wat vind je
bijvoorbeeld van dit topje?” Ze showde haar topje.
“Het gaat wel,”
zei Ivo.
“Dank je. Mag ik
je roman lezen als hij af is?”
Ivo schudde zijn
hoofd. “Nee. Ik laat hem alleen lezen aan mensen die er verstand
van hebben.”
“Maar
ik heb er verstand
van,” zei Suze. “Ik schrijf zelf ook. Gedichten.”
“Wat voor
gedichten?”
“Over
onbeantwoorde liefde. En eenhoorns. Dat vind ik erg mooie beesten. Ik
ken de gedichten niet uit mijn hoofd. Maar ik ben zeker niet dom, als je dat
soms denkt. Ik ben dan wel in jouw geintje over die koffer getrapt,
maar dat is toch echt een uitzondering.”
“Zonder
twijfel,” zei Ivo.
“Laatst
heb ik Ulysses
gelezen, van James Joyce. Dat had je niet gedacht, hΓ¨?”
“Wat vond je
ervan?”
“Ik vond de
symboliek prachtig. Het gaat volgens mij over onbeantwoorde liefde.
En hoe vervelend het is om van iemand te houden die jou niet ziet
staan.”
“Heb je daar
misschien ervaring mee?” vroeg Ivo.
“Nee. Als ik van
iemand houd dan wordt die liefde altijd beantwoord. Dat is toch ook
logisch? Wat valt er nu niet lief te hebben aan mij?”
“Dat weet ik ook
niet,” zei Ivo. Hij keek op zijn horloge, en zei: “Ik moet weer
verder.”
“OkΓ©,” zei
Suze enigszins beteuterd.
Ivo sloot de deur
en zette zijn ontbijt voort. Hij keek op zijn horloge: 10:47. Hij
moest haast maken als hij om elf uur in de Super Duper wilde zijn.
Maar Ivo maakte niet graag haast. Wendy moest maar even wachten als
ze hem zo nodig haar boek wilde overhandigen. Hij poetste zijn
tanden, deed zijn jas aan, stopte de mobiel in de binnenzak en ging
op weg.
(c) Copyright Tom Betoek 2013. All rights reserved.
No comments:
Post a Comment