Hieronder
deel 15 van 'Gesprekken met Jan en alleman'. Veel
leesplezier! Lees ook deel 1 t/m 14, en laat me weten wat je ervan vindt!
De zin om te
gaan schrijven ontbrak Ivo. Misschien eerst maar eens boodschappen
gaan doen bij de Super Duper, dacht hij bij zichzelf. Hij deed zijn
jas aan, sloot zijn woning af, en ging op weg. Na ongeveer tien
minuten was hij op zijn bestemming, en liep hij de Super Duper
binnen. Hij pakte een mandje en begon aan zijn ronde door de winkel.
Bij de groenteafdeling stond een ongeveer 30-jarige brunette, klein
van stuk, met een fijn gezichtje en een dikke buik, leunend op een
winkelwagentje. “Pardon, meneer,” zei ze tegen Ivo, “maar zou u
misschien iets voor mij willen pakken? Ik kan er niet bij.”
“Maar
natuurlijk,” zei Ivo.
Ze wees naar de
bovenste regionen van een schap. “Die pot augurken daar,” zei ze.
Ivo pakte de pot
en gaf hem aan de vrouw.
“Dank u,” zei
ze. “Met een kleine op komst is dit onmisbaar. Tjonge, mijn
verlangen naar augurken is af en toe niet te harden.”
“Dat kan ik me
voorstellen,” zei Ivo. “Wanneer bent u uitgerekend?”
“Nog vier weken
en รฉรฉn dag,” zei de vrouw trots.
“Is het uw
eerste?” vroeg Ivo.
“Zeg maar je, of
Wendy. Want zo heet ik. Wendy de Smeet.” Ze stak haar hand uit.
Ivo schudde hem.
“Ivo Penner.”
“Hmm,” zei
Wendy, en wreef nadenkend over haar kin. “Die naam doet een
belletje rinkelen. Heb je toevallig op de Klaproos-school gezeten?”
“Nee,” zei
Ivo.
“Oh,” zei
Wendy. “Dan was dat zeker een andere Ivo. Woon je hier in de
buurt?”
Ivo knikte. “Op
de Kwatrijnlaan. En jij?”
“Op de
Notenbalklaan.”
“Dat is
vlakbij,” zei Ivo.
“Inderdaad. Ik
woon hier nog niet zo lang. Pas twee weken. Mijn man en ik wilden
eigenlijk al eerder verhuizen, maar we konden ons oude huis nergens
kwijt.” Ze zette de pot augurken in haar winkelwagentje, en zei:
“Het valt niet mee om te verhuizen als je hoogzwanger bent.”
“Dat wil ik
geloven,” zei Ivo.
“Kom je hier
vaak?” vroeg Wendy.
“Iedere maandag,
woensdag en vrijdag. In de ochtend.”
“Ik ook,” zei
Wendy. “Mijn man hoeft dan niet te werken, en kan zodoende op de
kinderen passen.”
Ivo trok zijn wenkbrauwen omhoog. “Heb je nog meer kinderen?”
“Drie,” zei
Wendy trots. “Mijn man en ik willen er tien. We komen allebei uit
een groot gezin, en dat is ons goed bevallen. En jij, heb jij
kinderen?”
Ivo schudde zijn
hoofd. “Geen รฉรฉn.”
“Ben je wel
getrouwd?”
“Nee. Ik ben
schrijver. Ik wil een roman schrijven. Ik hoop dat het een succes
wordt.”
“Vast wel,”
zei Wendy. “Je hebt een bepaalde blik in de ogen die mij dat doet
denken.”
“Is dat zo?”
“Het is net,”
zei Wendy, “alsof alle wijsheid van de wereld in jou opgesloten
zit, maar er slechts met moeite uit wil.”
“Oh,” zei Ivo
enigszins teleurgesteld. Hij vond het maar een gammel compliment.
“In een vorig
leven was je misschien filosoof. Ik heb daar studie naar gedaan, naar
vorige levens. Geloof je daarin?”
Ivo schudde zijn
hoofd.
“Jammer,” zei
Wendy. “Ben je hier vrijdag weer?”
“Als het goed is
wel,” zei Ivo.
“Dan neem ik wel
een boek mee over reรฏncarnatie. Ik heb het zelf geschreven, in een
vorig leven. Ik ben hier meestal zo rond elven. Als jij dan ook hier
bent zal ik het je geven.”
“Ik lees liever
geen boeken over reรฏncarnatie,” zei Ivo.
“Maar ik ben erg
benieuwd wat je ervan vindt,” zei Wendy. “Ik heb het immers zelf
geschreven. Als jouw boek klaar is zal ik dat op mijn beurt ook
lezen. Zo kunnen we elkaar helpen.”
“Okรฉ,” zei
Ivo, om ervan af te wezen.
“Dan ga ik nu
maar weer verder. Mijn man zit thuis met smart op mij te wachten. Ik
zie je vrijdag weer, om elf uur.”
“Prima,” zei
Ivo. “Fijne dag verder.”
“Dag, Ivo.”
“Dag.”
Ivo ging verder met boodschappen doen.
(c) Copyright Tom Betoek 2013. All rights reserved.
No comments:
Post a Comment