Tuesday, October 27, 2020

'De praatjesmaker' (roman), deel 20

Hieronder deel 20 alweer van de humoristische roman De praatjesmaker. Dit is het vervolg van hoofdstuk 6. Lees eerst deel 1 t/m 19, als je dat nog niet gedaan hebt. Veel plezier! Laat me weten wat je ervan vindt!



Een man van achter in de twintig met kort bruin stekeltjeshaar en gekleed in onder andere een poloshirt kwam hun richting uitlopen. Treesje leek hem te kennen, want ze zei: 'Hayden!' Ze wendde zich tot Tom, en zei: 'Hayden LePomme is een goede vriend van mij. We kennen elkaar van de pabo, waar we allebei in de toneelgroep hebben gezeten.'

Hayden kwam aangelopen, en zei: 'Treesje! Wat een geluk dat ik je hier tref. Zijn jullie op weg naar De Gevlochten Mand?'

'Ja,' zei Treesje, 'hoezo?'

'Ik kom daar net vandaan. Het is gesloten wegens omstandigheden. En ik was nog wel van plan om daar te gaan vragen welk merk glazen ze gebruiken, voor een project op school. Dat moet ik aanstaande dinsdag dan maar doen, als ik terugkom van synchroonzwemmen.'

'Weet je zeker dat hij gesloten is?' vroeg Treesje.

Hayden knikte.

Bert wreef over zijn kin, en zei: 'Wat zou er dan aan de hand kunnen zijn?'

Hayden keek om zich heen, om te zien of niemand meeluisterde, en zei: 'Je moet het niet doorvertellen, maar het schijnt dat Frans, de eigenaar, op de vlucht is geslagen voor een bende Oegandezen.'

'Oegandezen?' vroeg Treesje verbaasd. 'Waar komen die in hemelsnaam vandaan?'

'Uit Oeganda,' zei Hayden. 'Je weet dat Frans daar zendeling is geweest?'

Bert en Treesje schudden hun hoofd.

'Welnu, laten we zeggen dat hij geen vrienden heeft gemaakt in die regionen, vooral niet bij de Jukutu's, de stam waar hij onderdak had gekregen. Frans heeft ook nog per ongeluk de dochter van het opperhoofd van de Patati's, een rivaliserende stam, genezen. En nu zijn afgezanten van de Jukutu's naar Nederland gekomen om Frans een kopje kleiner te maken. Ze hebben zich vermomd als inspecteurs van de Voedsel- en Warenautoriteit, maar daar trapt Frans natuurlijk niet in.'

'Wonderlijk,' zei Treesje. 'Dus we kunnen niet naar De Gevlochten Mand?'

'Ik vrees van niet,' zei Hayden.

'Dan gaan we maar weer naar huis,' zei Treesje.

Bert fronste zijn voorhoofd, en zei: 'We kunnen ook naar een andere kroeg gaan...'

Treesje schudde haar hoofd. 'Andere kroegen zijn waardeloos, dat weet je toch?'

'Hoezo dan?' vroeg Tom, die zijn zinnen had gezet op een fris biertje en weinig zin had om weer naar huis te gaan.

'Omdat ze daar soms hardrockmuziek draaien,' legde Treesje uit, 'en van hardrockmuziek word ik altijd melancholisch, opgefokt, en ook een beetje recalcitrant...'

Tom wilde hierop doorgaan, maar Bert schudde zijn hoofd, ten teken dat Tom het onderwerp beter kon laten rusten.

'En hoe gaat het verder met jou, Hayden?' vroeg Treesje nu.

'Goed,' zei Hayden. 'Op school zijn we bezig met een project over glas. Wat is het nut van glas, welke soorten zijn er allemaal, waar komt het vandaan, ga zo maar door. De leerlingen zijn erg enthousiast, al zijn er wel een paar incidenten geweest, waarbij ze zich verwond hebben. En mijn fiets heeft ook regelmatig een lekke band. Maar voor de rest is het een groot succes.'

'Dat kan ik me voorstellen,' zei Treesje. 'Ik heb glas altijd al interessant gevonden...' Ze wendde zich tot Bert, en zei: 'Wist je dat glas van zand gemaakt wordt?'

Bert knikte. 'Zoiets heb ik ooit horen vertellen. Je zou zeggen: zand is er genoeg, dus glas zal wel niet duur zijn. Maar dat valt toch nog knap tegen, vind ik.'

'Dat klopt,' zei Hayden. 'E茅n leerling uit mijn klas, Adriaan, zegt dat de glashandelaren onderling prijsafspraken maken, en dat dat verboden is. Hij zou best eens gelijk kunnen hebben. Die jongen weet werkelijk heel veel...'

'Dan haalt hij zeker wel goede cijfers,' zei Bert.

Hayden trok een zuur gezicht. 'Dat zou wel logisch zijn. Maar hij is niet echt gemotiveerd om zijn best te doen. Soms zit hij de hele dag in de klas alleen maar obscene tekeningen te maken. Ik denk dat hij thuis problemen heeft.'

'Met wie dan?' vroeg Treesje bezorgd.

'Vooral met zijn moeder,' antwoordde Hayden. 'Die is vaak de hort op, om als hersenchirurg spoedoperaties uit te voeren op vrachtschepen. Daar wordt ze met de helikopter heen gevlogen.'

Bert stootte Tom aan, en zei: 'Dat is nog eens leven, h猫, Tom?'

'Inderdaad,' zei Tom niet al te enthousiast. Hij begon dorst te krijgen, en was liever verder gelopen.

Hayden keek op zijn horloge, en zei: 'Ik moet weer verder, om mijn hamster uit te laten. Een fijne avond nog verder...'

'Insgelijks!' zeiden Bert en Treesje in koor.

Hayden liep verder.

'Een goeie jongen,' zei Treesje, en keek Hayden na.

'Inderdaad,' zei Bert.

'Dus we gaan niet naar de kroeg?' vroeg Tom.

'Nee,' zei Treesje. Ze draaide zich om en liep terug, in de richting van de graffititunnel. 'Misschien is Martha al klaar met haar graffiti,' zei ze, en begon sneller te lopen.

'Dat denk ik niet,' zei Bert, en liep haar achterna.

'Heeft Martha misschien bier bij zich?' vroeg Tom aan Treesje.

'Dat denk ik niet,' zei Treesje. 'Martha drinkt geen alcohol, vanwege een nierziekte.'

Dan drink ik vanavond maar geen pilsje, dacht Tom bij zichzelf. Hij vond het maar niets dat ze niet naar de kroeg gingen, maar wat kon hij doen? Hij had geen zin om in zijn eentje te gaan. Misschien was het maar beter ook dat hij vanavond geen alcohol dronk. Dan kon er tenminste ook geen vervelende wisselwerking met de Nositol optreden. Nochtans merkte Tom weinig van het middel. Hij had af en toe nog steeds last van zijn voorhoofd, zij het minder dan normaal.

 

Klik hier voor deel 21!




(c) Copyright Tom Betoek 2014-heden. All rights reserved.

Iedere overeenkomst met bestaande personen, instanties of producten berust op toeval.

Tuesday, October 20, 2020

'De praatjesmaker' (roman), deel 19

Hieronder deel 19 van de humoristische roman De praatjesmaker. Dit is het begin van hoofdstuk 6. Lees eerst deel 1 t/m 18, als je dat nog niet gedaan hebt. Veel plezier! Laat me weten wat je ervan vindt!



6


De volgende dag was het zaterdag. Tom nam 's ochtends voor het eerst de voorgeschreven dosis Nositol in, maar merkte er verder weinig van. Hij controleerde zijn e-mails, deed een middagdutje, las in Johnny Beenhopper, dat hij bijna uit had, kookte kip met rijst, en keek wat tv, alvorens op weg te gaan naar het huis van Bert Heilbot. Daar ontmoette hij Bert en Treesje. Mamzuka had op het laatste moment afgebeld, zonder een reden op te geven. Gedrie毛n gingen ze op weg naar De Gevlochten Mand. Het was een zwoele avond, en het was redelijk druk op straat. Allerlei mensen, gekleed in uitgaanskledij, waren op weg naar het centrum van de stad, om daar te vieren dat het weekend was. Tom was niet echt een uitgaanstype, maar ging toch mee, omdat hij dacht: misschien knap ik er van op. Op een gegeven moment liepen ze door een tunnel waar graffiti's waren toegestaan. Een vrouw van achter in de twintig, met kort bruin haar, was bezig met een spuitbus een boodschap te zetten op de tunnelwand, in grote, rode letters. Af en toe nam ze afstand om het resultaat met glinsterende ogen te bekijken. Treesje leek haar te kennen, want ze zei: 'Dag, Martha.'

Martha staakte haar gespuit, keek naar het naderende trio, en zei: 'Treesje! Bert! Wat leuk jullie te zien!'

Op de muur had Martha de tekst “Lezen is leu” gespoten. Ze keken er allemaal naar. 'Wat ben je aan het spuiten?' vroeg Treesje.

'Lezen is leuk,' antwoordde Martha.

'Waarom?' vroeg Bert.

'Omdat ik een leesclubje begonnen ben. Op deze manier probeer ik daar reclame voor te maken.'

'Ach zo,' zei Treesje.

Martha keek naar Tom, en zei: 'U komt me vaag bekend voor, meneer...'

Tom stak zijn hand uit, en zei: 'Tom Formosa.'

Martha schudde de hand, en zei: 'Ach ja. U bent praatjesmaker, nietwaar...?'

'Dat klopt,' zei Tom.

'U heeft laatst nog een gesprek gevoerd met mijn moeder, over fruitvliegjes, en wat ertegen te doen. Ze was daar zeer over te spreken.'

'Dat doet me plezier,' zei Tom.

Treesje keek naar Martha, en vroeg: 'Wat kun je dan tegen fruitvliegjes doen?'

'Hoezo?' vroeg Martha. 'Heb je er last van?'

Treesje begon te blozen, en zei: 'N-nee, ik vroeg het me gewoon af...'

'Je kunt onder andere een fruitvliegjesval maken,' zei Martha. 'En je moet de boel goed schoonhouden. Ja, toch, Tom?'

'Dat zou heel goed kunnen,' zei Tom. Hij kon zich het gesprek met Martha's moeder niet herinneren, en was dat ook niet van plan.

'Ik heb fruitvliegjes altijd vreemde beestjes gevonden,' zei Bert. 'Ze zijn zo klein, maar toch zijn ze tot heel veel in staat.'

'Is dat zo?' vroeg Treesje.

'Jazeker,' zei Martha. 'Ze kunnen een menselijk lichaam in 茅茅n dag helemaal opeten.' Ze dacht na, en zei: 'Of waren dat andere vliegen? Je hebt ook zoveel soorten.'

'Ik denk dat je het over normale vliegen hebt,' zei Bert. 'Fruitvliegjes lijken me te klein om een heel mensenlichaam op te eten.'

'Dat hangt ervan af,' zei Martha. 'Onder andere van met hoeveel ze zijn. En ze zijn al snel met miljoenen. Dat is de pest met die rotzakken. Ze fokken als konijnen. Erger nog dan konijnen, zelfs.'

Treesjes gezicht begon te verbleken. Ze sneed snel een ander onderwerp aan, en zei: 'Dus je bent een leesclubje begonnen, Martha?'

'Inderdaad. Ik ben nog aan het nadenken over een naam. Waarschijnlijk wordt het “Martha's leesclubje”.'

'Een naam die de lading dekt,' zei Bert.

'Dank je,' zei Martha.

Treesje wendde zich tot Tom, en vroeg: 'Lees jij eigenlijk veel, Tom?'

'Dat valt redelijk mee,' antwoordde Tom.

'Maar meer dan de gemiddelde Nederlander?' vroeg Treesje.

'Dat denk ik wel,' zei Tom.

'Als je zin hebt mag je bij ons komen aanschuiven,' zei Martha. 'We willen iedere vrijdagavond om acht uur gaan vergaderen, bij mij thuis.' Ze glimlachte hem vriendelijk toe.

Tom had weinig behoefte om deel te nemen aan een leesclubje, maar nu hij met ziekteverlof was en weinig omhanden had, was een extra activiteit in zijn weekschema meer dan welkom. En misschien zou de Nositol het allemaal wel draaglijk maken. Dus zei hij: 'Ok茅.'

'Prima. We gaan Vreemde gebeurtenissen van George Mapperton bespreken. Ken je dat boek?'

Tom schudde zijn hoofd. Zowel de titel als de schrijver zeiden hem niets.

'Een zeer interessant boek,' ging Martha door, 'handelend over allerlei vreemde gebeurtenissen die in de wereld zijn voorgevallen. Echt een aanrader. Ik zal je mijn kaartje geven...' Ze zocht in haar broekzak, en gaf Tom een visitekaartje met daarop haar naam, adres, telefoonnummer, en e-mailadres. Tom stopte het in zijn eigen broekzak.

Bert keek op zijn horloge, en zei: 'Goed, we gaan maar weer eens verder, v贸贸r de kroegen sluiten. Nog veel succes, Martha.'

'Dank je,' zei ze, en ging verder met haar graffiti.

'Een leuk mens,' zei Bert, terwijl ze verder liepen.

'Inderdaad,' zei Treesje.

Tom, op zijn beurt, vond Martha maar een vreemde vogel. Ze wist wel erg veel over fruitvliegjes. Maar misschien wist ze over alles veel te vertellen. Zo'n type zou ze goed kunnen blijken, als hij haar beter zou leren kennen. Ze liepen ondertussen verder naar het stadscentrum.

 


Klik hier voor deel 20!




(c) Copyright Tom Betoek 2014-heden. All rights reserved.

Iedere overeenkomst met bestaande personen, instanties of producten berust op toeval.

Tuesday, October 13, 2020

'De praatjesmaker' (roman), deel 18

Hieronder deel 18 van de humoristische roman De praatjesmaker. Dit is het slot van hoofdstuk 5. Lees eerst deel 1 t/m 17, als je dat nog niet gedaan hebt. Veel plezier! Laat me weten wat je ervan vindt!

 


Algauw bereikte Tom het sober ogende pand. Hij liep naar binnen en trok een nummertje. Er waren maar twee andere klanten. Het duurde dan ook niet lang v贸贸r hij aan de beurt was. Hij gaf het recept aan de medewerkster, een blondine van in de twintig met een glimmende huid en bruine ogen. Toen ze Tom het tasje met de medicijnen gaf, zei ze: 'Eenmaal daags 茅茅n tablet van vijftig milligram, innemen met wat water...'

'Dank u,' zei Tom, dacht na of hij nog vragen had, en zei: 'Heeft dit middel nog bijwerkingen?'

'Heel weinig, meneer. Een vriendin van mij gebruikt het ook, en die heeft nergens last van.'

'Waarom is ze het gaan gebruiken?' vroeg Tom.

'Omdat ze erg zenuwachtig was. Haar jobcoach had haar aangeraden om aan parachutespringen te gaan doen, om van haar hoogtevrees af te komen, maar iedere keer dat ze wilde gaan, kon het vliegtuig niet opstijgen, vanwege het weer. Daar werd ze erg zenuwachtig van. Dankzij de Nositol raakte ze van haar zenuwachtigheid af, en toen het weer eindelijk meezat sprong ze uit het vliegtuig alsof het niets was. Ze heeft nu totaal geen hoogtevrees meer, en wil binnenkort de Dom van Utrecht gaan beklimmen. Zonder vangnet.'

'Toe maar,' zei Tom.

'Ja, dus Nositol is echt een wondermiddel. Ik weet nog dat ze, v贸贸r ze met Nositol begon, een keer op een ladder was geklommen om een spin weg te halen, en niet meer naar beneden durfde. Dat is nu wel anders. Ik wou dat ik zo'n jobcoach had. Maar nee, dat zit er voor mij niet in, helaas. Ik heb wel een tijdje een spiritueel adviseur gehad, maar die veranderde op een gegeven moment van geloof, zodat ik niet meer met hem kon samenwerken. We schreven voorheen traktaten over het boeddhisme, tot hij van de ene op de andere dag hindoe werd. Hij wilde niets meer met mij te maken hebben. Jammer, want in mijn eentje traktaten schrijven gaat me niet makkelijk af. Kunt u een beetje schrijven?'

'In het verleden schreef ik wel eens verhalen,' zei Tom, 'maar dat doe ik al heel lang niet meer.'

'Waarom niet?'

'Dat weet ik eigenlijk niet,' zei Tom, en wreef nadenkend over zijn kin.

'Ik zal me trouwens voorstellen: Iris Mekkelaar.' Ze stak haar hand uit.

Tom schudde de hand, en zei: 'Tom Formosa.'

'Tom Formosa...,' mijmerde Iris. 'Die naam doet een belletje rinkelen. Bent u misschien griffier geweest in de rechtbank van Almelo-Zuid?'

Tom schudde zijn hoofd. 'Ik ben nog nooit in Almelo geweest, dus dat lijkt me sterk.'

'Oh. Ik zou toch zweren dat u dat was. Heeft u misschien een broer die Tom heet?'

'Nee.'

'Dan was het misschien iemand anders. Hoe het ook zij, Nositol is een erg veilig middel. En heel veel mensen gebruiken het. U moet er maar eens op letten, binnen uw vrienden- of kennissenkring, wie er allemaal Nositol gebruiken. Het helpt ook tegen z贸veel kwalen...'

'Dat zei de arts ook,' zei Tom.

'Dan heeft hij u goed ingelicht. Het werkt onder andere tegen obesitas, overspannenheid, sociale fobie, gewrichtspijnen, koorts, verkoudheid, rillerigheid, ga zo maar door. Misschien ga ik het zelf ook wel gebruiken, want ik ben de laatste tijd vaak verkouden. Ik ga 's avonds, na mijn werk, wel eens hardlopen, en dan krijg ik het regelmatig zo warm dat ik mijn vest uitdoe, waardoor ik naar mijn idee soms kou vat. Mijn vriendin zegt dat ik meer door mijn neus moet ademen, dat houdt volgens haar de ziektekiemen tegen. Maar als ik tijdens het hardlopen door mijn neus adem, houd ik het niet lang vol, ben ik bang.'

'Dat geloof ik graag,' zei Tom. Hij keek op zijn horloge, en zei: 'Goed, dan ga ik maar weer eens...'

'Dat is goed, Tom. Succes met de Nositol, en laat me weten wat je ervan vindt. Ik sta in het telefoonboek.'

'Is goed, Iris. Tot ziens.'

'Dag, Tom.'

Tom maakte zich uit de voeten, deed de medicijnen in zijn rugzak, en ging nog even bij de Kiko, die daar in de buurt was, langs voor boodschappen. Met de volle boodschappentassen in zijn handen ging hij naar huis. Ongeveer halverwege ging zijn mobiel af. Hij zette de boodschappentassen neer op de grond en nam op. Het bleek zijn baas, Gerrit Kukela, te zijn. 'Ik wilde vragen hoe het nu met je gaat,' zei Kukela. 'Ben je al een beetje bijgekomen?'

'Niet echt,' zei Tom. 'Ik heb nog steeds veel pijn...'

'H猫, wat vervelend,' zei Kukela. 'Ben je al naar de dokter geweest?'

'Ja,' zei Tom. 'Hij heeft me Nositol voorgeschreven...'

'Ah, Nositol. Daar hoor ik goede verhalen over. Mijn neefje gebruikt het sinds afgelopen kerst. Hij heeft ADHD. Op school werden ze gek van hem, omdat hij iedereen met zijn vingers in de ogen prikte, op de meest onverwachte momenten. Dat schijnt hij leuk te vinden. Maar dankzij de Nositol is dat een stuk minder geworden. Hopelijk slaat het bij jou ook aan. Verder nog nieuws of bijzonderheden?'

'Niet echt,' zei Tom. 'Hoe gaat het op kantoor?'

'Het is een vrij hectische boel. We hebben de meeste wijken nu bijna helemaal afgewerkt voor dit kwartaal. Iedereen heeft hard gewerkt. We hopen dat je snel weer beter bent.'

'Dank u wel, meneer Kukela.'

'Graag gedaan. Wat doe je zoal op een dag? Lig je veel op bed?'

'Onder andere. Ik kom aan weinig toe.'

'Vervelend. Ziekte is nu eenmaal niet leuk. Maar als het lichaam niet meer wil, dan moeten we daarnaar luisteren. Nochtans missen we je heel erg. Vooral Natasja...' Natasja was Kukela's secretaresse, over wie het gerucht de ronde deed dat ze verliefd was op Tom. 'Ze durft je niet te bellen,' ging Kukela door, 'omdat ze bang is je wakker te maken. We zijn eigenlijk allemaal bang daarvoor. Ik heb je nu toch niet wakker gebeld, hoop ik?'

'Nee, meneer Kukela.'

'Oh, gelukkig. Het laatste wat we willen is je genezingsproces in de weg staan, dat begrijp je wel...'

'Ja...'

'Goed dan. Ik zal je niet langer storen. Veel beterschap, en hopelijk tot snel...'

'Insgelijks, meneer Kukela.' Tom hing op. Gelukkig leek Kukela er niet echt bij hem op aan te dringen om snel weer aan het werk te gaan. Maar eens zou hij toch weer zijn werk op zich moeten nemen, dat kon haast niet anders. Wanneer precies, dat was de vraag. Hij borg zijn mobiel op, en vervolgde zijn weg naar huis.

 


Klik hier voor deel 19!




(c) Copyright Tom Betoek 2014-heden. All rights reserved.

Iedere overeenkomst met bestaande personen, instanties of producten berust op toeval.

Tuesday, October 6, 2020

'De praatjesmaker' (roman), deel 17

Hieronder deel 17 van de humoristische roman De praatjesmaker. Dit is het begin van hoofdstuk 5. Lees eerst deel 1 t/m 16, als je dat nog niet gedaan hebt. Veel plezier! Laat me weten wat je ervan vindt!

 

5


De volgende ochtend was het vrijdag. Tom zat in de spreekkamer van dokter Druktrommel, een man van in de vijftig met grijs krulletjeshaar en een hoornen bril op zijn neus. 'Wat kan ik voor u doen?' vroeg hij met een milde tenorstem.

'Wel,' zei Tom, 'maandagmorgen kreeg ik, terwijl ik bezig was met werken, last van pijn in mijn voorhoofd.'

'Pijn in uw voorhoofd?' zei Druktrommel. 'En u kreeg dat terwijl u aan het werk was?'

'Ja, daar is het begonnen.'

'Wat voor werk doet u, als ik vragen mag?'

'Ik ben werkzaam als praatjesmaker bij Talk Talk Talk B.V.'

'Aha,' zei Druktrommel. 'Mijn vrouw heeft laatst nog een gesprek met 茅茅n van jullie gevoerd, over asperges. Ze was er zeer over te spreken. Asperges zijn haar lievelingsgroente, sinds ze tijdens een fietstocht door de Dordogne een lekke band kreeg en Fran莽ois de Bouillon, een aspergekweker die toevallig in de buurt woonde, haar heeft geholpen om de band te plakken.' Druktrommel keek Tom aan, en vroeg: 'Hoe lang doet u dit werk al?'

'Sinds drie maanden,' zei Tom. 'Maar ik ga eraan kapot.'

Druktrommel trok zijn wenkbrauwen omhoog, en vroeg: 'Waarom, als ik vragen mag?'

'Dat weet ik niet precies,' zei Tom. 'Misschien omdat ik van nature niet echt een prater ben...'

Druktrommel glimlachte, en vroeg: 'Waarom bent u dan dit werk gaan doen?'

Tom had thuis al over die vraag nagedacht, en antwoordde: 'In eerste instantie leek het me wel leuk werk. En je hebt er geen specifieke vooropleiding voor nodig. Je hoeft alleen maar een aantal tests te doen, en als je die weet te doorstaan, nemen ze je aan. Het verdient trouwens ook niet slecht, moet ik zeggen...'

'Maar toch bevalt het u niet?'

'Nee.'

'Tja, werk is nu eenmaal niet altijd leuk. Maar toch, is ander werk zoeken een optie?'

Tom schudde zijn hoofd. 'Zie in dit klimaat maar eens een andere baan te vinden...'

'Juist,' zei Druktrommel, en keek Tom aan. 'Heeft u erg veel last van uw klachten?'

'Redelijk veel.'

'Heeft u nu ook last?'

'Ja. Vrij veel.'

'Dus u heeft uw klachten niet alleen tijdens uw werk?'

'Nee.'

Druktrommel bekeek Tom, en zei: 'Goed. Ik denk dat ik voldoende weet. Wat ik u ga vertellen zal u denk ik niet bevallen, meneer Formosa, maar ik denk dat u tegen overspannenheid aanzit...'

'Dus toch,' zei Tom.

'Ik zal u een middel voorschrijven...' Druktrommel wendde zich tot de computer die op zijn bureau stond, drukte enkele toetsen op het toetsenbord in, en zei: 'Nositol lijkt me op dit moment het meest geschikte middel voor u...'

'Nositol?' vroeg Tom. 'Wat is dat?'

'Een wondermiddel uit Amerika. Het wordt vooral voorgeschreven bij fysieke of mentale pijn, nervositeit, overspannenheid, depressiviteit, jeuk, en slaapproblemen. Het werkt erg goed, en heeft weinig bijwerkingen...'

'Het is dus niet gevaarlijk?' vroeg Tom.

Druktrommel schudde zijn hoofd. 'Mijn zoon, Alexander-Jan, gebruikt het ook.'

'Naar tevredenheid?'

'Nou en of,' zei Druktrommel. 'Hij is helemaal opgebloeid. Eerst was hij een stille jongen, maar nu praat hij iedereen de oren van het hoofd...'

'Oh,' zei Tom met enige reserve. 'Ik weet niet of het dan wel een geschikt middel is voor mij...'

'Waarom niet?'

'Ik moet er niet manisch van worden...'

'Probeert u het middel gewoon eens uit. Wie weet bevalt het u wel...'

'Laten we het hopen,' zei Tom.

'Ik zal u een basisdosering voorschrijven. Komt u over twee weken nog eens terug, dan bespreken we de voortgang, en kunnen we de dosering eventueel verhogen of verlagen, of op zoek gaan naar een ander middel.'

'Goed, dokter.'

'En probeer zoveel mogelijk leuke dingen te doen. Dingen die je energie geven...'

'Ok茅.'

Druktrommel schreef een recept uit, gaf het aan Tom, en deed hem uitgeleide uit de spreekkamer. Tom maakte bij de receptioniste een afspraak voor over twee weken, deed zijn jas aan, en ging op weg naar de apotheek. Hij zette er flink de pas in, en was al redelijk ver gevorderd toen zijn mobiel ging. Hij nam op. Het bleek Bert Heilbot te zijn. 'Tom,' zei hij, 'ik wilde vragen of je misschien zin hebt om morgenavond met mij, Treesje en Mamzuka te gaan stappen...'

'Waarheen?'

'Naar De Gevlochten Mand, een kroeg in het centrum van de stad. Daar gaan we ieder weekend heen. We vertrekken vanaf mijn huis, om tien uur.'

'Ok茅, ik zal er zijn. Hoe gaat het met Mamzuka? Is ze al een beetje bijgekomen van afgelopen woensdagavond?'

'Ja, met haar gaat het goed. Treesje is met haar mee naar huis gegaan, heeft haar in bed gestopt, en heeft haar een verhaaltje verteld over een trampolinespringer die op zoek gaat naar rotte tomaten om naar het huis van de Boze Wolf te gooien. Treesje kan erg goed verhalen vertellen, dat heb je waarschijnlijk al gemerkt. Mamzuka heeft die nacht geslapen als een roos. En je zult nooit raden wat er de volgende dag gebeurde...'

'Wat dan?'

'Mamzuka kreeg een telefoontje van Kinky Bastard, een dwerg en organisator van bridgetoernooien, om te vragen of Mamzuka zin had om mee te doen aan het Bridgetoernooi van Hellevoetsluis, als eregast.'

'Speelt ze bridge?'

'Jazeker,' zei Bert. 'Op professioneel niveau. Maar ze heeft al een paar maanden geen toernooi meer gewonnen, omdat ze problemen heeft met haar gezichtsspieren, die soms vreemde bewegingen maken tijdens het spelen. Hopelijk raakt ze daar snel vanaf...'

'Daar heb ik woensdagavond anders niets van gemerkt,' zei Tom.

'Ze heeft het alleen tijdens het bridgen. En hoe gaat het met jou?'

'Ik kom net van de dokter vandaan,' zei Tom.

'Oh. Toch niets ernstigs, mag ik hopen?'

'Maak je maar geen zorgen,' zei Tom. 'Het komt allemaal vast wel goed...'

'Zo ken ik je weer, Tom,' zei Bert, en voegde er schuchter aan toe: 'Al ken ik je nog niet zo lang. Maar bij wijze van spreken...' Hij kuchte nerveus.

'Dat is goed, Bert. Ik zie je aanstaande zaterdagavond, bij jou thuis, om tien uur.'

'Prima! Tot dan!'

Tom hing op, en vervolgde zijn weg naar de apotheek.

 


Klik hier voor deel 18!




(c) Copyright Tom Betoek 2014-heden. All rights reserved.

Iedere overeenkomst met bestaande personen, instanties of producten berust op toeval.