Tuesday, January 3, 2017

'Gesprekken met Jan en alleman', deel 46

Hieronder deel 46 van 'Gesprekken met Jan en alleman'. Veel leesplezier! Lees ook deel 1 t/m 45 (als je dat nog niet gedaan hebt), en laat me weten wat je ervan vindt!


Het was nog steeds erg benauwd buiten. De zon scheen, en er waren weinig wolken. Ivo besloot weer eens te gaan nadenken over een idee voor een roman, toen er van rechts opeens een man in korte broek en T-shirt in Ivo's gezichtsveld sprong, en vroeg: “Meneer, wat vindt u van banjomuziek?”
“Niet veel,” zei Ivo.
“Ik ook niet,” zei de man. “Geef mij maar klassieke muziek. Laatst was ik met mijn vriendin naar een uitvoering van de Peer Gynt Suite. Tijdens de Danse Macabre werd ze onwel. Ze is afgevoerd naar het ziekenhuis. Daar hebben ze haar heavy metal muziek laten horen. Toen kwam ze weer een beetje bij. Vindt u dat ik het moet uitmaken met haar?”
“Daar doe ik geen uitspraken over,” zei Ivo.
“Jammer,” zei de man. Hij stak zijn hand uit, en zei: “Bruno Wazekieks.”
“Ivo Penner,” zei Ivo.
“U lijkt me wel een man van de wereld,” zei Bruno. “Vandaar mijn volgende vraag: dienen de oksels van stewardessen te allen tijde schoon te zijn?”
“Jazeker,” zei Ivo. “Zeker als je een representatieve functie hebt.”
“Inderdaad,” zei Bruno. “Ik vergeet wel eens mijn eigen oksels te wassen, maar dan herinnert mijn vriendin me er altijd weer aan.”
“Dan zou ik het niet uitmaken met haar,” zei Ivo.
“Dank u. Al is het niet nodig dat mijn oksels schoon zijn, want ik heb geen representatieve functie. Nee, ik ben werkloos. Ik loop hele dagen rond door de stad, op zoek naar vertier. Kunt u mij geen geld lenen, zodat ik naar het casino kan?”
Ivo schudde zijn hoofd.
“Ook niet als u het dubbele terugkrijgt?”
“Het dubbele? Denk je dat je zoveel gaat winnen?”
“Jazeker,” zei Bruno. “Ik kan namelijk aan de gezichtsuitdrukkingen van mensen zien welke kaarten ze in hun handen hebben.”
“Dat lijkt me sterk,” zei Ivo.
“Toch is het waar,” zei Bruno.
“Toch ga ik jou geen geld lenen. En ik ben vast niet de enige, of wel soms?”
“Dat klopt,” zei Bruno. “Niemand wil mij geld lenen. Misschien is dat maar beter ook. Als ik geld heb word ik overmoedig, en denk ik dat ik de sultan van Brunei ben. Heeft u dat wel eens, dat u denkt dat u iemand anders bent?”
“Nee,” zei Ivo. “Gelukkig niet.”
“Dat dacht ik al. U lijkt me wel een evenwichtig persoon. Ik merkte dat meteen toen ik u aansprak. U schrok niet eens van mij.”
“Ik ben het inmiddels gewend dat mensen mij aanspreken. Waarom ze dat precies doen weet ik niet. Het is allemaal begonnen toen ik een advertentie in de krant zette waarin stond dat mensen mij konden bellen. Sindsdien laten ze me niet meer met rust.”
“Wordt u daar niet erg moe van?”
“Ja, Bruno. Maar misschien is het allemaal ergens goed voor. Als je me nu wilt excuseren...”
“Natuurlijk, natuurlijk,” zei Bruno.
Ivo liep verder.


(c) Copyright Tom Betoek 2013. All rights reserved.

No comments:

Post a Comment