Hieronder
deel 51 van 'Gesprekken met Jan en alleman'. Dit is het begin van hoofdstuk 17. Veel
leesplezier! Lees ook deel 1 t/m 50 (als je dat nog niet gedaan hebt), en laat me weten wat je ervan vindt!
17
De volgende dag was
het vrijdag. Het was nog steeds zonnig buiten. Ivo was op weg naar de
Super Duper om boodschappen te halen. Hij hoopte dat hij vandaag eens
niet aangeklampt zou worden. Maar het lot beschikte anders, want
opeens hoorde hij zijn naam roepen. “Ivo!” klonk het. “Ivo!”
Ivo draaide zich om. Het was Belinda Jagersmes, met in haar kielzog
een hond. Zou ze Toby dan eindelijk gevonden hebben? Ivo bleef staan.
Toen Belinda hem voldoende genaderd was vroeg hij: “Is dat Toby?”
“Nee. Dit is
mijn nieuwe hond. Hij heet Wippie.” Ze wendde zich tot de kleine
bulldog, en zei: “Wippie, dit is Ivo. Geef hem maar een pootje.”
Wippie stak zijn
pootje uit, en Ivo schudde hem.
“Goed zo,
Wippie!” zei Belinda. Ze haalde een snoepje uit haar jaszak en gaf
het aan de hond, die het dankbaar oppeuzelde. “Ik heb hem nu bijna
een week,” zei ze.
“Dus het is je
niet gelukt om Toby te vinden?”
“Nee,” zei
Belinda. “Ik heb hem nog proberen te lokken met een biefstuk, maar
tevergeefs. Ik vind dat niet erg. Wippie is een veel leukere hond, hè
Wippie?”
Wippie blafte.
“Wippie loopt
tenminste niet steeds weg. En hij kan veel meer kunstjes dan Toby.
Verder is er ook een veel betere chemie tussen hem en mijn man. Ze
zijn als twee handen op één buik. Je zou ze eens moeten zien samen.
Zo leuk! Er is alleen één probleem: Wippie gaat heel erg blaffen
als hij alleen is. Dat hebben we gehoord van onze buren. Daarom
vergezel ik Wippie continu. Maar dat vinden we helemaal niet erg, hè
Wippie?”
Wippie zweeg.
“Nee, dat vinden
we helemaal niet erg. We kijken samen naar soaps en praten over van
alles en nog wat. Wippie kan erg goed luisteren. Beter dan mijn man.”
Ze hurkte neer en omhelsde Wippie. “Lieve, lieve Wippie,” koerde
ze. Ze gaf hem nog een snoepje en stond weer op. “Mijn zus moet
niets van hem hebben,” ging ze verder. “Ze zegt dat Wippie haar
gebeten heeft, toen ze bij mij en mijn man op bezoek was. Onzin
natuurlijk. Ze is namelijk helderziend. Waarom aait ze Wippie, als ze
weet dat hij haar zal gaan bijten? Of zou ze soms helemaal niet
helderziend zijn?”
“Dat weet ik
echt niet, Belinda,” zei Ivo. Hij keek op zijn horloge, en zei: “Ik
ga maar weer eens verder.”
“Nu al?” vroeg
Belinda.
“Ja.”
“Moet je ergens
heen?”
“Ja.
Boodschappen halen voor het weekend.”
“Ah, het
weekend. Daar heb ik nou echt zin in. Mijn man, ik en Wippie gaan dan
toeren door de provincie. Als onze auto het tenminste volhoudt, want
die heeft zijn langste tijd gehad. We hebben geen geld voor een
nieuwe, want mijn man is maar een simpele automonteur. En zelf de
auto repareren is volgens hem onbegonnen werk. Daarbij neemt hij ook
niet graag zijn werk mee naar huis. 'Doe het dan op je werk,' zei ik
tegen hem, maar daar luistert hij niet naar. Hij luistert zo slecht.
Laatst vroeg ik hem om een bloemkool mee te nemen van de supermarkt.
Maar weet je waarmee hij thuiskwam? Een koolraap!”
“Luister,
Belinda, ik moet nu echt waar verder.”
“Oké, Ivo, tot
ziens!”
“Dag!”
riep Ivo, en liep verder. Niet veel later arriveerde hij in de Super
Duper. Hij pakte een mandje en liep naar de groenteafdeling. Daar was
geen Wendy de Smeet, en ook geen Gonnie van Laster. Opgelucht haalde
hij adem. Hij verzamelde alle boodschappen die hij nodig had, rekende
ze af bij de kassa, stopte ze in plastic tassen, en liep weer naar
buiten. De zon scheen nog steeds. Met versnelde looppas begaf hij
zich naar huis. Hij arriveerde in de hal van zijn flat, en leegde
zijn brievenbus. Er zat een envelop in. Ivo bekeek de afzender: Wendy
de Smeet. Hij opende de envelop. Het was een geboortekaartje, van
Wendy's zoon. Wendy had hem Ivo genoemd, zo viel te lezen. Ivo de
Smeet. Ze had er een briefje bij gedaan: “Hallo
Ivo, sorry dat ik de afgelopen keren niet aanwezig was in de Super
Duper, maar ik ben inmiddels bevallen van een gezonde zoon. Zie het
geboortekaartje. Ik heb hem Ivo genoemd, naar jou. Leuk hè? Kom
vooral eens langs! Of anders kom ik wel een keer bij jou langs.
Groetjes, Wendy.” Ivo
vroeg zich af hoe ze aan zijn adres was gekomen. Hij was weliswaar
blij verrast dat iemand naar hem vernoemd was, maar dat ze nu zijn
adres wist en misschien een keer onaangekondigd langs zou komen zat
hem toch niet helemaal lekker. Hij schudde zijn hoofd en zocht zijn
woning op, waar hij de boodschappen opborg. Vervolgens lunchte hij.
Onderwijl dacht hij na over wat hij vanmiddag zou gaan doen. Hij had
nog steeds geen goed idee voor een roman. Als hij nu eens naar de
bibliotheek ging, om onderzoek te doen? Ja, dat was een goed plan.
Hij deed zijn jas aan, stopte zijn mobiel in zijn binnenzak, sloot
zijn woning af en ging op weg.
(c) Copyright Tom Betoek 2013. All rights reserved.