Tuesday, August 30, 2016

'Gesprekken met Jan en alleman', deel 34

Hieronder deel 34 van 'Gesprekken met Jan en alleman'. Veel leesplezier! Lees ook deel 1 t/m 33 (als je dat nog niet gedaan hebt), en laat me weten wat je ervan vindt!


Ivo liep alsmaar verder, tot hij het huis van zijn ouders bereikte. Hij belde aan. Zijn moeder deed open. “Ha Ivo,” zei ze. “Kom binnen.”
Ivo volgde haar naar de woonkamer. Daar zat zijn vader de krant te lezen. “Goedemorgen,” zei Ivo.
“Goedemorgen, Ivo,” zei Abraham.
Ivo ging schuin tegenover zijn vader aan tafel zitten, en zei: “Ik zie dat je weer een bril draagt?”
“Dat heb je goed gezien,” zei Abraham.
“Wil je koffie, Ivo?” vroeg Hetty.
“Doe maar,” zei Ivo.
“En een stuk appeltaart?”
“Daar zeg ik geen nee tegen.”
Hetty liep naar de keuken en kwam even later terug met een kop koffie en een stuk appeltaart, die ze voor Ivo op tafel zette. “Het is appeltaart van Bakkerij Moggelkop, aan de Bakoestraat. Die is de beste van de regio.”
Ivo nam een hap en knikte goedkeurend.
“Ciska van Opperland gaat daar ook altijd heen,” ging Hetty verder. “Gisteren vierde ze dat ze haar honderdste kaart heeft verkocht. Ze houdt dat bij op de computer. Wij mochten er ook bij zijn. Toen had ze dezelfde appeltaart als deze. Je hoeft haar niet te vertellen wat lekker is. Mij ook niet.” Ze keek minzaam toe hoe haar zoon de appeltaart oppeuzelde, en vroeg: “Hoe gaat het met je roman?”
“Niet zo best,” zei Ivo. “Ik zit er nu aan te denken om een volkomen fictieve roman te gaan schrijven.”
“Volkomen fictief? Dat lijkt me erg moeilijk. Maar je zal het zelf wel het beste weten. Ciska's man heeft een boek over draaiorgels geschreven. Dat zou jij eventueel ook nog kunnen doen, maar dan niet over draaiorgels.”
Ivo schudde zijn hoofd. “Ik schrijf het liefste een roman.”
“Dat moet je natuurlijk zelf weten. Je bent oud en wijs genoeg. En anders kun je altijd nog bij de krant gaan werken.”
“Liever niet,” zei Ivo, en nam een slok van zijn koffie. Hij keek naar zijn vader, en zei: “Staat er nog iets interessants in de krant, vader?”
“Nu je het zegt,” zei Abraham, “wat ik hier nu toch lees. Ze hebben tijdens opgravingen een skelet van een Neanderthaler gevonden, samen met een trombone. Ze zijn nog aan het onderzoeken of de twee verband houden met elkaar. Het zou toch wat zijn als de oermensen al trombones hadden? De trombone is niet voor niets รฉรฉn van mijn favoriete instrumenten. Je kunt me iedere nacht wakker maken voor een trombonesolo. Sterker nog, onze nieuwe buren doen dat ook.”
Ivo trok een wenkbrauw omhoog. “Hebben jullie nieuwe buren?”
Hetty kwam tussenbeide, en zei: “Dat zijn geen nieuwe buren, Abraham, dat zijn mensen die tijdelijk met onze buren hebben geruild van woning. Als een soort van vakantie. Hoe vaak moet ik je dat nog uitleggen?” Ze keek naar Ivo, en zei: “Je vader wordt steeds vergeetachtiger.”
“Ik word helemaal niet vergeetachtig,” zei Abraham. “Ik vind het alleen nogal moeilijk te geloven dat de buren slechts tijdelijk weg zijn. Vier weken vind ik erg lang voor een vakantie.”
“Vier weken gaat nog net,” zei Hetty. “Veel langer moet een vakantie voor mij niet duren. Ik zou mijn keuken teveel gaan missen. Ik weet alles te liggen in mijn keuken. Op vakantie niet. Ik ben tijdens onze vakantie in Bulgarije eens twee uur op zoek geweest naar een spatel.”
“Ik kan me die vakantie nog goed herinneren,” zei Abraham. “We kregen op de terugweg een lekke band. Een handtastelijke Sloveen heeft ons toen nog geholpen om het wiel te verwisselen. Godzijdank is dat allemaal goed gegaan.”
“Was die Sloveen handtastelijk?” vroeg Hetty. “Daar heb ik anders niets van gemerkt.”
“Dan heb je geluk gehad,” zei Abraham. “Toen we afscheid namen heeft hij mij volgens mij wel tien keer een hand gegeven.”
“Misschien was hij ook vergeetachtig, net als jij,” zei Hetty.
“Ik ben niet vergeetachtig!” riep Abraham uit.
Ivo voelde de spanning toenemen en besloot snel van onderwerp te veranderen. “Wanneer gaan jullie precies op vakantie?” vroeg hij.
“Dat weten we nog niet,” zei Hetty.
“In ieder geval vรณรณr de Tour de France begint,” zei Abraham.
Hetty fronste haar voorhoofd, en zei: “Sinds wanneer ben jij geรฏnteresseerd in de Tour de France?”
“Ik ben altijd al geรฏnteresseerd geweest in de Tour de France. Dat zou jij toch moeten weten. Jij koopt iedere zomer een gele trui voor mij.”
“Ik dacht dat geel je favoriete kleur was,” zei Hetty.
“Dat is het ook,” zei Abraham. “Wat is jouw favoriete kleur, Ivo?”
“Rood. Dat schijnt een rustgevende kleur te zijn.”
“Is dat zo? Als ik voor het rode licht sta word ik altijd ongeduldig,” zei Abraham.
“Dan moet je meer graanproducten eten,” zei Ivo.
“Hoe weet je dat allemaal?” vroeg Hetty aan haar zoon.
“Mijn geheugen is als een spons,” zei Ivo.
“Dat heb je dan zeker van mij,” zei Hetty.
“Waarom niet van mij?” vroeg Abraham verontwaardigd. “Mijn geheugen is ook als een spons. Sterker nog, als een magneet.”
“Met magneten is het uitkijken,” zei Ivo. “Je moet ze nooit op een computer leggen. Dan ben je alle informatie kwijt.”
“Ik heb computers nooit begrepen,” zei Hetty. “Computers leven niet, maar wekken wel die indruk. Is dat niet griezelig?”
“Tja,” zei Ivo, en bekeek zijn horloge: 11:52.
“Blijf je eten?” vroeg Hetty aan haar zoon.
“Dat is goed,” zei Ivo.
Ivo bleef eten, en na de lunch ging hij op weg naar het Westerpark, om daar even te gaan zitten.


(c) Copyright Tom Betoek 2013. All rights reserved.

No comments:

Post a Comment