Thursday, November 19, 2015

'Gesprekken met Jan en alleman', deel 7

Hieronder deel 7 van 'Gesprekken met Jan en alleman'. Dit is het slot van hoofdstuk 1. Veel leesplezier!


Prompt werd er weer gebeld. Ivo liep met zijn kopje koffie snel weer naar de eettafel en nam op met de woorden: “Ivo Penner hier.”
“Goedemorgen, u spreekt met Berend Staarnijps. Ik wil het met u eens hebben over doordrukstrips. Ik gebruik pillen tegen diarree, en die zitten in doordrukstrips. Maar ik krijg de pillen er niet goed uit, en als ik ze er al uit krijg schieten ze alle kanten op. Valt daar nu niets aan te doen?”
“Ja. U moet de doordrukstrips boven een schoteltje uitdrukken.”
“OkΓ©, dat zal ik doen.”
“Anders nog iets?”
“Ja. De ijsberen worden met uitsterven bedreigt. Kunnen we daar niet iets aan doen? IJsberen zijn mijn lievelingsdieren.”
“Waarom?”
“Omdat ze van die mooie vachten hebben. En ze waggelen altijd zo grappig.”
“Bent u niet in de war met pinguΓ―ns?”
“Oei, dat zou best kunnen. Die verrekte pillen ook altijd. Er staat in de bijsluiter dat bij één op de duizend mensen verwarring kan optreden. Misschien ben ik wel net die ene pechvogel. Ik heb altijd al pech gehad. Zo ben ik als kind met de step tegen een ijscowagen gebotst. Mijn twee voortanden aan de bovenkant lagen er uit. Er was geen geld om daar iets aan te doen. Jarenlang heb ik slissend rondgelopen, tot er wel iets aan te doen was. Nu slis ik niet meer. Dat is allemaal jaren geleden, want ik ben inmiddels zesenvijftig. Een mooie leeftijd om opa te worden. Maar ik heb geen kinderen. Ook geen vrouw. Gelukkig heb ik steun aan mijn klaverjasvereniging. Daar ga ik iedere dinsdagavond heen. Heeft u een vrouw?”
“Nee.”
“Ongetwijfeld een groot gemis in uw leven?”
“Ach, je moet de krenten uit de pap halen. Genieten van het leven.”
“Dat doe ik zeker. Iedere dinsdagavond naar de klaverjasclub, en iedere donderdagavond naar cafΓ© De Lange Lijs. Daar staat een leuk meisje achter de bar. Ik probeer haar al maandenlang het hof te maken, maar ze houdt de boot af. Terwijl ik niet eens meer slis. Ik praat nog wel eens met consumptie. Zij praat terwijl ze consumpties uitdeelt. Daarom vind ik dat we goed bij elkaar passen. Maar zij wil niet, lijkt het.”
“Hoe oud is ze?”
“Ergens in de twintig. Misschien vindt ze me te oud. Maar ik zou goed voor haar zorgen. Ik zou haar iedere zaterdag in bad doen, zalf op haar billetjes smeren, en haar beenharen epileren, want ze heeft ontzettend veel haargroei op plekken waar het niet hoort. Maar ze heeft een gezichtje uit duizenden. Iedere keer als ik haar zie moet ik huilen van ontroering. Misschien denkt ze dat ik labiel ben. Maar dat ben ik niet.”
“Weet u het zeker? Daarnet zei u nog dat uw pillen als bijwerking verwarring hebben.”
“Heb ik dat gezegd? Oei oei oei, als dat maar goed gaat. Weet u wat? Ze moet me maar nemen zoals ik ben. Voor haar tien anderen.”
Deze man begon nu toch wel heel erg op Ivo's zenuwen te werken. Mijn advertentie trekt blijkbaar bepaald volk aan, dacht hij bij zichzelf. “Anders nog iets?” vroeg hij.
“Ja. Ik ben bezig een opera te componeren. Zou u die opera te zijner tijd, als hij af is, willen zingen? U lijkt me daar wel een geschikt persoon voor.”
“Waarom denkt u dat?”
“U bent immers schrijver, en dus een artistiek persoon. U kunt vast wel meerdere stemmen zingen.”
“Dat denk ik niet, Berend.”
“U hoeft niet per se te zingen. Melodieus voordragen is ook goed.”
“Sorry, Berend, maar daar kan ik echt niet aan beginnen. Ik zing alleen als ik daar een goede reden voor heb.”
“Maar mijn opera wordt echt een juweel. Het gaat over een cowboy die op zijn paard naar de Noordpool gaat om daar de ijsberen te bestuderen. Onderweg komt hij allerlei interessante personages tegen, zoals een man in een vogelpak, een serveerster, een man in een hagedissenpak, en een verpleegster met een zwakke rug. En ze zingen allemaal op geheel eigen wijze.”
“Sorry, Berend, maar je hebt echt de verkeerde voor je.”
“Jammer. Erg jammer. Ik had u graag bezig gezien. Maar helaas. Dan vraag ik mijn buurman wel. Die fluit altijd vrolijke deuntjes als hij door de hal loopt.”
“Prima. Anders nog iets?”
“Nee, dat was het. Ik wens u nog veel succes.”
“Jij ook, Berend.”
“Dank u wel. Dag.”
“Dag.” Ivo hing op. Hoe lang kon hij hier nog mee door blijven gaan? Hij stond op, liep naar het raam, en keek naar buiten. Eigenlijk was Ivo de gesprekken met wildvreemden nu al zat. Hij liep naar de eettafel en schakelde de mobiel uit. Dan maar iets anders verzinnen. Omdat hij geen gesprekken meer zou voeren had hij nu wel opeens een lege dag voor zich. Naar de bibliotheek gaan was een optie. In de bibliotheek kwam Ivo altijd tot rust. Ja, dat zou hij gaan doen. Hij liep naar de hal, deed zijn jas aan, en verliet zijn appartement.


(c) Copyright Tom Betoek 2013. All rights reserved.

No comments:

Post a Comment