Hieronder
deel 42 van 'Gesprekken met Jan en alleman'. Dit is het begin van hoofdstuk 14. Veel
leesplezier! Lees ook deel 1 t/m 41 (als je dat nog niet gedaan hebt), en laat me weten wat je ervan vindt!
14
Het was woensdag.
Ivo liep de Super Duper binnen, pakte een mandje, en begon aan zijn
gebruikelijke route door de winkel. Bij de groenteafdeling zag hij
Gonnie van Laster, die weer bezig was met vakken vullen. Ze kreeg hem
in de gaten, liep naar hem toe, en zei: “Hoi, Ivo.”
“Dag, Gonnie,”
zei Ivo.
“Ivo, ik moet je
mijn excuses aanbieden voor vorige keer. Sorry dat ik het toen zo
liet afweten.”
“Ach,” zei
Ivo, “dat geeft niets. Het kan de beste overkomen.”
“Ik ben blij dat
je het zo sportief opvat. Ik ken zat mensen die het niet sportief
opvatten. Die niet eens meer met mij willen praten. Jij gelukkig wel.
Hoe gaat het met jou?”
“Naar
omstandigheden redelijk,” zei Ivo.
“Welke
omstandigheden?” vroeg Gonnie.
“Dat zou te ver
voeren.”
“Problemen zijn
niet makkelijk. Mijn zwager heeft als kind honger geleden in Afrika.
De rebellen deelden op een gegeven moment croissantjes uit aan de
bevolking, die ze dankbaar accepteerde. Maar er zat Spaanse vlieg in
die croissantjes. Sindsdien is Omaku, zoals hij heet, een nogal
hitsig geval. Hij en mijn zus hebben al zes kinderen, en de zevende
is op komst. Dat valt ook niet mee.”
“Dan hebben wij
het eigenlijk nog makkelijk,” zei Ivo. “We hebben een dak boven
ons hoofd, hebben genoeg te eten, ga zo maar door. Alles komt goed.”
“Dat denk ik
ook. Als je maar blijft volhouden. Dat doe ik ook. Ondanks mijn
periodieke aanvallen blijf ik doorgaan met vakken vullen. Ik zal wel
moeten, anders word ik ontslagen. Misschien moet jij ook zo'n stok
achter de deur hebben. Voor je boeken.”
“Misschien,”
zei Ivo.
“Ik ben nog
altijd blij dat ik niet meer op school zit. Jij ook?”
“Eerder
opgelucht dan blij. Niet omdat ik een hekel heb aan leren.
Integendeel, ik leer graag.”
“Ik ook. Zo ben
ik bijvoorbeeld van plan om weer dwarsfluit te gaan spelen. Dit keer
op een echte dwarsfluit, in plaats van op mijn tandenborstel. Maar
mijn vader is erop tegen. Hij kan niet tegen de herrie.”
“Je zou toch op
jezelf gaan wonen?”
“Dat klopt.”
Ze trok een wenkbrauw omhoog, en zei: “Hoe weet je dat? Had ik dat al verteld?”
“Ja.”
“Oh. Dan kunnen
we beter een ander onderwerp aansnijden.”
Ivo keek op zijn
horloge. “Of ik ga gewoon verder met boodschappen doen.”
“Nu al? Het
lijkt me beter als je nog even blijft. Wist je dat frisbeeën
levensgevaarlijk kan zijn?”
“Dat zal best.”
“Ik heb een keer
gefrisbeed met mijn neefje in de achtertuin. Ik gooide de frisbee met
ferme kracht in zijn richting, maar de wind kwam eronder. Hij
belandde in de brandnetels. Mijn neefje raakte een brandnetel aan
toen hij de frisbee wilde pakken, en werd onwel. Achteraf bleek hij
allergisch voor brandnetels. Je maakt wat mee.”
“Nou en of,”
zei Ivo. Hij keek nogmaals op zijn horloge. “Ik moet nu echt
verder, want vanmiddag moet ik naar mijn ouders.”
“Wat leuk. Doe
hen de groeten.”
“Dat zal ik
doen. Dag, Gonnie.”
“Dag, Ivo.”
Ivo vervolgde zijn
weg door de supermarkt en rekende af bij de kassa.
(c) Copyright Tom Betoek 2013. All rights reserved.