Hieronder
deel 49 van 'Gesprekken met Jan en alleman'. Dit is het vervolg van hoofdstuk 16. Veel
leesplezier! Lees ook deel 1 t/m 48 (als je dat nog niet gedaan hebt), en laat me weten wat je ervan vindt!
Ivo staarde een
tijd naar het scherm. De deurbel ging. Ivo stond op, liep naar de
voordeur, en opende hem. Een ongeveer 28-jarige blondine bekeek hem
aandachtig, en zei: “Goedemorgen. Ik ben Sylvia Loks. U heeft een
pakketje voor mij?”
“Dat klopt,”
zei Ivo. Hij tilde het pakketje op en overhandigde het aan Sylvia.
“Dank u wel,”
zei Sylvia, zette het tussen haar voeten, en vroeg: “Heeft de
bezorger nog iets over mij gezegd?”
“Nee,”
antwoordde Ivo.
Sylvia trok een
samenzweerderig gezicht. “Volgens mij heeft hij een oogje op me.”
“Waarom denk je
dat?” vroeg Ivo.
“Iedere keer als
hij een pakketje komt bezorgen knoopt hij een gesprek met mij aan.”
“Dat deed hij
bij mij ook, dus ik zou me daar niet al te druk om maken. Daarbij
valt hij volgens mij alleen maar op nymfomanen.”
“Nee toch?”
vroeg Sylvia. “Dan moet ik helemÑÑl uitkijken.”
“Ben je dan een
nymfomaan?”
“Nee. Althans:
alleen in de zomer. En het wordt binnenkort zomer.” Ze wreef over
haar kin, en zei: “Dan kan ik maar beter naar Ibiza gaan, net als
vorig jaar. Het is daar zo warm dat ik enkel op bed kan liggen. En
dat is nu net de bedoeling. Dan doe ik tenminste geen verkeerde
dingen.”
“Aha,” zei
Ivo.
“Verkeerde
dingen kun je beter niet doen dan wel. Tenzij je echt niet anders
kunt. Maar dat komt zelden voor. Gelukkig maar, anders zou het nogal
een dolle boel worden.”
“Nou en of,”
zei Ivo.
“Het
belangrijkste is om het hoofd koel te houden. Dat doe ik door
regelmatig mijn hoofd in een emmer water te steken. Het houdt me ook
jong. Ik ben dertig. Al meer dan vijf maanden.” Ze keek langs Ivo
naar binnen. “Woont u hier alleen?”
Ivo knikte.
“Hoe heet u
eigenlijk?” vroeg Sylvia.
“Ivo Penner,”
zei Ivo.
“Ik ben Sylvia. Sylvia
Loks. Woont u hier nog maar net?”
Ivo schudde zijn
hoofd. “Een paar jaar.”
“Oh. Ik kom
weinig buiten. Ik ben een beetje bang voor de zon. Bang dat de
ozonlaag opeens verdwijnt en dat iedereen levend verbrandt. Dat zou
echt een ramp zijn, nietwaar?”
“Jazeker,” zei
Ivo.
“Overdag ga ik
de deur dus niet uit. Maar 's avonds en 's nachts ook niet. Dat mag
niet van mijn moeder. Die is bang dat iemand me aanrandt.”
“Hoe ga je dan
naar Ibiza?”
“Voor Ibiza maak
ik een uitzondering. Anders zou ik geen leven meer hebben.”
Ivo vond het
allemaal een beetje ongeloofwaardig worden, en zei: “Dan ga ik nu
maar weer eens verder...”
“Waarmee?”
vroeg Sylvia.
“Met een roman.”
“Daar heb ik
altijd bewondering voor gehad, voor mensen die romans kunnen
schrijven. Ik ben een keer aan eentje begonnen, maar na vijf
bladzijden wist ik niet meer hoe het verder moest. Wilt u weten waar
het over ging?”
“Vooruit dan
maar,” zei Ivo. Misschien was het ergens goed voor.
“Het ging over
een vrouw die helemaal alleen in Amsterdam woont. Ze heeft alles wat
haar hartje begeert: een leuke baan, een mooi huis, maar geen vriend.
Op zekere dag ontmoet ze een pratende kikker. Ze schrikt daar zo erg
van dat ze hem dood trapt. Daarna wist ik niet meer hoe het verder
moest. Maar ach, zulke dingen gebeuren. Dan zal ik u nu niet langer
meer storen. Succes met schrijven!”
“Dank je,
Sylvia.” Ivo sloot de deur, schudde zijn hoofd, en liep terug naar
zijn laptop.
(c) Copyright Tom Betoek 2013. All rights reserved.
No comments:
Post a Comment