Hieronder
deel 28 van 'Gesprekken met Jan en alleman'. Dit is het begin van hoofdstuk 9. Veel
leesplezier! Lees ook deel 1 t/m 27 (als je dat nog niet gedaan hebt), en laat me weten wat je ervan vindt!
9
De
volgende dag was het zaterdag. Na het gebruikelijke ochtendritueel
was Ivo naar de bibliotheek gelopen om de Volkskrant te lezen. Hij
wilde hem net pakken, toen achter hem een stem zei: “Dat is ook
toevallig, dat ik jou hier weer tref...”
Ivo draaide zich
om. Het was Gert Haatspaanders, de man met wie hij nog geen week
geleden op dezelfde plaats een gesprek had gevoerd. “Goedemorgen,
Gert. Ik weet niet of het toeval is.”
“Misschien niet.
Ga je weer een krant lezen?”
“Dat was ik wel
van plan.”
“Je moet niet
alles geloven wat in de kranten staat, Ivo.”
“Dat weet ik.”
“Sommige
artikelen zijn verzonnen. Omdat ze nog plek over hadden, en geen
nieuws om het op te vullen. Het is een schande.”
“Wat je zegt.”
“Ik ben van plan
een eigen politieke partij op te richten. De Partij van de Waarheid
moet hij heten. Zou je daar lid van worden?”
Ivo schudde zijn
hoofd. “Ik zie niet in wat voor nut dat zou hebben.”
“Dat is jammer.
We hebben gratis koffie.”
“Ik drink nooit
koffie.”
“Waarom niet?”
“Ik krijg er een
opgejaagd gevoel van.”
“En van kranten
lezen niet?”
“Nee. Soms staat
er een interessant artikel in de krant over een onderwerp dat mij
interesseert. Of een interview met een interessante schrijver.”
“Mijn vrouw
vindt dat ik minder kranten moet lezen, omdat ik er onrustig van zou
worden. Vindt u mij onrustig?”
“Een beetje,
Gert. Iets in mij zegt me dat je niet helemaal op je gemak bent.”
“Dat klopt. Maar
dat heeft niets met mijn lezen van kranten te maken. Het is iets
anders. Ik heb te horen gekregen dat mijn voorouders zigeuners
waren.”
“Is dat zo?
Waarom maakt dat je dan onrustig?”
“Nou, zigeuners
reizen altijd rond in woonwagens. Zelf heb ik een caravan. Maar mijn
caravan staat al jaren op dezelfde plek. Ik vraag me af of dat mij op
den duur niet gaat opbreken, omdat ik nu eenmaal zigeunerbloed heb.
Mijn vrouw wil de caravan zo snel mogelijk verkopen. Maar niemand
heeft interesse. Heeft u geen interesse in een caravan op een camping
in Zwitserland?”
Ivo schudde zijn
hoofd. “Een caravan is mij te krap.”
“Jammer. Het is
best een mooie caravan. Altijd goed onderhouden.”
“Maar met lekke
banden,” zei Ivo. “Dat heb je me zelf verteld.”
“Dat klopt. Maar
hij staat op een prachtige plek. Vlakbij het zwembad.”
“Desalniettemin
heb ik geen interesse.”
“Weet u dan
misschien iemand die er wel interesse in zou kunnen hebben?”
Ivo schudde zijn
hoofd. “Kun je niet een advertentie in de krant zetten?”
“Maar nee. Als
ik een advertentie in een krant zet steun ik daarmee de verspreiding
van een hoop leugens. Als voorzitter van de Partij van de Waarheid
kan ik me dat niet permitteren. Mensen zullen me niet meer serieus
nemen.”
“Dat moet je
inderdaad koste wat kost proberen te voorkomen, Gert,” zei Ivo
schamper.
“Dat weet ik.
Sinds ik weet dat ik zigeunerbloed heb vind ik het toch al moeilijk
om helder te denken. Ik kan ook geen fatsoenlijk woord meer op papier
zetten. Het is vreselijk.”
“Dat kan ik me
voorstellen. Nochtans zijn de zigeuners altijd een taai volk geweest.
Daarom denk ik dat jij je er ook wel doorheen slaat, Gert.”
“Ik hoop het
echt van ganser harte. Wacht, ik zal u mijn kaartje geven. Voor het
geval u toch nog iemand tegenkomt die interesse heeft in mijn
caravan.” Gert stak zijn hand in zijn binnenzak. “Ik dacht toch
dat ik er hier eentje had...” Hij zocht in zijn broekzakken, maar
zonder resultaat. “HΓ¨, wat is dat nu vervelend,” zei hij.
“Sta je niet in
het telefoonboek?” vroeg Ivo.
Gert knikte. “Dat
is waar ook. Laat ze zoeken naar Gert Haatspaanders. Dan vinden ze
het wel.”
“Prima,” zei
Ivo. “Dan ga ik nu maar eens de krant lezen.”
“Doe dat,” zei
Gert, en liep weg.
(c) Copyright Tom Betoek 2013. All rights reserved.