Wednesday, October 28, 2015

'Gesprekken met Jan en alleman', deel 5

Hieronder deel 5 van 'Gesprekken met Jan en alleman'. Veel leesplezier!


Prompt werd er weer gebeld. “Met Ivo Penner.”
“Ja hallo, met Miranda Veelpleger. Ik liep laatst te winkelen en toen schoot me ineens te binnen dat ik een afspraak had met mijn psycholoog. Hij was erg boos dat ik de afspraak vergeten was. Hij zei dat ik niet gemotiveerd genoeg was om weer een doorsnee burger te worden. Maar dat ben ik wel, Ivo. Daarom bel ik jou ook. Heb jij nog tips hoe je een normaal burger kunt worden?”
“Twee keer per dag je tanden poetsen, Miranda. Doe je dat?”
“Jazeker. Met Sensodyne. Ik heb namelijk gevoelige tanden. Dat is niet het enige wat gevoelig is bij mij. Ik heb ook erg gevoelige ogen. Ze gaan altijd tranen als ik erge dingen zie op tv. Laatst zag ik een held sterven in de armen van zijn geliefde, en hopla, daar gingen de tranen weer. Mijn huisarts heeft me oogdruppels voorgeschreven, maar die helpen niet. En ik heb ook vreselijke pijn in mijn voeten. De huisarts zegt dat het door mijn schoenen komt. Die knellen mijn voeten af. Maar zonder mijn schoenen ben ik nergens. Neem een vrouw nooit haar schoenen af. Dat heb ik allemaal geleerd in de vrouwengevangenis. Vreselijk is het daar. Iedere ochtend al om zeven uur op, één uurtje luchten per dag, en seksuele intimidatie. U denkt misschien dat in een vrouwengevangenis geen verkrachtingen plaatsvinden, maar denk dan nog maar eens. Zelf ben ik daar nooit slachtoffer van geworden, maar er was één ex-fotomodelletje dat ze continu te grazen namen. Verschrikkelijk.”
“Waarom zat ze in de gevangenis?”
“Ze had gefraudeerd met de belastingen. Zelf zei ze onschuldig te zijn, maar wij wisten wel beter. Het moet maar eens afgelopen zijn met de voortrekkerij van bepaalde mensen. Ze denken maar dat ze zich alles kunnen permitteren. Ze komen er nog wel eens achter dat het zo niet werkt.”
“Veel dingen werken anders dan je in eerste instantie zou denken.”
“Wat je zegt, Ivo. Zo heb ik laatst nog een broodrooster gekocht. Ik dacht altijd dat je eerst dat ding aan moet zetten en dan de boterhammen erin moet doen, maar het is net andersom. Ik ben altijd al slecht geweest met apparaten. Met fitnessapparaten heb ik ook altijd problemen. Laatst ben ik nog van de loopband gevallen. Ik dacht dat je dat ding eerst aan moest zetten en dan pas moest gaan lopen, maar het is net andersom.”
“Is dat zo? Volgens mij moet je een loopband eerst aanzetten en dan pas gaan lopen.”
“Dus toch. Ik weet het soms allemaal niet meer zo goed. Sinds ik uit de gevangenis ben moet ik alles weer zelf doen. Dat lukt niet altijd. Laatst wilde ik een eitje bakken, maar ik had geen koekenpannen meer in huis. Mijn psycholoog lijkt het beter als ik geen dingen meer in huis heb waarmee je kunt meppen. Of ik moet geen bezoek meer ontvangen. Maar ik kan niet zonder menselijk contact.”
“Wie komen er dan zoal bij u op bezoek?”
“Monteurs vooral. Om de haverklap gaat er iets stuk bij mij. Ik ben ook zo onhandig. Ik vraag de monteurs altijd of ze een kopje koffie willen. Dat is het minste wat je kunt doen. Ze hebben het al zwaar genoeg. Steeds maar bij vreemde mensen over de vloer. Ze zullen zich wel heel onzeker voelen. Ze kijken vaak ook zo angstig. Of zou dat aan mij liggen? Ik heb een gewelddadig verleden, maar sinds ik uit de gevangenis ben heb ik mijn leven gebeterd. Om me daar steeds aan te herinneren heb ik foto's van slachtoffers van geweldsdelicten en oorlogsmisdaden opgehangen in mijn huis. Dat nooit meer. Maar zo'n monteur denkt misschien dat ik me eraan verlustig. Er zijn ook zoveel vooroordelen in de wereld, Ivo. Zouden de mensen maar wat meer met elkaar praten, in plaats van meteen te oordelen. Daarom vind ik jouw initiatief ook zo goed, Ivo. Jij deinst er niet voor terug om het gesprek aan te gaan met jan en alleman. Ik vind dat erg moedig van je.”
“Dank je.”
“Heb je geen last van vervelende bellers?”
“Dat valt allemaal reuze mee, Miranda.”
“Gelukkig maar. Anders moet je het maar zeggen, dan doe ik er wat aan. Of nee, wacht, dat mag ik niet meer doen van mijn psycholoog. Het is waar ook. Soms vergeet ik zulk soort dingen. Je moet tegenwoordig ook zoveel onthouden. Gek word je ervan.” Ze zuchtte. “Zo, ik heb mijn zegje gedaan. Alleen dit nog: zou u voor mij een pseudoniem willen gebruiken? Ik wil niet dat mijn psycholoog erachter komt dat ik wel eens een terugval heb.”
“Dat zal ik doen, Miranda.”
“Fijn. Ik vond het erg gezellig met u. Ik zou u graag een keer ontmoeten, maar ik ben te bang dat ik u iets aandoe, hoe aardig ik u ook vind. Daarom laat ik het hier maar bij.”
“Akkoord, Miranda. Succes met je rehabilitatie.”
“Dank u wel. En u met uw boek. Dag.”
“Dag.” Ivo hing op. Het moet allemaal niet veel gekker worden, dacht hij.


(c) Copyright Tom Betoek 2013. All rights reserved.

Saturday, October 17, 2015

'Gesprekken met Jan en alleman', deel 4

Hieronder deel 4 van 'Gesprekken met Jan en alleman'. Veel leesplezier!


Van al dat praten begon Ivo dorst te krijgen. Hij liep naar de Nespresso en maakte een kopje koffie. Tijdens die activiteit werd hij gelukkig niet gebeld. Hij keek op zijn horloge: bijna half tien. Hij hoopte dat hij vóór de dag om zou zijn genoeg stof voor een boek zou hebben. Het zou wat zijn als dat hem zou lukken. Niemand zou geloven dat hij het in één dag geschreven zou hebben. Glimlachend nam hij de kop koffie mee naar de eettafel. Alsof het lot ermee speelde werd hij weer gebeld. “Met Ivo Penner.”
“Dus toch! Dag lieverd, met je moeder.”
“Dag, ma.”
“Ik zag je advertentie staan in de krant, en ik dacht: laat ik eens bellen. Ben je zo eenzaam, jongen, dat je een advertentie in de krant zet?”
“Nee, ma, het is allemaal een experiment voor een boek. Heb je de advertentie niet gelezen?”
“Heel vluchtig. Ik zag je naam staan, en dacht: zou dat mijn Ivo zijn? Hoeveel kost dat nou, zo'n advertentie?”
“Genoeg om een paar weken boodschappen van te doen.”
“Goh. Dan ga ik nu weer ophangen. Ciska van Opperland komt zo op bezoek.”
“Is goed, ma.” Ivo hing op. Hij had er niet op gerekend dat bekenden hem zouden opbellen. Misschien was het niet eens zo erg. Hij kon die gesprekken later altijd nog schrappen. Prompt werd er weer gebeld. “Met Ivo Penner.”
“Dag, met Jo Rennaald. Ik zou het graag hebben over de individualisering van de maatschappij. Dat moet maar eens afgelopen zijn, dat iedereen zijn eigen gang gaat. Dat is toch helemaal niet gezellig? Vroeger, toen hadden de mensen nog tijd voor elkaar. Maar tegenwoordig heeft iedereen maar haast en rent van hot naar her, zonder oog te hebben voor arme schooiers als ik. De maatschappij is ziek. En: iedereen stinkt uit zijn bek.”
“Is dat zo?”
“Jazeker. Is dat je nooit opgevallen? Iedereen stinkt vreselijk uit zijn bek. Omdat niemand meer een praatje maakt met elkaar. Alle bacteriën stapelen zich maar op in die monden, en als iemand dan al eens zijn scheur opentrekt, dan nemen die bacteriën hun kans waar en schieten zo je neus in. Afschuwelijk, Ivo! Daarom vind ik uw initiatief ook zo goed. Via de telefoon ruik je al die stinkende bekken niet.”
“Dan bent u zeker ook wel een voorstander van e-mail en sociale media?”
“Nee! Absoluut niet! Die verergeren juist de individualisering! Ze moeten al die computers van grote hoogte op straat gooien. Weg met die rommel! Vroeger had je die onzin allemaal niet. Toen gingen de mensen nog bij elkaar op bezoek. En niks geen stinkende bakkesen. Iedereen rook fris uit zijn mond! Zelfs de oude mensen. Men at toen ook veel gezonder. Tegenwoordig eet iedereen suikergoed en vette rotzooi. De bacteriën lachen zich rot! Dat wilde ik even kwijt.”
“Ik merk het, Jo. Anders nog iets?”
“Ja, als we dan toch bezig zijn, dan zou ik graag de groeten willen doen aan Josephine van den Akkerland. Ik heb bij haar in de klas gezeten. We hadden de grootste lol samen, tot ze me begon te negeren. Ik heb dat altijd heel pijnlijk gevonden. Wat heb ik toch verkeerd gedaan, Josephine? Kunnen we erover praten? Josephine, als je dit leest, bel me dan. Ik sta in het telefoonboek van Rijswijk.”
“Dus u wilt niet onder een pseudoniem in dit boek verschijnen?”
“Jawel, toch wel. Maar ik redeneer dat Josephine wel weet hoe ik echt heet.”
“Er is alleen één probleem. Omdat ik niet zeker weet of Josephine het op prijs stelt dat ze in dit boek wordt opgenomen zal ik voor haar ook een pseudoniem moeten gebruiken.”
“Oh, nou ja. Ze had blonde vlechtjes, blauwe ogen, een beugelbek, sproetjes op haar wangen, hazentanden, geschaafde knieën, en ze droeg meestal rode klompen. Dat kan bijna niet missen. Bel me, Josephine.”
“Oké. Anders nog iets?”
“Nee, Ivo, dat was het. Ik zie je boek met spanning tegemoet.”
“Anders ik wel. Tot ziens, Jo.” Ivo hing op. Hij had er niet echt op gerekend, maar ergens was het wel logisch dat mensen verzoeken zouden doen in zijn boek. Veel mensen lezen boeken.



(c) Copyright Tom Betoek 2013. All rights reserved.

Tuesday, October 6, 2015

'Gesprekken met Jan en alleman', deel 3

Hieronder deel 3 van 'Gesprekken met Jan en alleman'. Veel leesplezier!



Het duurde niet lang of Ivo's mobieltje rinkelde alweer. Goh, dacht hij, de mensen weten me wel te vinden. Hij nam op met: “Goedemiddag, Ivo hier.”
“Ja, goedemiddag, met Jeff. Ik wil het met u eens hebben over pioenrozen. Weet u wanneer ze bloeien, of ze uit een bol komen of aan een struik groeien, en welke kleuren ze allemaal kunnen hebben?”
“Nee,” zei Ivo.
“Jammer,” zei Jeff. “Ik had gehoopt dat u dat wist.”
“Helaas,” zei Ivo. “Anders nog iets?”
“Ja. Bent u de Ivo die in november 1982 mijn zus Ragnhilde van de schommel heeft geduwd?”
“Nee. Daar was ik toen te jong voor.”
“Oh. Anders had ze u namelijk vergeven. Dat is tegenwoordig helemaal haar ding. Mensen vergeven. Ik probeer het zelf ook wel eens te doen, maar zonder succes. Als ik op het punt sta om iemand te vergeven bedenk ik me net op het allerlaatste moment. Ik kan er niets aan doen. Het is sterker dan mezelf. Zo had ik bijvoorbeeld graag mijn ex-vrouw willen vergeven dat ze mijn Audi in de prak gereden heeft, maar helaas, het wil me maar niet lukken.”
“En dat ze u verlaten heeft, kunt u haar dat wel vergeven?”
“Hoe weet u dat zij mij verlaten heeft, en niet andersom?”
“Zomaar een vermoeden.”
“Ach zo. Welnu, om op uw vraag terug te komen: nee, daar ben ik niet rouwig om. Ze had teveel fobieën om in de buurt te hebben. Onder andere rijvrees. Ze is met mijn Audi tegen een boom gereden. En wie kan het allemaal weer gaan betalen? Ik, Ivo, ik. Of nee, wacht: de verzekering. Maar leuk is het allemaal niet. Ik was erg gehecht aan die Audi. Hij kon van 0 tot 450 in zes seconden.”
Yeah right.”
“Oké, van 0 tot 200 in tien seconden.”
“In je dromen.”
“Sorry, maar lager ga ik niet. Het was in ieder geval een verdraaid snelle auto.”
“Om het even. Maar uw ex-vrouw had dus teveel fobieën om in de buurt te hebben. Vertel daar eens wat meer over.”
“Ze was bang voor autorijden, ovalen, spinnen, ledikantjes, pasteltinten, herrie, zeehonden, de postbode, gasfornuizen – we kookten elektrisch – , vleermuizen, braderieën, en het ergste van al: dat ik vreemd ging. In eerste instantie ging ik helemaal niet vreemd, maar ze begon op een gegeven moment zodanig op mijn zenuwen te werken dat ik niet meer anders kon. Ze is er kapot van. Maar daarom hoef je nog niet met mijn Audi tegen een boom te rijden. Ze weet hoeveel werk ik in die bolide gestoken heb. Al mijn vrije tijd. En nu is hij weg.”
“Naar de eeuwige jachtvelden.”
“Inderdaad. Vergeven kan ik het niet. Vergeten misschien wel, als ik erg mijn best doe. Er zullen behoorlijk wat jaartjes overheen moeten gaan wil ik dit vergeten. Ach, het is niet anders. Ik vergeet de meest onnozele dingen, maar de zaken die ik graag uit mijn hoofd zou willen krijgen, die gaan er met geen mogelijkheid uit. Zo heb ik eens drie maanden het liedje “Samen zijn” van Willeke Alberti in mijn hoofd gehad. Dat was verschrikkelijk. En maar huilen. Mijn ogen brandden en ik was schor als een dronken matroos. Totdat ik op een gegeven moment een kerstkaart moest schrijven voor mijn moeder, en toen was het opeens weg. Gek hè? Het leven is een mysterie, Ivo.”
“Inderdaad. Hoe oud is uw moeder?”
“Al 89 jaren oud. Ze kan niet goed meer zien. Ze wil me vaak niet binnenlaten, omdat ze denkt dat ik een oplichter ben, terwijl ik dat niet ben. En echte oplichters, die laat ze wel binnen. Al haar spaargeld heeft ze aan hen meegegeven. Hemeltergend is het, Ivo. Ik zou haar graag in een bejaardentehuis doen, maar wie gaat dat betalen? Ik in ieder geval niet, want ik ben platzak. Ik heb helemaal niets meer. Noppes. Nada.”
“Vervelend.”
“Zeker weten. Maar hoe zit het? Komt dit gesprek in een boek te staan?”
“Ja.”
“Wilt u voor mij dan wel een pseudoniem gebruiken, want ik wil niet dat mijn moeder weet hoe ik over haar denk.”
“Als u belooft dat u uw moeder zo snel mogelijk bezoekt, haar in de armen neemt, een zoen op de mond geeft, en zegt: 'Moeder, u bent de allerliefste moeder van de wereld.' Beloof je me dat, Jeff?”
“Dat beloof ik, Ivo. Op het graf van mijn ex-zwager.”
“Waaraan is hij overleden?”
“Dat zou te ver voeren. Ik moet nu gaan. De groeten.”
“Dag, Jeff.” Ivo hing op.


(c) Copyright Tom Betoek 2013. All rights reserved.