Hieronder
deel 43 van 'Gesprekken met Jan en alleman'. Veel
leesplezier! Lees ook deel 1 t/m 42 (als je dat nog niet gedaan hebt), en laat me weten wat je ervan vindt!
Nadat Ivo alles had
ingepakt repte hij zich naar huis toe. Nu maar hopen dat niemand hem
zou aanspreken, al achtte Ivo die kans klein. Op deze route, van de
Super Duper naar huis toe, werd hij nu eenmaal vaak aangesproken. Als
er één plaats was waar hij er het minst op zat te wachten, dan was
het wel op deze route. Hij wilde immers zo snel mogelijk zijn
bederfelijke aankopen in de koelkast leggen. Het verbaasde hem dan
ook niet dat er op een gegeven moment van links een man van in de
dertig met een leren jas op hem afliep en vroeg: “Wat vindt u van
mijn hanenkam?”
Ivo bekeek de rood
geverfde hanenkam op het hoofd van de jongeman, en zei: “Je kunt
zeker geen helm dragen met zo'n kapsel?”
“Nee, dat gaat
niet, helaas. Maar mijn grote idool Jimmy Hecklebat draagt ook een
hanenkam, dus doe ik dat ook. Ik doe hem in alles na.”
“En, bevalt
het?”
“Nee, in het
geheel niet. Er zijn veel mensen die er vervelende opmerkingen over
maken. Ik kan daar niet goed tegen. Daarom heb ik Jimmy een brief
geschreven met de vraag of hij zijn haar kort wil laten knippen,
zodat ik dat ook kan doen. Een ander idool zoeken wil ik niet. Jimmy
is de beste punkrocker die er is. Ik hak nog liever een been af dan
hem te verloochenen. Hij heeft zoveel voor mij betekent. Zijn nummer
'Keep On Kicking' heeft me door heel veel moeilijke perioden heen
geloodst. Het is net alsof hij dat nummer speciaal voor mij
geschreven heeft. Het gaat over een man die overal tegenaan schopt,
en op zekere dag zijn voet blesseert. Ondanks dat blijft hij
doorgaan. Dat heeft me erg geΓ―nspireerd. Ik schop ook overal
tegenaan. Kleine steentjes, blikjes, bierflesdopjes – bijna alles
wat ik op straat tegenkom. Ik heb ook een keer mijn voet geblesseerd,
maar ben toen gewoon doorgegaan met schoppen. Nooit opgeven. Nooit.
Daarom ben ik nu ook wereldkampioen rugbybal schieten.”
“Zo zo.”
“Ja ja. Ik heb
het ver geschopt.”
“Nou en of.”
“Tweehonderdvijfendertig
meter. Doe mij dat maar eens na.”
“Liever niet,”
zei Ivo.
“Doet u aan
sport?”
“Ik wandel
veel.”
“Heeft u wel
eens een blessure gehad?”
“Jazeker.”
“Het is haast
onvermijdelijk. Daarom is schoppen niet het enige wat ik doe. Nee, ik
verkoop ook platenlabels.”
“Platenlabels?
Dat is niet mis.”
“Zeker weten. Ik
verkoop ze bedrukt of onbedrukt. Er zitten vier labels op één vel,
die je kunt bedrukken met je eigen tekst of plaatje. Daarna haal je
ze los en plak je ze op de plaat naar keuze. Veel mensen zijn er over
te spreken. Als u wilt kan ik u hun nummer geven.”
“Dat zal niet
nodig zijn,” zei Ivo, en keek op zijn horloge. “Ik ga maar weer
eens verder. Ik heb bederfelijke waren bij me.”
“Oei. Toch geen
explosieven?”
“Nee.
Bederfelijke waren. Vlees, melk, groenten, dat soort dingen.”
“Dan is het
goed. Mijn naam is
trouwens Ruben Knijpdruif. Ik sta in het telefoonboek, en ben te
vinden op internet.”
“Prima,” zei
Ivo, en liep verder. Hij bekeek de lucht, die volkomen wolkenloos was.
(c) Copyright Tom Betoek 2013. All rights reserved.
No comments:
Post a Comment