Hieronder
deel 12 van 'Gesprekken met Jan en alleman'. Dit is het begin van hoofdstuk 3. Veel
leesplezier. Lees ook deel 1 t/m 11!
3
Ivo arriveerde bij
het huis van zijn ouders. Ze woonden er sinds ze getrouwd waren, wat
nu toch alweer zo'n dertig jaar geleden was. Ivo was hier geboren, en
had er vrij lang gewoond. Hij had mooie herinneringen aan zijn tijd
in dit huis, maar ook minder mooie. Hij belde aan. Hetty
Penner-Duimelaer, een donkerblonde vrouw van in de zestig met een
spitse neus, deed open. “Ivo!” riep ze. “Wat doe jij hier? Ik
dacht dat je druk bezig was met telefoneren, voor je nieuwe boek.”
“Dat is van de
baan,” zei Ivo. “In plaats daarvan kom ik bij jullie op bezoek.”
“Wat een eer,”
zei Hetty. “Kom snel binnen.” Ze liepen samen via de hal naar de
woonkamer. Aan de eettafel zat Abraham Penner, een corpulente
zestiger met een kalend hoofd en wollen trui aan. Hij had een
landkaart voor zich, keek daarvan op, en zei: “Dag, Ivo.”
“Dag, vader.”
“Je vader is net
bezig een route uit te stippelen voor onze fietsvakantie in de
Ardennen,” zei Hetty.
“Dat is mooi,”
zei Ivo. Hij nam schuin tegenover zijn vader plaats aan de eettafel.
“Wat wil je
drinken?” vroeg Hetty.
“Doe maar bier,”
zei Ivo.
Hetty liep naar de
keuken, haalde een flesje bier uit de koelkast, verwijderde de dop,
en zette het flesje voor Ivo's neus neer. Ze nam plaats tegenover
Ivo. “Hoorde ik het nou goed?” zei ze. “Is je nieuwe boek van
de baan?”
Ivo knikte. “Ik
had er geen zin meer in.”
“Waarom dan
niet?”
Ivo haalde zijn
schouders op. “De gesprekken begonnen me tegen te staan. Ik verzin
wel wat anders.”
“Nochtans leek
het me wel een goed idee.”
“Mij ook,” zei
Ivo. “Maar de uitvoering is vers twee.”
“Jammer,” zei
Hetty. “Ik had gehoopt dat je nu eindelijk eens een boek af zou
krijgen.”
“Je kunt zulke
dingen nu eenmaal niet forceren,” zei Ivo. “Zoals ik al zei, ik
verzin wel wat anders.” Hij keek naar zijn vader, die de landkaart
zat te bestuderen. “Lukt het?” vroeg hij.
Abraham knikte, en
hield de kaart omhoog. “Hier gaan we allemaal heen,” zei hij, en
wees de plaatsen aan. “Een kind kan de was doen.”
“Dat is mooi,”
zei Ivo. Hij had zelf ook wel graag op vakantie gewild, maar kon het
niet betalen. Zeker nu hij die uitgave voor de advertentie in de
krant had gehad. Eigenlijk vond hij het best jammer dat het nergens
toe had geleid. Misschien zou hij later op de dag zijn voicemail nog
wel eens afluisteren.
“Ik heb altijd
al naar de Ardennen gewild,” zei Hetty. “Ciska van Opperland zegt
dat het daar erg mooi is.”
“Heb je haar
weer gesproken?” vroeg Abraham.
Hetty knikte.
“Gisteren, toen jij bezig was in de tuin. Ze kwam even langs om een
geleende jurk terug te brengen.” Tegen Ivo zei ze: “Ciska en ik
hebben dezelfde maat kleding. We lenen elkaars kleren. Zo bespaar je
een hoop geld.”
“Ik dacht dat
Ciska zo goed boerde met haar kaartenverkoop?” vroeg Ivo.
“Dat doet ze
ook,” zei Hetty. “Maar daarom kun je toch nog wel geld besparen?”
“Maar als zij
jouw jurken draagt slijten ze wel,” protesteerde Abraham.
“Maar
ik draag ook haar
jurken,” zei Hetty. “Het รฉรฉn heft het ander op.”
“Maar je moet
wel steeds die jurken wassen als Ciska ze gedragen heeft.”
Hetty schudde haar
hoofd. “Dat doet ze zelf, voordat ze ze bij mij terugbrengt. Ik doe
hetzelfde met haar jurken.”
“Dan is het
goed,” zei Abraham. “Trouwens, kun jij zien wat hier staat? Er
zit een vlek voor mijn ogen.” Hij wees een plaats aan op de kaart.
“Brussel,” zei
Hetty.
“Daar kunnen we
ook nog wel naartoe,” zei Abraham.
“Dat lijkt me
een goed idee,” zei Hetty. “Een neef van een vriendin van mij
woont daar. Hij zegt dat je daar prima restaurants hebt.”
“Dat mag ook
wel,” zei Abraham. “Brussel is een grote stad. Als je daar niet
goed kunt eten, waar dan wel?”
“Bij de snackbar
aan het Stadhuisplein hebben ze goede patat,” zei Ivo. “Ik kom er
net vandaan.”
“Ik hou niet zo
van patat,” zei Hetty.
Abraham fronste
zijn voorhoofd. “Dan kunnen we misschien beter niet naar de
Ardennen gaan. Ze hebben daar veel patat. Het komt er praktisch
vandaan.”
“Is dat zo?”
vroeg Hetty. “Ik dacht altijd dat patat was uitgevonden door de
Azteken.”
“Je bent in de
war met de kalender,” zei Abraham. “Die is uitgevonden door de
Azteken.”
“Toch wil ik wel
naar de Ardennen,” zei Hetty. “Dan hou ik mijn neus wel dicht.”
“In de bossen
zul je wel geen frietkramen hebben,” stelde Ivo haar gerust.
“Dat denk ik ook
niet,” zei Abraham. “Er komen daar veel te weinig mensen om een
rendabele frietkraam op te zetten.”
“Ciska zegt
anders dat de Ardennen een populaire vakantiebestemming zijn,” zei
Hetty. “Dat heeft ze in een boekje gelezen.”
“Die Ciska
gelooft alles wat in boeken staat,” zei Abraham. “Ze zou beter
eens haar school afmaken.”
“Je weet dat ze
moeite heeft met leren,” zei Hetty. “Daar kan ze niets aan doen.
Haar vader was onderwijzer, waardoor Ciska vroeger veel gepest is.
Zoiets beรฏnvloedt je schoolresultaten.”
“Welnee,” zei
Abraham. “Ik ben vroeger ook gepest, en toch heb ik mijn school
afgemaakt.”
“Omdat jij
altijd spiekte,” zei Hetty.
“Onzin,” zei
Abraham. “Mijn ogen waren daar veel te slecht voor. Toen al. En het
is er niet beter op geworden, dat kan ik je verzekeren. Ik kan
bijvoorbeeld maar met moeite deze kaart lezen. Wat staat hier?” Hij
wees weer een plaatsnaam aan.
“Luik,” zei
Hetty. “Daar kunnen we ook wel heen.”
“Hoe gaan jullie
daar eigenlijk naartoe?” vroeg Ivo.
“Met de auto,”
zei Abraham.
“Gaat dat wel,
met je ogen?” vroeg Ivo.
“Jawel,” zei
Abraham.
“Hij gaat
binnenkort weer naar de opticien,” zei Hetty. “Voor een nieuwe
bril. De oude is hij verloren in de wasserette.”
“Een peuter is
ermee aan de haal gegaan,” zei Abraham. “Ik bukte om hem in zijn
wang te knijpen en toen griste hij hem van mijn hoofd, om er
vervolgens mee weg te rennen. Ik ben hem achterna gegaan, maar ik kon
hem niet bijhouden.”
“Je moet ook
eens wat meer aan sport doen,” zei Hetty.
“Als ik weer een
bril heb,” zei Abraham.
Ivo keek op zijn
horloge: bijna drie uur. Hij wilde vรณรณr de spits thuis zijn, dus
stond hij op, en zei: “Ik ga weer.”
“Dat is goed,
jongen,” zei zijn moeder. “Ik loop wel even met je mee.”
“Dag, vader,”
zei Ivo.
“Dag, zoon,”
zei Abraham.
Hetty ging Ivo
voor naar de voordeur en gaf hem een kus op de wang. “Wel thuis,
jongen,” zei ze.
“Dag, moeder,”
zei Ivo.
(c) Copyright Tom Betoek 2013. All rights reserved.
No comments:
Post a Comment