Tuesday, December 22, 2015

'Gesprekken met Jan en alleman', deel 10

Hieronder deel 10 van 'Gesprekken met Jan en alleman'. Veel leesplezier, en fijne feestdagen!


Toen Ivo de krant uit had keek hij op zijn horloge: twaalf uur. Zijn maag rammelde. Tijd voor een patatje. Hij deponeerde de krant waar hij oorspronkelijk gelegen had, verliet de bibliotheek, en begaf zich naar de snackbar die aan hetzelfde plein gelegen was. Er waren twee klanten voor hem. Toen die weg waren plaatste hij zijn bestelling: een grote friet met mayonaise en een kroket. De snackbarmedewerker deed de bestelde waren in het vet. Ivo ging op een kruk zitten en wachtte. De klant na hem, een vrouw van in de veertig met rood krulletjeshaar en sproeten op haar wangen, plaatste eveneens haar bestelling, en bleef naast Ivo staan wachten. Ze bekeek hem, en vroeg: “Houdt u ook zo van patat?”
“Zeker,” zei Ivo.
“Patat is mijn favoriete gerecht. Ik zou het wel iedere dag kunnen eten, als het niet zo slecht voor je was. Veel dingen die lekker zijn, zijn slecht voor je. Daar zouden ze eigenlijk iets aan moeten doen.”
“Nou en of,” zei Ivo.
“Ik zal me even voorstellen,” zei de vrouw, en stak haar hand uit. “Katinka Vollebos,” zei ze.
Ivo schudde de hand, en zei: “Ivo Penner.”
“Vindt u het hier ook zo warm?” vroeg Katinka.
“Het gaat,” zei Ivo.
“Het zal wel komen omdat ze hier frituren. Ik zou zelf ook wel willen frituren, met een frituurpan. Maar het mag niet van mijn man. Die zegt dat ik al dik genoeg ben. Maar ik ben helemaal niet dik. Vindt u mij dik?”
Ivo bekeek haar van top tot teen. Ze was niet bepaald mager, maar ze was ook niet dik. “U heeft een normaal postuur,” zei Ivo.
“Ik ben blij dat u dat zegt,” zei Katinka. “Mijn man kijkt gewoon niet goed uit zijn ogen. Hij zou eigenlijk een bril moeten, maar hij wil niet. Contactlenzen ook niet. Hij zegt dat die niet passen bij zijn image. Maar niemand hoeft toch te weten dat hij contactlenzen draagt? Wat een vreemde man. Maar dat is nog niet alles. Hij huilt ook veel. Terwijl ik van nature juist heel vrolijk ben. Ik zie altijd overal het positieve van in, en hij het negatieve. We vullen elkaar in dat opzicht aan. Ik moet vaak lachen als hij huilt. Hij huilt zo grappig.”
“Dat is waarschijnlijk ook de reden dat u voor hem viel,” zei Ivo.
“Onder andere. Hij kon ook erg goed dansen. En hij rook lekker. Naar Old Spice. Dat is mijn favoriete mannengeur. Ik draag het zelf ook. Vooral als ik werk. Ik werk in een autozaak. Daar is het echt een mannenwereld. Om niet op te vallen draag ik Old Spice. Mijn man heeft liever niet dat ik dat doe, omdat zijn flesje dan zo snel leeg is. Maar dan koop ik toch gewoon een nieuwe? Is dat nu zo'n probleem? Hij natuurlijk weer huilen, en ik lachen. Zo klungelen we maar wat aan. Ik dacht eigenlijk dat ik nooit zou trouwen, totdat ik mijn man tegen het lijf liep. We zaten allebei bij de marine. Ik als psycholoog, hij als kapitein. Hij kwam bij mij in therapie, omdat hij weinig respect afdwong bij zijn manschappen. Van het een kwam het ander. Hij vroeg mij mee uit. Omdat we op een marineschip zaten hadden we weinig uitgaansmogelijkheden. We zijn dus maar naar het dek gewandeld. Daar vertelde hij me hoe de wereld in elkaar zat. Ik zal het nooit vergeten. Volgens hem was de mens in wezen slecht. Daarom was hij ook zo ongelukkig. Ik heb dat idee er bij hem proberen uit te praten. En met succes.”
“Mooi zo,” zei Ivo. De snackbarmedewerker was inmiddels bezig Ivo's bestelling af te ronden.
“Ondanks alle maatregelen mijden de meeste vrouwen nog steeds de marine,” ging Katinka door. “Ik weet ook niet hoe het komt. Ik heb er een geweldige tijd gehad.”
De snackbarmedewerker keek Ivo aan en zei: “Meneer, ÊÊn grote patat met mayonaise en een kroket.”
“Prima,” zei Ivo, en rekende af. Hij groette Katinka en verliet de snackbar.


(c) Copyright Tom Betoek 2013. All rights reserved.

No comments:

Post a Comment