Hieronder
deel 44 van 'Gesprekken met Jan en alleman'. Dit is het slot van hoofdstuk 14. Veel
leesplezier! Lees ook deel 1 t/m 43 (als je dat nog niet gedaan hebt), en laat me weten wat je ervan vindt!
Thuisgekomen tapte Ivo een glas water, dronk het op, smeerde twee boterhammen met kaas
en at ze op aan de eettafel. Met een glas melk erbij om het weg te
spoelen. Zijn huistelefoon ging. Misschien was het zijn moeder, om
zijn bezoek van vanmiddag af te bellen. Hij nam op, en zei: “Met
Ivo Penner.”
“Goedemorgen,
met Peggy Zienderogen, van kledingwinkel Haagens.”
“Dag, Peggy.”
“Dag, Ivo. Ik
dacht, ik bel maar even, want we hebben nu een hele mooie aanbieding
voor klantenkaarthouders. En wel de volgende: bij aankoop van twee
T-shirts ontvang je de tweede voor de helft van de prijs. Wat vind je
daarvan?”
“Handig voor
mensen die T-shirts nodig hebben.”
“Dat dacht ik
ook. Maar daar hoor jij niet bij?”
“Niet echt,
nee.”
“Jammer. Ik had
je graag weer eens in onze winkel gezien. Hoe gaat het verder met je?
Heb je veel plezier van je broeken?”
“Zoveel als maar
mogelijk is.”
“Mooi zo. Een
broek moet goed zitten, anders kun je hem maar beter ruilen voor een
broek die wΓ©l goed zit.”
“Zo is dat.”
“We doen er
helemaal niet moeilijk over als mensen hun broek willen omruilen. Dat
je dat maar even weet.”
“Ik zal er
rekening mee houden, Peggy.”
“We hebben ook
erg mooie riemen in de aanbieding. Is dat nog iets voor jou?”
“Niet echt.”
“Zeker weten?
Het zijn hele mooie riemen. Sommige komen uit ItaliΓ«. Ben je daar
wel eens geweest?”
“Ja.”
“Ik ook. Dat was
tijdens een schoolreisje naar Rome. We hebben daar prachtige dingen
gezien, uit de tijd van de Romeinen. Ik zou best in die tijd geleefd
willen hebben. Jij ook?”
“Nee, niet
echt.”
“In welke tijd
dan wel?”
“In het heden.”
“Misschien heb
je gelijk. In de tijd van de Romeinen was er ook veel ellende. In het
heden weet je tenminste waar je aan toe bent.”
“Dat klopt.”
“Heb je al
plannen voor het weekend?”
“Nee.”
“Ik ook niet.
Misschien kunnen we dan samen iets gaan doen?”
“Ik weet niet of
dat zo'n goed idee is, Peggy.”
“Waarom niet? We
kunnen toch goed met elkaar overweg?”
“Wat versta je
onder goed?”
“Laat ik het zo
zeggen: wat houdt je tegen om met mij iets leuks te gaan doen dit
weekend?”
“Nou, om maar
iets te noemen: hoe kom je aan mijn telefoonnummer?”
“Dat heb je me
zelf gegeven.”
“Wanneer?”
“De eerste keer
dat we elkaar ontmoetten.”
“Bedoel je in de
winkel? Maar Peggy, als ik mijn telefoonnummer op een
inschrijfformulier voor een klantenkaart zet betekent dat niet dat ik
jou persoonlijk mijn nummer geef.”
“Oh. Dan heb ik
dat verkeerd begrepen, of ingeschat. Dus je wilt niet met me uit?”
“Ik heb het erg
druk, Peggy.”
“Maar we zouden
het erg leuk kunnen hebben samen.”
“Dat zeg jij.”
“Goed, dan zoek
ik wel iemand anders. Rotzak.” Ze hing op.
Ivo legde de
telefoon neer, en dacht bij zichzelf: met dit weer kan ik beter een
korte broek aantrekken. Hij liep naar zijn slaapkamer, waar de
kledingkast stond, haalde er een korte broek uit, en trok die aan.
Hij keek op zijn horloge: tijd om naar zijn ouders te gaan.
(c) Copyright Tom Betoek 2013. All rights reserved.
No comments:
Post a Comment