Hieronder
deel 33 van 'Gesprekken met Jan en alleman'. Dit is het begin van hoofdstuk 11. Veel
leesplezier! Lees ook deel 1 t/m 32 (als je dat nog niet gedaan hebt), en laat me weten wat je ervan vindt!
11
De volgende dag was
het zondag. Ivo werd met een lichte kater wakker. Niet omdat hij
teveel had gedronken (dat had hij niet), maar omdat hij helemaal
opnieuw moest beginnen met het verzinnen van een idee voor een roman.
Maar eerst zou hij op bezoek gaan bij zijn ouders. Hij deed zijn jas
aan, stopte zijn mobiel in zijn binnenzak, sloot zijn woning af, en
ging op weg. Het was rustig op straat. Ivo begon steeds sneller te
lopen, tot zijn benen begonnen te tintelen. Daarom vertraagde hij
zijn pas weer. Op een gegeven moment zag Ivo in de verte een jonge
vrouw op de stoep liggen. Ze was gekleed in een topje en een minirok,
en had een lege whiskyfles in haar rechterhand geklemd. Ze had
hem reeds gezien, en riep: “Meneer! Meneer! Mag ik u wat vragen?
Waar zit meer alcohol in, w-whisky of wo-wodka?”
“Dat weet ik
niet,” zei Ivo.
“Ik denk wodka.”
Ze bekeek hem van top tot teen, en vroeg: “Waar gaat u naartoe?”
“Naar mijn
ouders.”
“Uw ouders? Dat
is een goed idee. Misschien hebben zij nog d-drank in huis. Is het
goed als ik met u m-meega?”
“Nee,” zei
Ivo.
“Ah tรณe,” zei
de vrouw, “voor deze ene keer?”
Ivo schudde zijn
hoofd.
“Dus u laat me
hier l-liever l-liggen?”
Ivo haalde zijn
schouders op, en zei: “Waarom ga je niet naar huis?”
“Iedere keer als
ik probeer op te staan word ik duizelig.”
“Dan kun je dus
ook niet mee naar mijn ouders,” zei Ivo.
“Jawel. Als u
mij draagt.”
“In geen honderd
jaar,” zei Ivo.
De vrouw fronste
haar voorhoofd, en zei: “U bent een slechterik.”
Ivo negeerde deze
opmerking en liep verder.
“Wacht!” zei
de vrouw. Ze ging op haar bips zitten, boog voorover, stond langzaam
op – waarbij ze maar met moeite haar evenwicht kon bewaren – en
liep achter Ivo aan. “Niet zo snel!” riep ze.
Een raam van รฉรฉn
van de woningen in de straat opende zich. Een man stak zijn hoofd
naar buiten, en riep: “Hรฉ daar! Kan het wat zachter?”
Ivo en de vrouw,
die – wat Ivo niet wist – Sanne heette, keken hem aan. Sanne
riep: “Meneer! Ik word beroofd!”
Een ander raam
ging open. “Wat is dat voor herrie?” vroeg een vrouw, die haar
hoofd naar buiten stak.
“Ze wordt
beroofd,” zei de man in de andere raamopening, “maar door wie is
mij nog niet helemaal duidelijk.” Hij keek weer naar Sanne. “Door
wie word je beroofd, meisje?” vroeg hij.
“Door die man
daar,” zei Sanne, en wees naar Ivo, die inmiddels bijna de straat
uit was. “Ho! Stop!” zei ze. “Niet zo snel!” Ze strompelde
achter Ivo aan.
“Beroving is
niet iets om grapjes over te maken, jongedame,” zei de vrouw in de
andere raamopening. “Ik ben zelf ooit bijna beroofd, en daar slaap
ik nog steeds slecht van. Helemaal als er mensen buiten staan te
schreeuwen. Scheer je weg!”
“Meneer!” riep
Sanne naar Ivo. “Wacht op mij!”
Maar
Ivo was al uit het zicht verdwenen.
(c) Copyright Tom Betoek 2013. All rights reserved.
No comments:
Post a Comment