Hieronder hoofdstuk 2b van de humoristische roman 'De Kleplijn'. Dit is het vervolg van hoofdstuk 2. Lees eerst hoofdstuk 1a t/m 2a, als je dat nog niet gedaan hebt. Veel plezier! Laat me weten wat je ervan vindt!
2b
Leo nam op. 'Met de Kleplijn, Leo de Ketter spreekt u mee.'
'Hallo?' klonk een krakende vrouwenstem van de andere kant.
'Ja hallo, met de Kleplijn, Leo de Ketter, zegt u het maar.'
'Oh, dus toch. Goedemorgen. U spreekt met Geesje Leenschaar. Of mag ik “je” zeggen?'
'Als ik ook “je” mag zeggen.'
'Jawel. Ik ben van het weekend wezen wandelen met Riet Ploeters. Daar wil ik graag wat morele ondersteuning bij.'
'Natuurlijk.'
'Maar eerst,' zei Geesje, 'wil ik het met je hebben over een geschikt natuurgebied waar Riet en ik volgende keer kunnen gaan wandelen. Het liefst eentje waar je niet makkelijk verdwaalt.'
'Waarom gaan jullie niet een keer naar de Efteling?' zei Leo. 'Daar kun je altijd de weg vragen.'
'Nee. De Efteling is me te druk. Ik ben daar trouwens een keer geweest met mijn zus Wilma, en toen werden we lastiggevallen door een man in een berenkostuum. Dus nee, dat doe ik nooit meer.'
'De Biesbosch?'
'Nee, daar zijn de vogels me te agressief.'
'De Kralingse Plassen?'
'Nee, daar loopt een boswachter rond die hele irritante deuntjes fluit.'
'Tja,' zei Leo, 'meer natuurgebieden kan ik zo gauw niet verzinnen.'
'Ach, misschien heeft Riet er al een gevonden in de Natuurgids. Die neemt haar dochter altijd voor haar mee als ze terugkomt uit Amsterdam. Ben je daar weleens geweest?'
'Jazeker,' zei Leo.
'Ik ook. Eigenlijk hou ik niet van grote steden. Ik zou er in ieder geval nooit willen wonen. Vooral in Rotterdam niet. Dat is platgebombardeerd in de oorlog. Mijn vader heeft dat nog meegemaakt, zij het van een afstand.'
'Dat moet vast een traumatische ervaring geweest zijn.'
'Nogal. Toch viel hij ons daar nooit mee lastig. Hij vond dat we al genoeg aan ons hoofd hadden. Dat klopte. Ik was nooit de beste van de klas, behalve met gym. In de ringen kon ik vogelnestjes doen als geen ander. Helaas heb ik dat talent nooit kunnen verzilveren. Ik ben verpleegster geworden in een verzorgingstehuis. De enige vogelnestjes die ze daar hebben zijn die in de bomen, en ook een keer op de kamer van een cliΓ«nt. Die had altijd het raam openstaan. “Vanwege de stank,” zei hij. Tot we dus dat vogelnestje ontdekten, in zijn vensterbank. Dat hebben we door de Dierenambulance laten afvoeren, want huisdieren waren niet toegestaan. Die man heeft het daarna geloof ik nog een paar weken uitgehouden vΓ³Γ³r hij de pijp uitging door een longontsteking. Heb jij al je familie nog?'
'Nee. Enkele familieleden zijn reeds gestorven.'
'Jammer. Ik probeer er weleens over te praten met Riet, dat steeds meer mensen in onze omgeving aan het wegvallen zijn, maar Riet heeft er geen oren naar. Ze ziet niet in wat voor nut dat heeft. Maar ik zit er toch maar mooi mee.'
'Dat zal vast niet meevallen,' zei Leo, en nam een slok van zijn koffie.
'Nee. Ik vraag me weleens af of Riet en ik echt zulke goede vriendinnen zijn als zij vaak doet voorkomen. Maar dan denk ik: met wie moet ik anders gaan wandelen? Veel keus heb ik niet. Wilma komt ook weleens op bezoek, maar die neemt altijd een kokosnoot mee, om op te eten. Wie denk je dat hem doormidden moet snijden? Ik. Dat is geen sinecure, Leo. Zeker als je trillende handen hebt.'
'Dat wil ik geloven.'
'Dus nee, in ieder geval wat het wandelen betreft ben ik op Riet aangewezen. Ach, misschien heeft ze al een leuk natuurgebied op het oog. Ik zal haar straks eens bellen.'
'Doe gerust,' zei Leo.
'Goed, dat was het dan weer. Hartelijk dank voor dit gesprek. Ben je er iedere dinsdagmorgen?'
'Waarschijnlijk wel.'
'Goed zo. Dan spreken we elkaar vast nog weleens. Tot ziens!'
'Dag, Geesje.' Leo hing op.
(c) Copyright Tom Betoek 2015-heden. All rights reserved.
Iedere overeenkomst met bestaande personen, instanties of producten berust op toeval.
No comments:
Post a Comment