Saturday, February 25, 2017

'Gesprekken met Jan en alleman', deel 51

Hieronder deel 51 van 'Gesprekken met Jan en alleman'. Dit is het begin van hoofdstuk 17. Veel leesplezier! Lees ook deel 1 t/m 50 (als je dat nog niet gedaan hebt), en laat me weten wat je ervan vindt!


17

De volgende dag was het vrijdag. Het was nog steeds zonnig buiten. Ivo was op weg naar de Super Duper om boodschappen te halen. Hij hoopte dat hij vandaag eens niet aangeklampt zou worden. Maar het lot beschikte anders, want opeens hoorde hij zijn naam roepen. “Ivo!” klonk het. “Ivo!” Ivo draaide zich om. Het was Belinda Jagersmes, met in haar kielzog een hond. Zou ze Toby dan eindelijk gevonden hebben? Ivo bleef staan. Toen Belinda hem voldoende genaderd was vroeg hij: “Is dat Toby?”
“Nee. Dit is mijn nieuwe hond. Hij heet Wippie.” Ze wendde zich tot de kleine bulldog, en zei: “Wippie, dit is Ivo. Geef hem maar een pootje.”
Wippie stak zijn pootje uit, en Ivo schudde hem.
“Goed zo, Wippie!” zei Belinda. Ze haalde een snoepje uit haar jaszak en gaf het aan de hond, die het dankbaar oppeuzelde. “Ik heb hem nu bijna een week,” zei ze.
“Dus het is je niet gelukt om Toby te vinden?”
“Nee,” zei Belinda. “Ik heb hem nog proberen te lokken met een biefstuk, maar tevergeefs. Ik vind dat niet erg. Wippie is een veel leukere hond, hè Wippie?”
Wippie blafte.
“Wippie loopt tenminste niet steeds weg. En hij kan veel meer kunstjes dan Toby. Verder is er ook een veel betere chemie tussen hem en mijn man. Ze zijn als twee handen op één buik. Je zou ze eens moeten zien samen. Zo leuk! Er is alleen één probleem: Wippie gaat heel erg blaffen als hij alleen is. Dat hebben we gehoord van onze buren. Daarom vergezel ik Wippie continu. Maar dat vinden we helemaal niet erg, hè Wippie?”
Wippie zweeg.
“Nee, dat vinden we helemaal niet erg. We kijken samen naar soaps en praten over van alles en nog wat. Wippie kan erg goed luisteren. Beter dan mijn man.” Ze hurkte neer en omhelsde Wippie. “Lieve, lieve Wippie,” koerde ze. Ze gaf hem nog een snoepje en stond weer op. “Mijn zus moet niets van hem hebben,” ging ze verder. “Ze zegt dat Wippie haar gebeten heeft, toen ze bij mij en mijn man op bezoek was. Onzin natuurlijk. Ze is namelijk helderziend. Waarom aait ze Wippie, als ze weet dat hij haar zal gaan bijten? Of zou ze soms helemaal niet helderziend zijn?”
“Dat weet ik echt niet, Belinda,” zei Ivo. Hij keek op zijn horloge, en zei: “Ik ga maar weer eens verder.”
“Nu al?” vroeg Belinda.
“Ja.”
“Moet je ergens heen?”
“Ja. Boodschappen halen voor het weekend.”
“Ah, het weekend. Daar heb ik nou echt zin in. Mijn man, ik en Wippie gaan dan toeren door de provincie. Als onze auto het tenminste volhoudt, want die heeft zijn langste tijd gehad. We hebben geen geld voor een nieuwe, want mijn man is maar een simpele automonteur. En zelf de auto repareren is volgens hem onbegonnen werk. Daarbij neemt hij ook niet graag zijn werk mee naar huis. 'Doe het dan op je werk,' zei ik tegen hem, maar daar luistert hij niet naar. Hij luistert zo slecht. Laatst vroeg ik hem om een bloemkool mee te nemen van de supermarkt. Maar weet je waarmee hij thuiskwam? Een koolraap!”
“Luister, Belinda, ik moet nu echt waar verder.”
“Oké, Ivo, tot ziens!”
“Dag!” riep Ivo, en liep verder. Niet veel later arriveerde hij in de Super Duper. Hij pakte een mandje en liep naar de groenteafdeling. Daar was geen Wendy de Smeet, en ook geen Gonnie van Laster. Opgelucht haalde hij adem. Hij verzamelde alle boodschappen die hij nodig had, rekende ze af bij de kassa, stopte ze in plastic tassen, en liep weer naar buiten. De zon scheen nog steeds. Met versnelde looppas begaf hij zich naar huis. Hij arriveerde in de hal van zijn flat, en leegde zijn brievenbus. Er zat een envelop in. Ivo bekeek de afzender: Wendy de Smeet. Hij opende de envelop. Het was een geboortekaartje, van Wendy's zoon. Wendy had hem Ivo genoemd, zo viel te lezen. Ivo de Smeet. Ze had er een briefje bij gedaan: “Hallo Ivo, sorry dat ik de afgelopen keren niet aanwezig was in de Super Duper, maar ik ben inmiddels bevallen van een gezonde zoon. Zie het geboortekaartje. Ik heb hem Ivo genoemd, naar jou. Leuk hè? Kom vooral eens langs! Of anders kom ik wel een keer bij jou langs. Groetjes, Wendy.” Ivo vroeg zich af hoe ze aan zijn adres was gekomen. Hij was weliswaar blij verrast dat iemand naar hem vernoemd was, maar dat ze nu zijn adres wist en misschien een keer onaangekondigd langs zou komen zat hem toch niet helemaal lekker. Hij schudde zijn hoofd en zocht zijn woning op, waar hij de boodschappen opborg. Vervolgens lunchte hij. Onderwijl dacht hij na over wat hij vanmiddag zou gaan doen. Hij had nog steeds geen goed idee voor een roman. Als hij nu eens naar de bibliotheek ging, om onderzoek te doen? Ja, dat was een goed plan. Hij deed zijn jas aan, stopte zijn mobiel in zijn binnenzak, sloot zijn woning af en ging op weg.


(c) Copyright Tom Betoek 2013. All rights reserved.

Tuesday, February 14, 2017

'Gesprekken met Jan en alleman', deel 50

Hieronder deel 50 (!) van 'Gesprekken met Jan en alleman'. Dit is het slot van hoofdstuk 16. Veel leesplezier! Lees ook deel 1 t/m 49 (als je dat nog niet gedaan hebt), en laat me weten wat je ervan vindt!


En nu maar een goed idee krijgen, dacht Ivo. Zo simpel was het allemaal niet. Misschien forceerde hij de boel teveel. Hij zette de laptop uit, pakte een goed boek en ging in zijn fauteuil zitten lezen. Dat hield hij vol tot het etenstijd was. Hij bereidde voor zichzelf aardappelen met snijbonen en lamskoteletten, en at die op. Vervolgens waste hij alles af. Hij keek op zijn horloge: 18:34. Wat nu gezongen? Zou hij een film gaan bekijken in de Cinemajeur? Nee. Ivo bleef vandaag liever binnen. Op straat kon hij immers problemen krijgen. Vanavond zou hij weer eens ouderwets tv gaan kijken. Daar was het nu echter te vroeg voor. Hij ging weer zitten lezen in zijn fauteuil. Ivo vond het boek waar hij mee bezig was interessant en leerzaam. Hij leerde er heel wat bij over plot, stijl en thematiek. Hij wilde net een bladzijde omslaan toen zijn mobiel rinkelde. Hij nam op. Het was Wilbert Eveneens. “Goedenavond,” zei deze, “ik dacht: laat ik eens bellen. Hoe gaat het?”
“Op zich wel goed,” zei Ivo.
“Met mij niet zo best. Het onvermijdelijke is gebeurd. Ik heb één van de schoonmaaksters van de trap geduwd. Ze ligt nu in een coma in het ziekenhuis.”
“Dat is niet zo mooi,” zei Ivo.
“Ik weet het. Ik heb de politie verteld dat ze uit zichzelf gevallen is. Maar als ze bijkomt vrees ik dat de waarheid alsnog aan het licht zal komen. Wat moet ik doen, wat moet ik doen?”
“Kalm blijven,” zei Ivo. “Naar de politie gaan, en de waarheid bekennen. Dat lijkt me in jouw geval het beste.”
“Denk je dat? Kom ik dan niet in de gevangenis?”
“Waarschijnlijk wel,” antwoordde Ivo.
“Dat ga ik echt niet trekken, Ivo. Ik zag haar voor me lopen, op de trap, en opeens schoot mijn arm uit en duwde ik haar voorover.”
“Je deed het dus niet expres,” zei Ivo. “Ik zou dat zeker ter sprake brengen.”
“Ze zullen me nooit geloven, Ivo. Oh, het is hopeloos.”
“Met wanhoop bereik je niets.”
“Dat weet ik, Ivo. Maar het ziet er heel somber voor me uit. Denk je dat ze mobieltjes zullen toestaan in de gevangenis?”
“Geen idee, Wilbert.”
“Misschien kan ik jou dan niet eens meer bellen. Je komt toch wel op bezoek, hoop ik?”
“Dat weet ik niet. Ik heb het de laatste tijd nogal druk.”
“Dat is waar ook. Trouwens, het schijnt dat in de gevangenis een hoop goede boeken geschreven zijn.”
“Dat heb ik me ook laten vertellen,” zei Ivo. “Wat dat betreft benijd ik jou dus wel.”
“Ik zou zo met je willen ruilen, Ivo, eerlijk waar. Maar laat ik niet op de zaken vooruitlopen. Misschien ontwaakt Yassine, zoals ze heet, nooit uit haar coma.”
“Hoop doet leven,” zei Ivo.
“Dat is waar.”
“Anders nog iets?” vroeg Ivo. Hij begon een beetje ongeduldig te worden.
“Nou...,” zei Wilbert, “ik hoop dat je niet met deze informatie naar de politie gaat...”
“Zoals ik al zei, Wilbert: ik heb het erg druk. Dus nee.”
“Gelukkig maar.”
“Maar als ze me ernaar gaan vragen zal ik niet anders kunnen dan de waarheid spreken,” zei Ivo. “Ik hoop dat je dat begrijpt.”
“Ja, natuurlijk. Weet je, eigenlijk zie ik steeds minder op tegen een verblijf in de gevangenis. Misschien ga ik daar ook wel een boek schrijven.”
“Nu hoor ik je praten,” zei Ivo. “Anders nog iets?”
“Eh... nee. Bedankt voor je luisterend oor. Het heeft me erg veel goed gedaan.”
“Goed om te horen. Sterkte verder.”
“Dag,” zei Wilbert.
Ivo hing op. Het zou er nog aan ontbreken, dacht hij bij zichzelf, iemand die me een misdrijf opbiecht. Hij schudde vertwijfeld zijn hoofd en las verder. Toen hij dat zat was zette hij de tv aan, en keek nog wat naar een talkshow, vóór hij uiteindelijk naar bed ging. Het was een vermoeiende dag geweest, en hij sliep alras in.


(c) Copyright Tom Betoek 2013. All rights reserved.

Saturday, February 4, 2017

'Gesprekken met Jan en alleman', deel 49

Hieronder deel 49 van 'Gesprekken met Jan en alleman'. Dit is het vervolg van hoofdstuk 16. Veel leesplezier! Lees ook deel 1 t/m 48 (als je dat nog niet gedaan hebt), en laat me weten wat je ervan vindt!


Ivo staarde een tijd naar het scherm. De deurbel ging. Ivo stond op, liep naar de voordeur, en opende hem. Een ongeveer 28-jarige blondine bekeek hem aandachtig, en zei: “Goedemorgen. Ik ben Sylvia Loks. U heeft een pakketje voor mij?”
“Dat klopt,” zei Ivo. Hij tilde het pakketje op en overhandigde het aan Sylvia.
“Dank u wel,” zei Sylvia, zette het tussen haar voeten, en vroeg: “Heeft de bezorger nog iets over mij gezegd?”
“Nee,” antwoordde Ivo.
Sylvia trok een samenzweerderig gezicht. “Volgens mij heeft hij een oogje op me.”
“Waarom denk je dat?” vroeg Ivo.
“Iedere keer als hij een pakketje komt bezorgen knoopt hij een gesprek met mij aan.”
“Dat deed hij bij mij ook, dus ik zou me daar niet al te druk om maken. Daarbij valt hij volgens mij alleen maar op nymfomanen.”
“Nee toch?” vroeg Sylvia. “Dan moet ik helemáál uitkijken.”
“Ben je dan een nymfomaan?”
“Nee. Althans: alleen in de zomer. En het wordt binnenkort zomer.” Ze wreef over haar kin, en zei: “Dan kan ik maar beter naar Ibiza gaan, net als vorig jaar. Het is daar zo warm dat ik enkel op bed kan liggen. En dat is nu net de bedoeling. Dan doe ik tenminste geen verkeerde dingen.”
“Aha,” zei Ivo.
“Verkeerde dingen kun je beter niet doen dan wel. Tenzij je echt niet anders kunt. Maar dat komt zelden voor. Gelukkig maar, anders zou het nogal een dolle boel worden.”
“Nou en of,” zei Ivo.
“Het belangrijkste is om het hoofd koel te houden. Dat doe ik door regelmatig mijn hoofd in een emmer water te steken. Het houdt me ook jong. Ik ben dertig. Al meer dan vijf maanden.” Ze keek langs Ivo naar binnen. “Woont u hier alleen?”
Ivo knikte.
“Hoe heet u eigenlijk?” vroeg Sylvia.
“Ivo Penner,” zei Ivo.
“Ik ben Sylvia. Sylvia Loks. Woont u hier nog maar net?”
Ivo schudde zijn hoofd. “Een paar jaar.”
“Oh. Ik kom weinig buiten. Ik ben een beetje bang voor de zon. Bang dat de ozonlaag opeens verdwijnt en dat iedereen levend verbrandt. Dat zou echt een ramp zijn, nietwaar?”
“Jazeker,” zei Ivo.
“Overdag ga ik de deur dus niet uit. Maar 's avonds en 's nachts ook niet. Dat mag niet van mijn moeder. Die is bang dat iemand me aanrandt.”
“Hoe ga je dan naar Ibiza?”
“Voor Ibiza maak ik een uitzondering. Anders zou ik geen leven meer hebben.”
Ivo vond het allemaal een beetje ongeloofwaardig worden, en zei: “Dan ga ik nu maar weer eens verder...”
“Waarmee?” vroeg Sylvia.
“Met een roman.”
“Daar heb ik altijd bewondering voor gehad, voor mensen die romans kunnen schrijven. Ik ben een keer aan eentje begonnen, maar na vijf bladzijden wist ik niet meer hoe het verder moest. Wilt u weten waar het over ging?”
“Vooruit dan maar,” zei Ivo. Misschien was het ergens goed voor.
“Het ging over een vrouw die helemaal alleen in Amsterdam woont. Ze heeft alles wat haar hartje begeert: een leuke baan, een mooi huis, maar geen vriend. Op zekere dag ontmoet ze een pratende kikker. Ze schrikt daar zo erg van dat ze hem dood trapt. Daarna wist ik niet meer hoe het verder moest. Maar ach, zulke dingen gebeuren. Dan zal ik u nu niet langer meer storen. Succes met schrijven!”
“Dank je, Sylvia.” Ivo sloot de deur, schudde zijn hoofd, en liep terug naar zijn laptop.


(c) Copyright Tom Betoek 2013. All rights reserved.