Saturday, August 20, 2016

'Gesprekken met Jan en alleman', deel 33

Hieronder deel 33 van 'Gesprekken met Jan en alleman'. Dit is het begin van hoofdstuk 11. Veel leesplezier! Lees ook deel 1 t/m 32 (als je dat nog niet gedaan hebt), en laat me weten wat je ervan vindt!


11

De volgende dag was het zondag. Ivo werd met een lichte kater wakker. Niet omdat hij teveel had gedronken (dat had hij niet), maar omdat hij helemaal opnieuw moest beginnen met het verzinnen van een idee voor een roman. Maar eerst zou hij op bezoek gaan bij zijn ouders. Hij deed zijn jas aan, stopte zijn mobiel in zijn binnenzak, sloot zijn woning af, en ging op weg. Het was rustig op straat. Ivo begon steeds sneller te lopen, tot zijn benen begonnen te tintelen. Daarom vertraagde hij zijn pas weer. Op een gegeven moment zag Ivo in de verte een jonge vrouw op de stoep liggen. Ze was gekleed in een topje en een minirok, en had een lege whiskyfles in haar rechterhand geklemd. Ze had hem reeds gezien, en riep: “Meneer! Meneer! Mag ik u wat vragen? Waar zit meer alcohol in, w-whisky of wo-wodka?”
“Dat weet ik niet,” zei Ivo.
“Ik denk wodka.” Ze bekeek hem van top tot teen, en vroeg: “Waar gaat u naartoe?”
“Naar mijn ouders.”
“Uw ouders? Dat is een goed idee. Misschien hebben zij nog d-drank in huis. Is het goed als ik met u m-meega?”
“Nee,” zei Ivo.
“Ah tรณe,” zei de vrouw, “voor deze ene keer?”
Ivo schudde zijn hoofd.
“Dus u laat me hier l-liever l-liggen?”
Ivo haalde zijn schouders op, en zei: “Waarom ga je niet naar huis?”
“Iedere keer als ik probeer op te staan word ik duizelig.”
“Dan kun je dus ook niet mee naar mijn ouders,” zei Ivo.
“Jawel. Als u mij draagt.”
“In geen honderd jaar,” zei Ivo.
De vrouw fronste haar voorhoofd, en zei: “U bent een slechterik.”
Ivo negeerde deze opmerking en liep verder.
“Wacht!” zei de vrouw. Ze ging op haar bips zitten, boog voorover, stond langzaam op – waarbij ze maar met moeite haar evenwicht kon bewaren – en liep achter Ivo aan. “Niet zo snel!” riep ze.
Een raam van รฉรฉn van de woningen in de straat opende zich. Een man stak zijn hoofd naar buiten, en riep: “Hรฉ daar! Kan het wat zachter?”
Ivo en de vrouw, die – wat Ivo niet wist – Sanne heette, keken hem aan. Sanne riep: “Meneer! Ik word beroofd!”
Een ander raam ging open. “Wat is dat voor herrie?” vroeg een vrouw, die haar hoofd naar buiten stak.
“Ze wordt beroofd,” zei de man in de andere raamopening, “maar door wie is mij nog niet helemaal duidelijk.” Hij keek weer naar Sanne. “Door wie word je beroofd, meisje?” vroeg hij.
“Door die man daar,” zei Sanne, en wees naar Ivo, die inmiddels bijna de straat uit was. “Ho! Stop!” zei ze. “Niet zo snel!” Ze strompelde achter Ivo aan.
“Beroving is niet iets om grapjes over te maken, jongedame,” zei de vrouw in de andere raamopening. “Ik ben zelf ooit bijna beroofd, en daar slaap ik nog steeds slecht van. Helemaal als er mensen buiten staan te schreeuwen. Scheer je weg!”
“Meneer!” riep Sanne naar Ivo. “Wacht op mij!”
Maar Ivo was al uit het zicht verdwenen.


(c) Copyright Tom Betoek 2013. All rights reserved.

No comments:

Post a Comment