Hieronder
deel 31 van 'Gesprekken met Jan en alleman'. Dit is het begin van hoofdstuk 10. Veel
leesplezier! Lees ook deel 1 t/m 30 (als je dat nog niet gedaan hebt), en laat me weten wat je ervan vindt!
10
Ivo Penner liep
door de Dorpsstraat. De lentezon scheen haar zonnestralen op de
Aarde. Het was redelijk druk op straat, en de terrasjes zaten vol.
Ivo hoopte dat hij zonder kleerscheuren zou arriveren op zijn
bestemming. Op enige afstand zag Ivo een pokdalige brunette met een
klembord en een pen in haar handen. Toen Ivo haar naderde vroeg ze:
“Goedendag meneer, wilt u mijn petitie tekenen?”
“Waar is het
voor?” vroeg Ivo.
“Het is een
petitie voor de vrijlating van Onno Beugelbaars, mijn vriend. Die zit
in de gevangenis.”
“Hoezo?”
“Hij heeft een
bank beroofd.”
“Dan is het maar
goed dat hij gevangen zit.”
“Maar ik mis hem
heel erg. Ik wil hem continu bij me hebben.”
Ivo fronste zijn
voorhoofd. “Waarom?”
“Om erop toe te
zien dat hij niet weer een bank berooft.”
“Dan kan hij
beter in de gevangenis blijven.”
“Nee,” zei de
brunette. “Hij kan immers ontsnappen, en opnieuw een bank gaan
beroven. Dat wil ik tegen elke prijs voorkomen, want als ze hem dan
pakken weet ik zeker dat hij geen pardon meer zal krijgen. Nu bestaat
er tenminste nog een kleine kans, als genoeg mensen mijn petitie
tekenen. Ik ga voor één miljoen handtekeningen.”
“Hoeveel heb je
er al?”
“Zeven. Wordt u
de achtste?”
“Nee. Criminelen
horen in de gevangenis.”
“Maar hij is te
zachtmoedig voor de gevangenis.”
“Zachtmoedig? En
toch heeft hij een bank beroofd?”
De brunette
knikte. “Hij had geld nodig voor een liposuctie. Hij was zo dik dat
hij met moeite kon lopen. Daarom heeft de politie hem ook kunnen
pakken.”
“Terecht.”
“Ik vind van
niet. Normaal gesproken doet Onno geen vlieg kwaad. Maar hij kon er
niet meer tegen dat de mensen hem een dikzak noemden, en zag geen
andere optie. Diëten houdt hij niet vol, lichaamsbeweging ook niet,
en een maagverkleiningsoperatie vindt hij te riskant. Wilt u echt
mijn petitie niet tekenen?”
“Nee. Trouwens,
tegen de tijd dat jij één miljoen handtekeningen hebt is je vriend
allang weer vrij.”
“Dat hoop ik
niet. Ik hoop op een sneeuwbaleffect. Hoe meer mensen over mijn Onno
horen, hoe beter. Ik heb ook een website geopend, en de media
ingelicht. Op die manier moet het goed komen. En anders ga ik voor
vijfhonderdduizend handtekeningen. Of tweehonderdduizend. Of
honderdduizend. Ik zie wel.” Ze keek hem aan, en zei: “Dus u wilt
echt mijn petitie niet tekenen?”
“Nee,” zei
Ivo. “Weet je vriend trouwens dat je dit voor hem doet?”
“Ja. Hij steunt
me waar hij kan. Het gevangenisvoedsel smaakt hem namelijk voor geen
meter. Dus wil hij zelf ook zo snel mogelijk vrijkomen.”
“Daar was ik al
bang voor.” Ivo keek op zijn horloge, en zei: “Ik moet weer
verder. Tot ziens.” Ivo liep verder. Het is nog maar de vraag of ik
mijn boek ooit afkrijg, dacht Ivo bij zichzelf. Als ik het eigenlijke
schrijven ervan maar blijf uitstellen komt het er misschien nooit
van. De gesprekken die hij voerde konden weliswaar als inspiratie
dienen voor zijn roman, maar ze leidden hem ook steeds af van het
benodigde denkwerk dat hiervoor nodig was. Wat dat betreft waren ze
zowel een zegen als een vloek. Ivo liep inmiddels
de Zeeman binnen. Hij nam vier onderbroeken, rekende ze af, en stopte
ze in zijn rugzak.
(c) Copyright Tom Betoek 2013. All rights reserved.