Tuesday, January 24, 2017

'Gesprekken met Jan en alleman', deel 48

Hieronder deel 48 van 'Gesprekken met Jan en alleman'. Dit is het begin van hoofdstuk 16. Veel leesplezier! Lees ook deel 1 t/m 47 (als je dat nog niet gedaan hebt), en laat me weten wat je ervan vindt!


16

Het was donderdag. Na het ontbijt was Ivo achter zijn laptop gaan zitten om te internetten, in de hoop inspiratie op te doen. Hij was net bezig met het bekijken van een filmpje toen er werd aangebeld. Ivo liep naar de voordeur en deed open. Het was een bezorger met een pakketje. “Goedemorgen,” zei de bezorger, “ik heb hier een pakketje voor mevrouw Loks, maar die is niet thuis. Is het goed als ik het bij u achterlaat, en dat zij het dan later bij u komt ophalen?”
“Dat is goed,” zei Ivo. Hij nam het pakketje, een niet al te zware doos, in ontvangst, en las de naam van de geadresseerde: Sylvia Loks. Dat klopte dus. Hij zette het in de hoek van de hal.
“Dank u wel,” zei de bezorger. “U weet niet hoe blij u mij maakt. Niet iedereen wil een pakketje aannemen voor een vreemde. Maar u dus wel. Dat doet mij deugd. Weet u hoe lang ik dit werk al doe?”
Ivo schudde zijn hoofd.
“Bijna tien jaar. Wat ik allemaal wel niet meemaak, meneer. Laatst heb ik een fles bloed bezorgd bij een vampier.”
“Dat lijkt me sterk,” zei Ivo.
“Het is echt waar. Hij had hele lange hoektanden, en zijn woning was volkomen verduisterd. Hij vroeg of ik even binnen wilde komen, maar dat heb ik maar niet gedaan. Er zijn een hoop enge mensen op de wereld, meneer.” Hij stak zijn hand uit, en zei: “Ik zal me even voorstellen: Fabian Wormsz.”
“Ivo Penner,” zei Ivo.
“Nee, ik ga niet meer bij de mensen naar binnen. Of het moet een hele aantrekkelijke vrouw zijn. Laatst had ik dat nog. Ze deed open in haar nachtjapon. Ze sleurde me naar binnen, kleedde me uit, en wierp zich op me.”
“Ja vast,” zei Ivo.
“Eerlijk waar. Later hoorde ik dat ze een nymfomane was met huisarrest. Dat kon ik van tevoren ook niet weten. Anders had ik het pakketje wel bij iemand anders bezorgd. En voordat u ongerust wordt: mevrouw Loks is geen nymfomane. Ik bezorg regelmatig pakketjes bij haar, en ze heeft zich nog nooit op mij geworpen. Dus maakt u zich niet ongerust. Ze is gewoon niet thuis. Ik had er eigenlijk niet over moeten beginnen, over die nymfomane. Soms flap ik er dingen uit die ik beter voor me kan houden. Waarom doe je dat dan ook, Fabian?” Hij gaf zichzelf een klap in het gezicht.
“Rustig maar, Fabian,” zei Ivo. “En maak je geen zorgen. Ik sta mijn mannetje wel.”
“Heel goed. Ik zou eigenlijk aan zelfverdediging moeten gaan doen, maar ik heb daar geen tijd voor. Ik ben te druk met mijn wietplantjes.” Hij gaf zichzelf weer een klap in het gezicht. “Excuseer. Vroeger kon ik zwijgen als het graf. Tot ik een assertiviteitscursus ging doen. Sindsdien flap ik er van alles uit, zonder dat ik het wil. Het is sterker dan mezelf. Eigenlijk zou ik niet met mensen moeten werken, maar met machines. Ik ben gek op machines. En etalagepoppen.” Hij sloeg zichzelf weer in het gezicht, en zei: “Waarom zeg je dat nu weer, Fabian? Waarom?”
“Misschien kunnen we dit gesprek beter beΓ«indigen,” zei Ivo.
Fabian keek Ivo aan met grote ogen. “Oh mijn God, ik heb u bang gemaakt. Of niet soms?”
“Nee, dat niet, maar...”
“Hemeltje lief,” stamelde Fabian. “Dien alsjeblieft geen klacht in. Ik heb deze baan hard nodig. U weet hoe moeilijk het is om werk te vinden in deze barre tijden. Alstublieft?”
“Ik zal geen klacht indienen,” zei Ivo. “Maar maak nu dat je wegkomt.”
“Dat zal ik doen! Hartelijk dank voor uw coulantie! U bent te goed voor deze wereld!” Hij schudde Ivo de hand en verdween.
Ivo schudde zijn hoofd en sloot de voordeur. Hij liep terug naar de woonkamer en ging weer achter zijn laptop zitten.


(c) Copyright Tom Betoek 2013. All rights reserved.

Saturday, January 14, 2017

'Gesprekken met Jan en alleman', deel 47

Hieronder deel 47 van 'Gesprekken met Jan en alleman'. Dit is het slot van hoofdstuk 15. Veel leesplezier! Lees ook deel 1 t/m 46 (als je dat nog niet gedaan hebt), en laat me weten wat je ervan vindt!


Een half uur later arriveerde Ivo in zijn appartement. Hij bereidde voor zichzelf een avondmaaltijd en at deze op. Vervolgens deed hij de afwas, en zette zijn laptop aan. Hij bekeek en beantwoordde de nodige e-mails. Hij wilde net in zijn fauteuil gaan zitten met een goed boek toen zijn mobiel rinkelde. Het was Servaas Knol. “Goedenavond,” zei deze, “ik dacht: ik bel maar weer eens, want jouw cd, die ligt hier maar stof te happen. Heb je vanavond misschien tijd?”
“Weet je wat, Servaas? Hou die cd maar. Ik mis hem toch niet.”
“Meen je dat, Ivo?”
“Ja, Servaas, dat meen ik.”
“Dat is erg aardig van je, Ivo. Ik zou bijna een potje gaan huilen van ontroering, dat zweer ik je.”
“Huil maar niet, Servaas. Dat is nergens voor nodig.”
“Dan zal ik niet huilen. Maar evengoed duizendmaal dank. Het komt niet vaak voor dat iemand mij iets cadeau doet. Maar jij dus wel. Ik zal het nooit vergeten. Je bent een echte vriend, en dat waardeer ik zeer. Daarom blijft mijn uitnodiging om een keer langs te komen ook zeker staan. Zeg maar wanneer je tijd hebt. Dan kun je meteen iets uitzoeken uit mijn koopwaar, als tegenprestatie voor jouw cd, die nu van mij is.”
“Dat zal echt niet nodig zijn,” zei Ivo.
“Jawel,” zei Servaas. “Ik sta erop.”
“Doe geen moeite. Ik kom toch niet.”
“Jawel.”
“Nee.”
“Jawel.”
“Nee, echt niet.”
“Weet je het zeker? Ik heb erg lekkere koffie. Van gemalen koffiebonen, geΓ―mporteerd uit Cuba. Ze smaken een beetje naar zoethout. Vind je dat lekker, zoethout?”
“Nee,” zei Ivo.
“Jammer. Je weet niet wat je mist. Ik heb ook normale koffie, als je dat liever hebt.”
“Nee.”
“Jammer.”
“Luister, Servaas, ik moet nu echt ophangen...”
“Wacht,” zei Servaas. “Voordat je ophangt, eerst nog dit: wist je dat er een tunnel loopt tussen Rotterdam en Amsterdam? Die stamt uit de tijd van de Koude Oorlog. Ik heb dat zelf op internet gelezen. In die tunnel lopen gigantische ratten rond. Ze zijn zo groot omdat ze in aanraking zijn gekomen met radioactieve stoffen uit Pernis. De volksgezondheid loopt ernstig gevaar. Eigenlijk zouden ze er iets tegen moeten doen, maar wat, daar breken geleerden zich al jaren het hoofd over. Ik zou zeggen: leg rattengif neer. Dat zal die smeerlappen leren. Zo, dat wilde ik nog even kwijt. Een gewaarschuwd mens telt voor twee.”
“Prima, Servaas. Dan ga ik nu echt ophangen.”
“Is goed, Ivo. En nogmaals bedankt voor de cd, hΓ¨?”
“Niets te danken, en een fijne avond verder.” Ivo hing op, en zuchtte. Was nu dan eindelijk de maat vol? Nee. Hij moest zich sterk houden. Wie weet waar het allemaal goed voor was. Wie weet zou hij tijdens één van zijn conversaties een geniaal idee voor een roman opdoen. Maar dan niet meer vandaag. Hij zette zijn mobiel uit, pakte het boek dat hij wilde lezen, en ging ermee in de fauteuil zitten. Hij las tot hij niet meer kon, en ging naar bed.


(c) Copyright Tom Betoek 2013. All rights reserved.

Tuesday, January 3, 2017

'Gesprekken met Jan en alleman', deel 46

Hieronder deel 46 van 'Gesprekken met Jan en alleman'. Veel leesplezier! Lees ook deel 1 t/m 45 (als je dat nog niet gedaan hebt), en laat me weten wat je ervan vindt!


Het was nog steeds erg benauwd buiten. De zon scheen, en er waren weinig wolken. Ivo besloot weer eens te gaan nadenken over een idee voor een roman, toen er van rechts opeens een man in korte broek en T-shirt in Ivo's gezichtsveld sprong, en vroeg: “Meneer, wat vindt u van banjomuziek?”
“Niet veel,” zei Ivo.
“Ik ook niet,” zei de man. “Geef mij maar klassieke muziek. Laatst was ik met mijn vriendin naar een uitvoering van de Peer Gynt Suite. Tijdens de Danse Macabre werd ze onwel. Ze is afgevoerd naar het ziekenhuis. Daar hebben ze haar heavy metal muziek laten horen. Toen kwam ze weer een beetje bij. Vindt u dat ik het moet uitmaken met haar?”
“Daar doe ik geen uitspraken over,” zei Ivo.
“Jammer,” zei de man. Hij stak zijn hand uit, en zei: “Bruno Wazekieks.”
“Ivo Penner,” zei Ivo.
“U lijkt me wel een man van de wereld,” zei Bruno. “Vandaar mijn volgende vraag: dienen de oksels van stewardessen te allen tijde schoon te zijn?”
“Jazeker,” zei Ivo. “Zeker als je een representatieve functie hebt.”
“Inderdaad,” zei Bruno. “Ik vergeet wel eens mijn eigen oksels te wassen, maar dan herinnert mijn vriendin me er altijd weer aan.”
“Dan zou ik het niet uitmaken met haar,” zei Ivo.
“Dank u. Al is het niet nodig dat mijn oksels schoon zijn, want ik heb geen representatieve functie. Nee, ik ben werkloos. Ik loop hele dagen rond door de stad, op zoek naar vertier. Kunt u mij geen geld lenen, zodat ik naar het casino kan?”
Ivo schudde zijn hoofd.
“Ook niet als u het dubbele terugkrijgt?”
“Het dubbele? Denk je dat je zoveel gaat winnen?”
“Jazeker,” zei Bruno. “Ik kan namelijk aan de gezichtsuitdrukkingen van mensen zien welke kaarten ze in hun handen hebben.”
“Dat lijkt me sterk,” zei Ivo.
“Toch is het waar,” zei Bruno.
“Toch ga ik jou geen geld lenen. En ik ben vast niet de enige, of wel soms?”
“Dat klopt,” zei Bruno. “Niemand wil mij geld lenen. Misschien is dat maar beter ook. Als ik geld heb word ik overmoedig, en denk ik dat ik de sultan van Brunei ben. Heeft u dat wel eens, dat u denkt dat u iemand anders bent?”
“Nee,” zei Ivo. “Gelukkig niet.”
“Dat dacht ik al. U lijkt me wel een evenwichtig persoon. Ik merkte dat meteen toen ik u aansprak. U schrok niet eens van mij.”
“Ik ben het inmiddels gewend dat mensen mij aanspreken. Waarom ze dat precies doen weet ik niet. Het is allemaal begonnen toen ik een advertentie in de krant zette waarin stond dat mensen mij konden bellen. Sindsdien laten ze me niet meer met rust.”
“Wordt u daar niet erg moe van?”
“Ja, Bruno. Maar misschien is het allemaal ergens goed voor. Als je me nu wilt excuseren...”
“Natuurlijk, natuurlijk,” zei Bruno.
Ivo liep verder.


(c) Copyright Tom Betoek 2013. All rights reserved.