Tuesday, July 14, 2020

'De praatjesmaker' (roman), deel 5

Hieronder deel 5 van de humoristische roman De praatjesmaker. Dit is het vervolg van hoofdstuk 1. Lees eerst deel 1 t/m 4, als je dat nog niet gedaan hebt. Veel plezier! Laat me weten wat je ervan vindt!



Een gebronsde blondine, gekleed in een wollen trui, deed open, en zei: 'Goedemorgen.'

'Goedemorgen. Mijn naam is Tom Formosa, praatjesmaker.'

'Ah, ik verwachtte u al. Mijn naam is Helma Dollestam. Komt u snel binnen...'

Tom volgde Helma door de gang naar de woonkamer. 'Gaat u zitten,' zei ze, en wees een fauteuil aan. Tom nam plaats. Op tafel stonden een thermosfles en twee kopjes. 'Koffie?' vroeg Helma.

'Daar zeg ik geen nee tegen,' zei Tom, blij dat hij even kon zitten. 'Aardig van u om mij binnen te vragen...'

'Ach, het is een kleine moeite,' zei Helma, en schonk koffie in beide kopjes. 'Daarbij vind ik het ook te koud aan de deur.'

'Te koud?' vroeg Tom verbaasd. 'Het is buiten minstens tweeëntwintig graden.'

'Dat is me tien graden te koud,' zei Helma. 'Ik ben het Egyptische klimaat gewend, vandaar. Koekje erbij?'

'Nee, dank u. U komt uit Egypte?'

'Welnee,' zei Helma. 'Ik heb daar tien jaar vertoefd. Op de Nijl, in een stoomboot.'

'Een stoomboot? Die zie je tegenwoordig weinig meer.'

'Dat klopt. Maar voor een duurdere boot hadden we geen geld. We waren namelijk op zoek naar de Gouden Broden van Kapitein Tuttifrutti, een zestiende-eeuwse reder uit Alkmaar.'

'En, heeft u ze gevonden?'

Helma schudde haar hoofd. 'Helaas niet. Maar wel een heleboel andere dingen.'

'Wat dan?'

'Een heggeschaar, een kinderwagen, een fruitautomaat, enkele fietsen, traliewerk, zeisen, een gasfornuis, een kapstok, en twee fileermesjes.'

'Maar dus niet de Gouden Broden van Kapitein Tuttifrutti?'

'Nee. Terwijl we tien jaar gezocht hebben.'

'Weet u zeker dat die Gouden Broden echt bestaan?'

Helma knikte resoluut. 'We hebben er foto's van, gemaakt door Ali Abdullah Moushebad, een Egyptische duiker. Hij kon ze zelf niet meenemen, omdat ze te zwaar waren. Maar ze bestaan echt, want een andere duiker heeft ze ook gezien.'

'Hoe zijn ze überhaupt in de Nijl terechtgekomen?' vroeg Tom.

'Dat weet niemand. Ze zijn gemaakt door Kapitein Arnoud Tuttifrutti, in 1587 na Christus. Tuttifrutti was een broodliefhebber, maar nóg meer was hij een liefhebber van pluchen kussens. Gouden pluchen kussens heeft hij nooit kunnen maken, want vóór hij de Gouden Broden kon omsmelten, werden ze gestolen door bakker Simon Spekkoper en zijn trawanten, en meegenomen naar Spanje. Daarna zijn ze spoorloos verdwenen, tot ze dus opdoken in de Nijl, zo'n elf jaar geleden. Maar ja, de Nijl is gigantisch. Ga daar maar eens zoeken. En de duikers die de Broden gezien hadden, zijn spoorloos verdwenen. Een jaar geleden hebben we de zoektocht opgegeven, en zijn we teruggekeerd naar Nederland, om hier ons bestaan weer op te pakken. Toch is het geen verloren tijd geweest, daar in Egypte, want ik ben er drieëntwintig kilo afgevallen. Je zou het niet zeggen als je me ziet, maar vroeger was ik vrij fors voor mijn lengte.'

'Zo zie je maar,' zei Tom.

'De dingen die we wel gevonden hebben, hebben we naar het oud ijzer gebracht. Van de opbrengst hebben we onder andere twee koffiekopjes gekocht, en daar drinken we nu uit.' Ze hief haar kopje, en zei: 'Proost!'

'Proost,' zei Tom, en samen namen ze een slok.

'Maar naar Egypte ga ik nooit meer terug,' vervolgde Helma.

'Waarom niet?' vroeg Tom.

'Ik ben bang dat er dan te veel nare herinneringen bovenkomen. Daarbij lijkt het me ook te gevaarlijk. Van tevoren wisten we het niet, maar er ligt ontzettend veel schadelijke troep in de Nijl. Voor hetzelfde geld waren we tegen een zeemijn of iets dergelijks aangevaren.'

Tom voelde een licht stekende pijn in zijn voorhoofd. Hij besteedde er verder geen aandacht aan, en zei: 'Een zeemijn? In de Nijl?'

'Jazeker. Er zijn veel oorlogen uitgevochten in de Nijl. Daar hebben wij als Nederlanders geen weet van. Vind je het gek; boeken over dat onderwerp zijn bijna niet te vinden in Nederland. Ik heb ze in ieder geval niet kunnen vinden.' Ze keek hem aan, en vroeg: 'Smaakt de koffie een beetje?'

'Prima,' zei Tom, en dronk zijn kopje leeg.

'Ik heb de bonen zelf gemalen,' zei Helma.

'Proficiat,' zei Tom. 'Nu ik hier toch ben, kan ik misschien even naar de wc?'

'Natuurlijk.' Helma wees hem de wc aan, en Tom deed zijn behoefte. Hij waste zijn handen grondig. Vervolgens liet hij Helma een handtekening zetten, nam afscheid, en liep naar buiten. Opnieuw voelde hij een stekende pijn in zijn voorhoofd, deze keer erger dan de vorige keer. Zou het aan de koffie liggen? Het was straffe koffie geweest. Maar nee, Tom dronk wel vaker sterke koffie, en had dan meestal nergens last van. Hij liep door naar nummer 65, en belde aan.



Klik hier voor deel 6!



(c) Copyright Tom Betoek 2014-heden. All rights reserved.

Iedere overeenkomst met bestaande personen, instanties of producten berust op toeval.

No comments:

Post a Comment