Tuesday, June 22, 2021

'De Kleplijn' (roman), hoofdstuk 1b

Hieronder hoofdstuk 1b van de humoristische roman 'De Kleplijn'. Dit is het vervolg van hoofdstuk 1. Lees eerst hoofdstuk 1a, als je dat nog niet gedaan hebt. Veel plezier! Laat me weten wat je ervan vindt!

 

Tom Betoek De Kleplijn humoristische roman tekstballonnen

1b


Leo nam op, en zei: 'Met de Kleplijn, Leo de Ketter spreekt u mee.'

'Leo de Ketter?' zei een krakende vrouwenstem. 'Ben jij nieuw?'

'Ja,' zei Leo.

'Oh. Mijn naam is Riet Ploeters.'

'Dag, Riet. Wat kan ik voor u doen?'

'Och, ik wilde gewoon eens een praatje maken. Kan dat?'

'Natuurlijk.'

'Oké. Afgelopen zaterdag ben ik wezen wandelen met Geesje Leenschaar. Daar wilde ik graag wat morele ondersteuning bij.'

'En Geesje Leenschaar is...?'

'Ach ja, die kent u natuurlijk niet. Geesje is een vriendin van mij. We hebben elkaar leren kennen op de middelbare school. Ze belt ook geregeld naar jullie. Misschien treft u haar binnenkort. Tenminste, als u ook op dinsdag werkt. Dan belt ze meestal.'

'Ik zal kijken. Maar daar bent u dus mee wezen wandelen? Of mag ik “je” zeggen?'

'Natuurlijk. Ik ben nog maar zesenvijftig. Hoe oud bent u?'

'Vijfendertig.'

'Zeg dan maar “je”. Als ik ook “je” mag zeggen tegen jou.'

'Uiteraard,' zei Leo.

'Prima. En ja, ik ben met Geesje wezen wandelen. Op de Veluwe. Ik heb toen nog een steentje in mijn rechterschoen gekregen. Die heb ik eruit gehaald zodra we een bankje tegenkwamen. Op de Veluwe heb je veel bankjes.'

'Dat geloof ik graag,' zei Leo. 'Enig idee hoe dat steentje in je schoen terechtgekomen is?'

'Nee,' zei Riet. 'Het zou best kunnen dat ie er al in zat, maar dat ik het pas ben gaan merken toen we eenmaal goed op dreef waren. Ik heb zeer ongevoelige voeten, omdat ik ze altijd in een warm badje steek. Dat heb ik geleerd van mijn ex. Die had vaak last van wintertenen. Maar goed, toen het steentje eruit was konden we weer verder lopen. Op een gegeven moment begon Geesje te zweten. Ik vroeg of het wel goed ging. Ze keek angstig om zich heen en zei: “We zullen dit toch wel overleven?” Ik zei: “Natuurlijk. Waarom zouden we dit niet overleven?” Geesje is een beetje van het angstige type. Dat heeft ze van haar vader. Die was altijd figurant in oorlogsfilms als Gooi je helm maar in het water en Wanneer de kanonnen bulderen, zijn meest bekende. Maar goed, Geesje zei dat ze bang was om te verdwalen. “Maar ik ben toch bij je?” zei ik. Dat stelde haar weer enigszins gerust. Tot we op een gegeven moment echt verdwaald waren. Uiteindelijk hebben we de uitgang gevonden door de weg te vragen aan een boswachter. We zaten maar vijfhonderd meter uit de route. Er is dus niets mis met mijn richtingsgevoel, dat blijkt maar weer.'

'Houden zo,' zei Leo.

'Ga jij weleens wandelen?'

'Soms. Dan wandel ik door de wijk, of naar de supermarkt. Maar meestal niet door natuurgebieden.'

'Hou je niet van de natuur?'

'Dat hangt ervan af.'

'Ik niet. Maar Geesje wil er graag heen, dus geef ik maar toe.'

'Hoelang kennen jullie elkaar al?'

'Dat moet toch wel een jaar of veertig zijn. Ja, veertig jaar. Eigenlijk zouden we dat moeten vieren, maar Geesje is niet echt een vierder. Ze is altijd bang dat, als er een taart is, er iemand uit springt, terwijl ik altijd taarten koop waar niet eens een lilliputter in past. En ik geloof ook niet dat ze in kabouters gelooft. Dat zie je vaak bij angstige mensen, dat ze in paranormale dingen geloven, maar Geesje niet. Ze gelooft in de vrije marktwerking van de economie, behalve als ze jarig is. Dan gelooft ze in het socialisme. Je moet met je tijd meegaan, dat is waar.'

'Heeft ze ook een mobieltje?' vroeg Leo.

'Ja. Ze is hem alleen steeds kwijt. Dan belt ze hem met haar vaste telefoon, om te luisteren waar hij is. Dat kan soms wel dagen duren. Zelf heb ik geen mobiel. Ik wil niet afhankelijk zijn van technologie. Een vaste telefoon, een tv, een magnetron, een strijkijzer, meer komt er bij mij thuis niet in.'

'En een wasmachine…?'

'Ja, ook. Maar verder niets. Mensen zouden soberder moeten leven, dan blijft er meer over voor de armen. De armen hebben het al moeilijk genoeg. Zelf ben ik niet arm, maar het scheelt niet veel...' Ze hoestte, en vervolgde: 'Ik vond het een leuk gesprek, maar ik moet nu weer ophangen, want de buurman staat voor de deur. Dag, Leo.'

'Dag, Riet.' Leo hing op.

 


Klik hier voor hoofdstuk 1c!




(c) Copyright Tom Betoek 2015-heden. All rights reserved.

Iedere overeenkomst met bestaande personen, instanties of producten berust op toeval.

No comments:

Post a Comment