Monday, August 31, 2020

'De praatjesmaker' (roman), deel 12

Hieronder deel 12 van de humoristische roman De praatjesmaker. Dit is het vervolg van hoofdstuk 3. Lees eerst deel 1 t/m 11, als je dat nog niet gedaan hebt. Veel plezier! Laat me weten wat je ervan vindt!



Treesje keek naar haar letterbordje, en legde haar woord neer: “gel”. Bert telde het aantal punten. 'Negen,' zei hij, en noteerde dat op het scorebriefje.

'Jullie vragen je misschien af waarom ik voor dat woord gekozen heb?' vroeg Treesje, de anderen aankijkend.

'Toch wel een beetje,' zei Mamzuka.

'Wel,' zei Treesje, 'ik ben ooit met school op kamp geweest naar Noord-Groningen. Er woonde daar een boer, met een eigen boerderij. Zijn naam was Jacques Fondant. Zijn tractor wilde niet starten. Daarom belde hij naar Kees, die niet ver van Jacques vandaan woonde, en van alles kon repareren, zoals broodroosters, frituurpannen, koekoeksklokken, en dus ook tractors. Kees kwam zo snel als hij kon naar Jacques toe, maar vergat zijn gereedschapstas mee te nemen. Dus ging hij weer terug naar zijn huis om die op te halen. Maar eenmaal weer thuis stootte hij zijn hoofd tegen de trapleuning, en viel bewusteloos op de grond neer. Jacques zat ondertussen maar te wachten en te wachten. Om de tijd te doden zette hij de computer aan om online te gaan shoppen. Hij surfte naar de webwinkel van Koopjerot en bestelde daar een zak paprikachips, twee emmers, een T-shirt met daarop de tekst “Proud to be a Boer”, en een grote pot gel. Vandaar mijn keuze voor het woord “gel”.'

'Ik begrijp het,' zei Bert.

'Ik niet,' zei Mamzuka. 'Waarom kocht die Jacques gel bij Koopjerot? Iedereen weet toch dat de gel daar veel duurder is dan in de winkel?'

'Ja,' zei Treesje, 'maar hij moest de volgende dag naar Polen, voor een vergadering met ministers van Landbouw. Hij moest die vergadering nog voorbereiden, want hij was aangewezen als voorzitter, en had dus geen tijd om naar de winkel te gaan. En bij Koopjerot bezorgen ze nog dezelfde dag.'

'Had hij dan helemaal geen gel meer in huis?' vroeg Mamzuka.

Treesje schudde haar hoofd. 'Hij had die ochtend net het laatste beetje in zijn haar gesmeerd.'

'Dus dan was het maar goed dat zijn tractor niet wilde starten,' zei Mamzuka. 'Anders was hij misschien nooit online gaan shoppen...'

'Precies,' zei Treesje.

Bert schudde zijn hoofd, en zei: 'Dat waag ik toch te betwijfelen...'

'Hoezo?' vroeg Treesje.

'Je gaat toch niet op reis zonder gel?' zei Bert. 'Wat denk jij, Tom?'

'Dat hangt ervan af,' zei Tom. 'Hij had trouwens ook zijn buren om gel kunnen vragen.'

'Dat is waar,' zei Bert, en nam een slok van zijn bier.

Mamzuka keek naar Treesje, en vroeg: 'Had Jacques buren, Treesje?'

'Natúúrlijk had hij buren,' kwam Bert tussenbeide.

'Laat Treesje antwoorden,' corrigeerde Mamzuka.

Treesje dacht na, en mijmerde: 'Ik weet eigenlijk niet of hij buren had...'

'Tuurlijk wel,' zei Bert. 'Je moet wel héél geïsoleerd wonen om geen buren te hebben. Daarbij zei Treesje ook net dat Kees niet ver van Jacques vandaan woonde, dus was Kees dan niet zijn buurman?'

Treesje schudde haar hoofd. 'Daar woonde hij te ver weg voor.'

Bert fronste zijn voorhoofd. 'Wat is dat nu weer voor onzin? Of je buren bent of niet heeft niets met afstand te maken.'

'Is dat zo?' vroeg Mamzuka.

'Ja,' zei Bert. 'Je kunt nog zo ver weg wonen, zolang er niemand tussen woont, ben je buren. In Australië wonen sommige mensen kilometers van elkaar vandaan, en toch zijn ze buren. Dat heeft mijn vroegere stagebegeleider me zelf verteld.' Hij keek de anderen aan, en nam een slok van zijn bier.

Treesje keek naar Tom, en vroeg: 'Wat denk jij, Tom?'

'Ik zou iemand die tien kilometer van me vandaan woont geen buur noemen,' zei Tom.

'Dat is omdat je het niet gewend bent,' zei Bert. 'Ik zou iemand die aan het andere eind van de wereld woont nog mijn buur noemen als er verder niemand anders tussen woont. Het is allemaal een kwestie van definitie.'

'Maar iemand die aan het andere eind van de wereld woont zul je wel niet zo vaak zien,' zei Treesje. 'Wat stelt dat hele buurmanschap dan nog voor?'

'Buurmanschap heeft niets te maken met hoe vaak je elkaar ziet,' zei Bert. 'Het gaat erom dat je naast elkaar woont.'

'Ik zou nooit bij een buurman gaan eten die in Australië woont,' zei Treesje.

Bert fronste zijn voorhoofd, en zei: 'Laten we er maar over ophouden. We gaan met de klok mee, dus jij bent aan de beurt, Mamzuka.'

'Oh,' zei Mamzuka.


 

Klik hier voor deel 13!




(c) Copyright Tom Betoek 2014-heden. All rights reserved.

Iedere overeenkomst met bestaande personen, instanties of producten berust op toeval.

Tuesday, August 25, 2020

'De praatjesmaker' (roman), deel 11

Hieronder deel 11 van de humoristische roman De praatjesmaker. Dit is het begin van hoofdstuk 3. Lees eerst deel 1 t/m 10, als je dat nog niet gedaan hebt. Veel plezier! Laat me weten wat je ervan vindt!



3


Het was woensdagavond. Tom had overdag onder andere zitten lezen en tv gekeken. Ook had hij een was gedraaid, eten gekookt, en de was opgehangen. Van pijn in zijn voorhoofd had hij geen last meer gehad. Hij keek op zijn horloge, en dacht: zal ik, zoals afgesproken, naar Bert Heilbots Squebble-avond gaan? Bert leek een beetje een vreemde snijboon, en Treesje Ooievaer en Mamzuka Koesjes zouden dat vast ook zijn. Hij ging weer in zijn fauteuil zitten, maar dat zinde hem niet, omdat zijn benen jeukten van energie. Dus besloot hij om toch maar naar de Squebble-avond te gaan. Volgens de weersvoorspellingen zou het vanavond droog blijven, dus dat was alvast een meevaller. Hij deed zijn jas en rugzak aan, sloot zijn woning af, en ging op weg. Hij stapte met fiere tred door de zwoele avond. Algauw bereikte hij het Pekineesbos 22. Hij belde aan. Bert opende de deur, en zei: 'Goedenavond! Kom snel binnen!'

Tom volgde Bert door de gang naar de woonkamer. Aan de houten eettafel zaten twee jongedames, de ene aan de linkerkant van de tafel, de andere aan de rechterkant, zo dicht mogelijk bij het raam. De ene was een blondine met sproetjes op haar wangen, de andere een Chinese met zwarte kleren aan, en zwartgelakte nagels. Ze namen Tom op met heldere ogen.

'Dit is Treesje Ooievaer,' zei Bert, en wees naar de blondine. Ze lachte Tom vriendelijk toe. 'En dit is Mamzuka Koesjes,' zei Bert, en wees naar de Chinese. 'Treesje en Mamzuka, dit is Tom Formosa.'

'Welkom, Tom,' zei Treesje.

'Aangenaam,' zei Tom, en gaf beide vrouwen een hand.

'Laten we meteen beginnen,' zei Bert, en wreef zich in de handen. 'Maar eerst dit nog: wat wil je drinken, Tom?'

'Een pilsje graag,' antwoordde Tom.

Bert haalde een pilsje uit de koelkast, ontdopte het, en zette het voor Tom neer, die inmiddels had plaatsgenomen aan de rechterkant van de tafel, naast Mamzuka. Het Squebble-speelbord lag al klaar.

'Eerst pakken we een letter uit het zakje, om te bepalen wie mag beginnen,' zei Bert. 'Wie het dichtste bij de a zit wint.'

Ze pakten allemaal een letter. Bert had een c, Treesje een o, Mamzuka een d, en Tom een h. Dat betekende dat Bert mocht beginnen. Ieder pakte zeven letters, en legde ze op zijn of haar bordje.

'Woon je hier ver vandaan, Tom?' vroeg Treesje.

Tom schudde zijn hoofd. 'Op loopafstand.'

'Waar precies?' vroeg Mamzuka.

'De Kazemattenlaan,' antwoordde Tom.

'Ach zo, die ken ik,' zei Treesje. 'En? Bevalt het daar?'

'Jazeker,' zei Tom, en nam een slok van zijn bier. 'Wonen jullie ook in de buurt?'

Treesje knikte. 'Ik woon op de Flottieljekade, en Mamzuka sinds kort ook.'

'We komen regelmatig bij elkaar over de vloer,' legde Mamzuka uit.

Bert was inmiddels bezig om zijn eerste woord neer te leggen: “koper”, met de k op een tweemaal-letterwaarde-vakje. Hij telde hoeveel punten hij hiermee had behaald. 'Achtentwintig punten,' zei hij trots, en noteerde de score.

'Zo hé!' riepen Treesje en Mamzuka in koor. Ze wisselden ondeugende blikken uit met elkaar. Mamzuka vroeg: 'Waarom heb je dat woord neergelegd, Bert?'

Bert keek van Mamzuka naar Treesje, vervolgens weer naar Mamzuka, en zei: 'Oh, zomaar.'

'Welk soort “koper” bedoel je precies, Bert?' vroeg Treesje. 'Het metaal, of een persoon die iets koopt?'

'Het metaal,' antwoordde Bert.

'Ach zo,' zei Treesje.

'Ik ben laatst nog wezen shoppen in Amsterdam,' zei Mamzuka.

'Wat heb je gekocht?' vroeg Treesje.

'Onder andere een paraplu,' antwoordde Mamzuka. 'De vorige was stukgewaaid. Deze heeft een bloemetjesmotief, en kostte nog geen tien euro. Maar het is wel van goede kwaliteit.' Ze nam een slok van haar rosé.

'Als je een paraplu koopt, kun je maar beter meteen een goede kopen,' beaamde Bert.

Treesje keek naar Tom, en vroeg: 'Heb jij een paraplu, Tom?'

Tom schudde zijn hoofd.

'Wat doe je dan als het regent?' vroeg Mamzuka.

'Als het hard regent trek ik mijn regenpak aan,' antwoordde Tom. 'Dat is wel zo handig tijdens mijn werk als praatjesmaker.'

'Ach zo,' zei Mamzuka, en keek op haar bordje.

'Zweet dat niet ongelooflijk, in zo'n regenpak?' vroeg Treesje nu.

Tom schudde zijn hoofd. 'Als je je rustig houdt niet.'

'En jij houdt je vaak rustig?' vroeg Treesje, en glimlachte.

'Meestal wel,' zei Tom, en keek naar zijn letterbordje.

Bert nam een slok van zijn bier, en zei: 'Jij bent aan de beurt, Treesje.'

'Oh,' zei Treesje.

 

Klik hier voor deel 12!




(c) Copyright Tom Betoek 2014-heden. All rights reserved.

Iedere overeenkomst met bestaande personen, instanties of producten berust op toeval.

Tuesday, August 18, 2020

'De praatjesmaker' (roman), deel 10

Hieronder deel 10 van de humoristische roman De praatjesmaker. Dit is het slot van hoofdstuk 2. Lees eerst deel 1 t/m 9, als je dat nog niet gedaan hebt. Veel plezier! Laat me weten wat je ervan vindt!



Tom was nog maar net onderweg, of zijn mobiel rinkelde. Hij zuchtte, zette de boodschappentassen op de grond, haalde zijn mobiel tevoorschijn, en keek op het display om te zien wie het was. Het bleek zijn moeder, Liddy Formosa-Hempkruid. Ze was een 56-jarige vrouw uit een calvinistisch nest, die hem regelmatig belde. Hij nam op, en hoorde: 'Goedemorgen, zoon, hier spreekt je moeder.'

'Dag moeder,' zei Tom.

'Hoe gaat het met je? Is alles nog naar wens?'

'Jawel,' antwoordde Tom. Hij had geen zin om haar te vertellen dat hij met ziekteverlof was, omdat ze dan misschien hysterisch zou worden.

'Mooi zo,' zei Liddy. 'Kom je binnenkort weer eens langs?'

'Eh... ja,' zei Tom. 'Donderdag, waarschijnlijk...'

'Donderdag? Dat is goed.' Het bleef even stil, tot ze zei: 'Moet je dan niet werken?'

'Ik kom 's avonds,' antwoordde Tom.

'Oké, 's avonds is goed. Dan kun je je vader ook weer eens zien...' Toms vader, Guido Formosa, werkte op doordeweekse dagen bij de Nederlandse Spoorwegen als kwaliteitscontroleur, maar was 's avonds meestal thuis.

'Prima,' zei Tom. 'Met jullie ook alles goed?'

'Ja, hoor. Je vader heeft een nieuwe strijkplank voor me gekocht. Het is van een Malinees merk. Ik ga hem straks uitproberen.'

'Prima,' zei Tom.

'Goed,' zei Liddy. 'Tot donderdag.'

'Dag, moeder.'

'Dag, zoon.'

Tom hing op. Hij vond het maar niets dat hij zijn ziekteverlof had verzwegen tegenover zijn moeder. Ze zou er waarschijnlijk toch een keer achter komen, dat lag nu eenmaal in haar aard. Hij hoopte dan ook dat hij vóór donderdagavond weer aan het werk zou zijn. In dat geval had hij nog twee dagen om op adem te komen. Zo moeilijk kon dat toch niet zijn? Hij tilde de boodschappentassen weer op en liep verder. Thuis borg hij de boodschappen op. Hij lunchte, deed een middagdutje, en las in Johnny Beenhopper.


Klik hier voor deel 11!



(c) Copyright Tom Betoek 2014-heden. All rights reserved.

Iedere overeenkomst met bestaande personen, instanties of producten berust op toeval.

Tuesday, August 11, 2020

'De praatjesmaker' (roman), deel 9

Hieronder deel 9 van de humoristische roman De praatjesmaker. Dit is het vervolg van hoofdstuk 2. Lees eerst deel 1 t/m 8, als je dat nog niet gedaan hebt. Veel plezier! Laat me weten wat je ervan vindt!



Maar toen Tom de Kiko binnenliep, een mandje pakte, naar de fruitafdeling doorliep, en daar de appels keurde, was er een vrouw met grijs krulletjeshaar die hem aankeek en vroeg: 'Houdt u van appels?'

'Zolang ze vers zijn wel,' zei Tom.

'Daar kan ik inkomen,' zei de vrouw. Ze stak haar hand uit en zei: 'Roos Hondenkap.'

'Tom Formosa,' zei Tom, en schudde de hand.

'U heeft een bekend gezicht,' zei Roos.

'Ik ben praatjesmaker van beroep,' zei Tom. 'Ik kom regelmatig langs bij de mensen.'

'Aha. Praatjesmaker. Dát lijkt me nu eens een leuk beroep. Is het dat ook?'

'Niet echt,' zei Tom.

'Jammer. Bent u vrij vandaag?'

Tom knikte. 'Vandaag is de eerste dag van mijn ziekteverlof.'

'Aha. Daar moet u niets mee inzitten. Het is beter dan wat mijn man is overkomen. Die is op non-actief gesteld, omdat hij een collega maar blééf lastigvallen met folders en menukaarten van eethuizen. Binnenkort zijn we dertig jaar getrouwd, en Jan, zoals hij heet, wilde mij daarom meenemen naar een sjiek eethuis. Omdat het voor mij een verrassing moest blijven waar we heen zouden gaan, wendde hij zich tot zijn collega voor advies. Die was daar echter niet van gediend. Mensen kunnen tegenwoordig tegen weinig meer, meneer.' Ze keek hem aan, en vroeg: 'Of mag ik Tom zeggen?'

'Jawel,' zei Tom.

'Dank je. De mensen kunnen tegenwoordig tegen weinig meer. Zo ga ik bijvoorbeeld ieder weekend op stap met de meiden.'

'Welke meiden?' vroeg Tom.

'Mijn dochters. Joost mag weten waar we iedere keer naartoe gaan, want ik herinner me na afloop niets meer. Niet omdat ik teveel drink. Welnee. Twee wijntjes, meer gaat er niet in. Er moet een andere reden zijn. Ik vermoed dat mijn dochters pilletjes in mijn wijn stoppen. Maar als ik ze daarop aanspreek, reageren ze verontwaardigd. Ze denken dat ik oud aan het worden ben, en daarom dingen vergeet. Ik, oud? Ik ben verdikkeme achtenveertig! Dat kan ik toch niet oud noemen. En ook al bén ik oud, dan is dat nog geen reden om mij oppeppende middelen toe te dienen...' Ze schudde haar hoofd, en zei: 'Dan denk je dat je ze goed opgevoed hebt... Maar helaas. Hoe oud bent u, als ik vragen mag?'

'Vierendertig,' antwoordde Tom.

'Dat is ook niet oud. Kunt u niet eens met mijn dochters om de tafel gaan zitten?'

'Om wat te doen?' vroeg Tom.

'Ze voorlichten over de gevaren van drugs.'

'Ik weet niet veel van drugs,' zei Tom naar waarheid.

'Ik ook niet. Oh, had ik maar beter opgelet in de jaren zestig! Maar nee hoor, ik moest weer zo nodig carrière maken bij een farmaceutisch bedrijf...'

'In de jaren zestig?' vroeg Tom. 'Maar u zei net dat u achtenveertig bent...'

Roos bloosde, en zei: 'Ik was vroegrijp...'

Tom was het gesprek met haar zat, en zei: 'Dan ga ik nu weer verder...'

'Wacht nog even! Ik wilde u namelijk vragen: kan mijn man geen praatjesmaker worden? Ik weet niet of hij ooit nog terug zal kunnen keren naar zijn huidige werk, en hij is te jong om al met pensioen te gaan. Kunt u geen goed woordje voor hem doen?'

Tom schudde zijn hoofd, en zei: 'Daar kan ik niet aan beginnen, Roos. Zeker niet nu ik met ziekteverlof ben. Ik hoop dat je daar begrip voor hebt...'

'Natuurlijk, natuurlijk,' zei Roos.

'Een fijne dag nog verder,' zei Tom.

'U ook!' zei Roos.

Tom vervolgde zijn weg. Hij verzamelde in de winkel de boodschappen die hij nodig had, stopte ze in zijn mandje, en rekende alles af bij de kassa. Nadat hij de boodschappen in de meegebrachte boodschappentassen had gedaan, zette hij de terugtocht naar huis in.



Klik hier voor deel 10!



(c) Copyright Tom Betoek 2014-heden. All rights reserved.

Iedere overeenkomst met bestaande personen, instanties of producten berust op toeval.

Tuesday, August 4, 2020

'De praatjesmaker' (roman), deel 8

Hieronder deel 8 van de humoristische roman De praatjesmaker. Dit is het begin van hoofdstuk 2. Lees eerst deel 1 t/m 7, als je dat nog niet gedaan hebt. Veel plezier! Laat me weten wat je ervan vindt!



2


De volgende dag was het dinsdag. Tom had die nacht goed geslapen, en geen last meer gehad van pijn in zijn voorhoofd. Tijdens het verorberen van zijn ontbijt, twee met boter besmeerde muesliboterhammen en een glas sinaasappelsap, dacht hij na over wat hij op deze eerste dag van zijn ziekteverlof zou gaan doen. Na een blik in zijn bijna lege koelkast geworpen te hebben, besloot hij om naar de plaatselijke supermarkt, de Kiko, te gaan, om daar eten en aanverwante zaken in te slaan. Hij poetste zijn tanden, deed twee plastic Kiko-boodschappentassen in zijn rugzak (om de aangeschafte boodschappen in te vervoeren), sloot zijn appartement af, en ging op weg. Hij liep stevig door. In de verte zag hij een man, ogenschijnlijk een dertiger, in een grasveldje liggen. De man had zijn ogen dicht, met één arm uitgestrekt, en één arm langs zijn lichaam. Hij had zijn benen opgetrokken, alsof hij in elkaar was gezakt. Tom twijfelde of de man misschien onwel was geworden. De man opende zijn ogen, bekeek Tom, en zei: 'Goedemorgen. U vraagt zich misschien af wat ik hier doe, zo liggend in het gras?'

'Ik dacht eigenlijk dat u onwel was geworden,' zei Tom.

De man lachte, stond op, en klopte het vuil van zijn jasje. Hij stak zijn hand uit, en zei: 'Bert Heilbot.'

'Tom Formosa,' zei Tom, en schudde de hand.

'Tom Formosa? Die naam doet een belletje rinkelen. Heeft u ooit meegedaan aan een tafeltennistoernooi in Hong Kong?'

'Nee,' zei Tom.

'Ik wel,' zei Bert. 'Wat een belevenis. De finale eindigde in een vuistgevecht tussen de voorzitter van Tafeltennisvereniging De Blije Batjes, Henk Laveloos, en de organisator van het toernooi, Akira Karisawa. U had erbij moeten zijn!'

'Maar dat was ik niet,' zei Tom.

'Vreemd. Heel vreemd. Ik zou toch zweren dat u daar bij was, als deelnemer. Heeft u wel ooit getafeltennist?'

Tom schudde zijn hoofd.

'Het is erg makkelijk te leren,' zei Bert. 'Maar je moet wel van sport houden. Doet u veel aan sport?'

'Dat gaat,' zei Tom. 'Ik wandel geregeld, om maar iets te noemen.'

'Ik zie het,' zei Bert, en bekeek Tom van top tot teen. 'En verder? Verder doet u niet aan sport?'

Tom schudde zijn hoofd.

'Jammer. Maar even goede vrienden. En spelletjes? Houdt u daarvan?'

'Niet echt,' antwoordde Tom.

'Ik wel. Ik speel geregeld Squebble met enkele vriendinnen. Kent u dat, Squebble?'

'Het woordspel?'

'Ja. Heeft u misschien zin om een keer mee te doen?'

Tom dacht na. Nu hij niet kon werken, had hij opeens een stuk meer vrije tijd, dus een extra activiteit in zijn weekschema was geen overbodige luxe. Dus zei hij: 'Wanneer komen jullie bij elkaar?'

'Iedere woensdagavond, vanaf acht uur.'

'Dat is goed,' zei Tom. In de avonden had hij meestal geen verplichtingen.

'Naast mij doen ook Treesje Ooievaer en Mamzuka Koesjes mee. Dat zijn goede mensen. Treesje verzamelt alarmwekkers en Mamzuka heeft Surinaamse ouders, maar is zelf van oorsprong Chinese. Ze is geadopteerd.'

'Ach zo,' zei Tom.

'U bent een welkome aanvulling op onze groep. Bent u goed in Squebble?'

'Redelijk,' zei Tom.

'Nou ja, of u er goed in bent of niet doet er eigenlijk niet zoveel toe. Van ons groepje ben ik de beste speler. Maar als u zelf eventueel beter zou zijn, zou ik dat niet erg vinden. Treesje en Mamzuka herinneren mij er regelmatig aan dat ik niet naast mijn schoenen moet lopen, en daar ben ik ze dankbaar voor. Als ik kon, zou ik ze een standbeeld geven, bijvoorbeeld in dit park. Maar dan moet ik eerst het beheer erover krijgen, en dat wordt lastig, want de huidige beheerder gaat pas over twintig jaar met pensioen...'

Toms voorhoofd begon weer pijn te doen, en hij zei: 'Jammer, maar ik moet nu weer verder...'

'Oké,' zei Bert. 'Ik zal u mijn kaartje geven...'

'Prima,' zei Tom.

Bert zocht in zijn zakken naar een kaartje, vond het, en gaf het aan Tom, die het las. Bert woonde in het Pekineesbos, een flat niet ver daarvandaan. Dat was alvast een meevaller.

'Je kunt me altijd bellen,' zei Bert.

'Prima,' zei Tom.

'Tot morgen!'

'Ja, tot dan.'

Bert ging weer in het gras liggen, Tom vervolgde zijn weg naar de Kiko. De pijn in zijn voorhoofd was gelukkig weer verdwenen. Hij hoopte dat dat zo zou blijven, en dat hij eens goed tot rust zou komen.



Klik hier voor deel 9!



(c) Copyright Tom Betoek 2014-heden. All rights reserved.

Iedere overeenkomst met bestaande personen, instanties of producten berust op toeval.