Tuesday, February 14, 2017

'Gesprekken met Jan en alleman', deel 50

Hieronder deel 50 (!) van 'Gesprekken met Jan en alleman'. Dit is het slot van hoofdstuk 16. Veel leesplezier! Lees ook deel 1 t/m 49 (als je dat nog niet gedaan hebt), en laat me weten wat je ervan vindt!


En nu maar een goed idee krijgen, dacht Ivo. Zo simpel was het allemaal niet. Misschien forceerde hij de boel teveel. Hij zette de laptop uit, pakte een goed boek en ging in zijn fauteuil zitten lezen. Dat hield hij vol tot het etenstijd was. Hij bereidde voor zichzelf aardappelen met snijbonen en lamskoteletten, en at die op. Vervolgens waste hij alles af. Hij keek op zijn horloge: 18:34. Wat nu gezongen? Zou hij een film gaan bekijken in de Cinemajeur? Nee. Ivo bleef vandaag liever binnen. Op straat kon hij immers problemen krijgen. Vanavond zou hij weer eens ouderwets tv gaan kijken. Daar was het nu echter te vroeg voor. Hij ging weer zitten lezen in zijn fauteuil. Ivo vond het boek waar hij mee bezig was interessant en leerzaam. Hij leerde er heel wat bij over plot, stijl en thematiek. Hij wilde net een bladzijde omslaan toen zijn mobiel rinkelde. Hij nam op. Het was Wilbert Eveneens. “Goedenavond,” zei deze, “ik dacht: laat ik eens bellen. Hoe gaat het?”
“Op zich wel goed,” zei Ivo.
“Met mij niet zo best. Het onvermijdelijke is gebeurd. Ik heb รฉรฉn van de schoonmaaksters van de trap geduwd. Ze ligt nu in een coma in het ziekenhuis.”
“Dat is niet zo mooi,” zei Ivo.
“Ik weet het. Ik heb de politie verteld dat ze uit zichzelf gevallen is. Maar als ze bijkomt vrees ik dat de waarheid alsnog aan het licht zal komen. Wat moet ik doen, wat moet ik doen?”
“Kalm blijven,” zei Ivo. “Naar de politie gaan, en de waarheid bekennen. Dat lijkt me in jouw geval het beste.”
“Denk je dat? Kom ik dan niet in de gevangenis?”
“Waarschijnlijk wel,” antwoordde Ivo.
“Dat ga ik echt niet trekken, Ivo. Ik zag haar voor me lopen, op de trap, en opeens schoot mijn arm uit en duwde ik haar voorover.”
“Je deed het dus niet expres,” zei Ivo. “Ik zou dat zeker ter sprake brengen.”
“Ze zullen me nooit geloven, Ivo. Oh, het is hopeloos.”
“Met wanhoop bereik je niets.”
“Dat weet ik, Ivo. Maar het ziet er heel somber voor me uit. Denk je dat ze mobieltjes zullen toestaan in de gevangenis?”
“Geen idee, Wilbert.”
“Misschien kan ik jou dan niet eens meer bellen. Je komt toch wel op bezoek, hoop ik?”
“Dat weet ik niet. Ik heb het de laatste tijd nogal druk.”
“Dat is waar ook. Trouwens, het schijnt dat in de gevangenis een hoop goede boeken geschreven zijn.”
“Dat heb ik me ook laten vertellen,” zei Ivo. “Wat dat betreft benijd ik jou dus wel.”
“Ik zou zo met je willen ruilen, Ivo, eerlijk waar. Maar laat ik niet op de zaken vooruitlopen. Misschien ontwaakt Yassine, zoals ze heet, nooit uit haar coma.”
“Hoop doet leven,” zei Ivo.
“Dat is waar.”
“Anders nog iets?” vroeg Ivo. Hij begon een beetje ongeduldig te worden.
“Nou...,” zei Wilbert, “ik hoop dat je niet met deze informatie naar de politie gaat...”
“Zoals ik al zei, Wilbert: ik heb het erg druk. Dus nee.”
“Gelukkig maar.”
“Maar als ze me ernaar gaan vragen zal ik niet anders kunnen dan de waarheid spreken,” zei Ivo. “Ik hoop dat je dat begrijpt.”
“Ja, natuurlijk. Weet je, eigenlijk zie ik steeds minder op tegen een verblijf in de gevangenis. Misschien ga ik daar ook wel een boek schrijven.”
“Nu hoor ik je praten,” zei Ivo. “Anders nog iets?”
“Eh... nee. Bedankt voor je luisterend oor. Het heeft me erg veel goed gedaan.”
“Goed om te horen. Sterkte verder.”
“Dag,” zei Wilbert.
Ivo hing op. Het zou er nog aan ontbreken, dacht hij bij zichzelf, iemand die me een misdrijf opbiecht. Hij schudde vertwijfeld zijn hoofd en las verder. Toen hij dat zat was zette hij de tv aan, en keek nog wat naar een talkshow, vรณรณr hij uiteindelijk naar bed ging. Het was een vermoeiende dag geweest, en hij sliep alras in.


(c) Copyright Tom Betoek 2013. All rights reserved.

No comments:

Post a Comment