Hieronder deel 6 van 'Gesprekken met Jan en alleman'. Veel leesplezier!
Prompt werd er weer
gebeld. “Met Ivo Penner.”
“Goedemorgen,
met Katie. Ik wil even klagen over mijn werk. Ik kan het niet meer
aan. Of zou u het leuk vinden om de hele dag rouwadvertenties op te maken?”
“Nee. U ook
niet?”
“Nee! Ik werk
bij de plaatselijke courant en ze laten mij alle rouwadvertenties
opmaken. Het is niet eerlijk! Kunnen we het werk niet eerlijk
verdelen?”
“Daarvoor moet u
niet bij mij zijn.”
“Dat is waar.
Het valt allemaal niet mee. Ik kan geen rouwadvertentie meer zien. Ik
word er zo droevig van! Dan doe ik liever de geboorteadvertenties. Is
er iets mooiers dan te berichten dat er een nieuw kind geboren is?
Als iemand overleden is kun je dat maar beter zo stil mogelijk
houden, vind ik. Dat hoeft toch zeker niet in de krant? Rouwkaarten
zijn nog tot daar aan toe. Maar hang een overlijden alsjeblieft niet
aan de grote klok. Soms zitten er bekenden tussen, en dan is het
helemÑÑl moeilijk om het droog te houden. Het is allemaal begonnen
op de lagere school. Toen hadden we een project over de dood, en daar
ben ik helemaal door getraumatiseerd. En ik was niet de enige. De
meester zei dat er na de dood niets gebeurt. Dat het dan helemaal
voorbij is. Vreselijk! Er zijn nog zoveel leuke dingen die ik wil
doen na mijn dood. Daarom bid ik iedere dag of ik naar de hemel mag
als ik sterf. Daar wil ik een sjaal breien van 5 miljoen kilometer
lang.”
“Waarom zo
lang?”
“Ik wil graag in
het Guinness Book of Records komen.”
“Hebben ze dat
in de hemel?”
“Tuurlijk. Alles
wat we hier hebben, hebben ze in de hemel ook.”
“Ook oorlog en
ziekte?”
“Nee, alleen de
leuke dingen.”
“Gaat dat niet
vervelen op den duur, zo'n lange sjaal breien?”
“Nee. In de
hemel is geen verveling. In de hemel is alles leuk. Mijn moeder zal
daar ook zijn. Die kon nog eens breien. Al mijn truien zijn door haar
gebreid. Ik draag ze iedere dag, ook in de zomer. U denkt misschien
dat ik in de zomer heel erg zweet, maar dat valt reuze mee. Er zitten
namelijk gaten in die truien. Hierdoor is het allemaal goed te doen.
Draagt u wel eens truien?”
“Alleen in de
winter. En dan geen gebreide, maar normale.”
“Jammer. Anders
had ik nog een paar leuke truien voor u gehad. Echte stoere
mannentruien, met col en al. Van die truien die worden gedragen door
zeemannen. Die zo erg kriebelen dat je op een gegeven moment met
jezelf geen raad meer weet. Kan ik u daar echt niet mee verblijden?”
“Nee hoor, dank
u vriendelijk.”
“Oh. In eerste
instantie durfde ik helemaal niet te bellen. Ik was bang dat u mijn
verhaal over mijn werk niet boeiend zou vinden. Ik dacht bij mezelf:
kan dat wel in een boek? Maar ik denk dat de mensen graag lezen over
andermans problemen. Dan weten ze dat ze niet de enigen zijn die het
moeilijk hebben. Vandaar dat ik de stoute schoenen heb aangetrokken
en heb gebeld. Er stond niet in de advertentie wie er allemaal
mochten bellen. Als u liever niet had gewild dat ik had gebeld, dan
had u in uw advertentie moeten zetten wie er hadden mogen bellen en
wie niet.” Het bleef even stil. “Hallo, bent u daar nog?”
“Ja,” zei Ivo,
“ik ben er nog.”
“Oh, okΓ©. Laat
ik een ander onderwerp aansnijden. Mijn man wil graag dat ik een
bustier koop, maar ik weet niet goed wat dat is. Soms had ik gewild
dat ik wat meer dingen van mezelf wist. Nu moet ik vaak dingen
opzoeken. Maar ik wil niet dat mijn man daar achter komt. Hij mag
niet denken dat ik dom ben. Dat zou onze relatie niet ten goede
komen. Mijn man leunt namelijk heel erg op mij. Hij komt met al zijn
vragen bij mij. Ik geef dan vaak cryptische antwoorden. Laatst vroeg
hij mij waarom de aarde om de zon draait, en toen antwoordde ik: “Om
de cyclus vol te maken.” Daar nam hij genoegen mee. Gelukkig maar,
want ik heb geen flauw idee waarom de aarde om de zon draait. Weet u
dat?”
“Alles draait nu
eenmaal ergens om. Dat ligt in de aard der dingen.”
“Dat is waar.”
Plotseling klonk er geblaf op de achtergrond. “Oei, Freddy is in de
gordijnen geklommen. Dat betekent dat ik moet gaan. Mag ik u
hartelijk bedanken voor dit gesprek?”
“Dat mag. U ook
bedankt.”
“Graag gedaan.
Dag.”
“Dag.” Ivo
hing op. Begonnen ze nu ook al te klagen over hun werk. Hij schudde
zijn hoofd, en keek op zijn horloge. Bijna tien uur. Dat schoot al
aardig op. Zou hij nog een kopje koffie nemen? Ja, anders hield hij
het niet vol. Hij liep naar de Nespresso en zette een tweede kopje.
Ondertussen neuriede hij “Samen zijn” van Willeke Alberti. Nu heb
ik verdikkeme dat liedje zelf ook al in mijn hoofd, dacht hij. Als
dat maar goed gaat.
(c) Copyright Tom Betoek 2013. All rights reserved.
No comments:
Post a Comment