Tuesday, February 15, 2022

'De Kleplijn' (roman), hoofdstuk 10c

Hieronder hoofdstuk 10c van de humoristische roman 'De Kleplijn'. Dit is het vervolg van hoofdstuk 10. Lees eerst hoofdstuk 1a t/m 10b, als je dat nog niet gedaan hebt. Veel plezier! Laat me weten wat je ervan vindt!

 

Tom Betoek De Kleplijn humoristische roman tekstballonnen

10c


Wouter keek Leo aan, en vroeg: 'Was dat Geesje Leenschaar?'

Leo knikte. 'Je moet de groeten van haar hebben.'

'Ach zo. Doe haar maar de groeten terug, als je haar ooit weer spreekt. Wat had ze te melden?'

'Van alles en nog wat,' zei Leo, en dronk zijn koffiebekertje leeg.

'Is ze weer met Riet wezen wandelen?'

'Daar heeft ze het niet over gehad.'

'Jammer,' zei Wouter. Hij dronk zijn koffiebekertje leeg, keek naar Leo, en vroeg: 'Jij nog koffie?'

'Nog eentje dan,' zei Leo. Hij moest uitkijken dat hij niet, net als Coby, teveel koffie zou gaan drinken. Vooralsnog zag het daar niet naar uit, maar het kon nooit kwaad om op zijn hoede te blijven.

Wouter tapte twee bekertjes koffie, en gaf eentje aan Leo, die hem bedankte. 'Wat ga je nu doen?' vroeg Wouter, en ging met zijn koffie weer op zijn stoel zitten.

Leo keek naar de monitor op zijn bureau, en zei: 'Ik denk dat ik maar weer eens op zoek ga naar nieuw leesvoer...' Hij schoof het toetsenbord naar zich toe, en opende met zijn muis de webbrowser op zijn pc.

'Dat is een goed idee,' zei Wouter. 'Ik ga kijken of ik De buizerd spreidt zijn vleugels ergens tweedehands kan krijgen... Ik wil dat boek best nog een keer lezen. Een goed idee van die mysterieuze beller... Ik zou ook wel een mysterieuze beller willen. Maar ik word privé maar weinig gebeld, helaas. Vreemd eigenlijk. Misschien redeneren de mensen dat ik op mijn werk al genoeg moet bellen, en ontzien ze me als ik vrij ben. Terwijl dat nergens voor nodig is. Ik bel graag. Als kind belde ik al veel. Ik heb als zesjarige een keer naar de NASA gebeld, om te vragen of ik een keer mee mocht op één van hun ruimtemissies. Ruimtevaart was in die tijd een grote passie van mij, moet je weten. Ik wist er alles van. Maar ik sprak niet goed genoeg Engels om de baas van NASA mijn wensen kenbaar te maken...'

'Jammer,' schamperde Leo, ondertussen verder surfend.

'Ja,' zei Wouter. 'Op school kregen we toen nog geen Engels. Ik heb het allemaal moeten oppikken van de televisie. Zo was ik een grote fan van Star-Spangled Smashers, een sciencefictionserie. Ken je die toevallig?'

Leo schudde zijn hoofd.

'Mijn moeder wilde niet dat ik daarnaar keek. Dus deed ik het stiekem. Ik heb een hoop van die serie geleerd. Niet alleen Engels, maar ook hoe je moet omgaan met wezens van een andere planeet. Toch wel handig, vind ik. Je weet nooit of er ooit nog eens aliens op onze Aarde landen, om hier even flink huis te houden. Dat zou ik niet eens zo erg vinden, trouwens, als dat zou gebeuren. Er zijn een hoop dingen die van mij anders mogen in onze maatschappij...'

'Is dat zo?' vroeg Leo, nog steeds verder surfend.

'Natuurlijk. Als ik het voor het zeggen had, zou iedereen Engels spreken. Dat is toch veel makkelijker? En iedereen die weigert om het te leren, gaat maar naar een ander land. Trouwens, als het aan mij ligt, zouden alle landen zich verenigen tot één grote wereldnatie, waarin iedereen evenveel rechten en plichten heeft, en niemand tekortkomt. Maar ja, zie dat maar eens voor elkaar te krijgen. Daarom zou het goed zijn als de aliens komen. Dan moet de mensheid zich wel verenigen, om zo één blok tegen ze te vormen. Misschien dat de aliens daarom ook wel niet komen. Ze laten ons lekker doormodderen met onze interraciale oorlogen, in de hoop dat we nooit zullen evolueren tot een ruimtevarend ras. Toch wel slim bekeken van die gasten, vind je ook niet?'

'Hmmm,' zei Leo, een reclame wegklikkend.

'Ik heb altijd al bewondering gehad voor aliens. Ze zien er vaak niet uit, maar slim dat ze zijn! Niet te geloven. Dat moet ook wel, hoe kunnen ze anders van andere planeten naar hier komen? Daar moet je toch wel de nodige kennis voor in huis hebben, lijkt me. Nee, die aliens, die zijn niet mis... Hopelijk zijn ze ons goedgezind als ze eenmaal komen opdraven...' Hij blies in zijn koffie, en staarde voor zich uit.

'Dat help ik je hopen, Wouter,' schamperde Leo, en toetste enkele zoekwoorden in.

'Dan ga ik nu maar eens op zoek naar dat boek van jou,' zei Wouter, en schoof zijn toetsenbord en muis naar zich toe met de ervarenheid van een hacker, die hij misschien ook wel was. Met Wouter wist je het nooit.

Leo ging verder met zoeken, maar het leek allemaal vrij zinloos.  
            
 


Klik hier voor hoofdstuk 10d!




(c) Copyright Tom Betoek 2015-heden. All rights reserved.

Iedere overeenkomst met bestaande personen, instanties of producten berust op toeval.

No comments:

Post a Comment