Tuesday, November 24, 2020

'De praatjesmaker' (roman), deel 24

Hieronder deel 24 van de humoristische roman De praatjesmaker. Dit is het slot van hoofdstuk 7. Lees eerst deel 1 t/m 23, als je dat nog niet gedaan hebt. Veel plezier! Laat me weten wat je ervan vindt!




Tom besloot zich met het gesprek te bemoeien, in de hoop dat Clarissa en Jonas snel weer zouden vertrekken, en zei: 'Kunnen jullie als personeel niet voor wat amusement zorgen?'

'Zoals wat?' vroeg Jonas.

'Je zou bijvoorbeeld voor ze kunnen gaan dansen, toneelstukjes opvoeren, of voorlezen uit een goed boek...'

'Alsof ik het niet al druk genoeg heb,' snoof Jonas.

'Waar heb je het dan zo druk mee?' mengde Clarissa zich.

'De hokken schoonmaken, lampen vervangen, stopcontacten vervangen, ga zo maar door...'

'Pauzeren jullie dan nooit?' vroeg Tom.

Jonas fronste zijn voorhoofd, en zei: 'Natuurlijk wel. 's Ochtends en 's middags een kwartier, en tussen de middag een half uur.'

'Nou,' zei Clarissa, 'tijdens die dode momenten kun je dan mooi iets voor die schapen doen...'

'Dode momenten? Hoe kom je erbij? Ik heb het druk genoeg met het opeten van de lunchpakketten die jij voor me klaarmaakt...'

'Ben je dan zo'n trage eter? Daar heb ik nooit iets van gemerkt...'

'Dat komt doordat ik tijdens het eten ook nog praat met mijn collega's,' zei Jonas. 'Dat lijkt me niet meer dan normaal...'

Clarissa wendde zich tot Tom, en vroeg: 'Praat jij veel met je collega's, Tom?'

'Wat is veel?' vroeg Tom.

'Nou,' zei Clarissa, 'voldoende om een band met ze op te bouwen, bijvoorbeeld. Er zijn toch wel collega's waar je een bepaalde band mee hebt?'

'Dat denk ik wel,' zei Tom, al kon hij niet zo snel iemand verzinnen. Eigenlijk kwam hij vrij weinig op kantoor, en als hij aan het werk was in de straten van Zoetermeer kwam hij zelden een collega tegen. Logisch, dat werd zo ingepland door de Afdeling Planning van Talk Talk Talk B.V.

'Ik zou niet kunnen werken met collega's waar ik geen goede band mee heb,' zei Clarissa.

'Alsof jij dat zou kunnen weten,' sneerde Jonas. 'Jij hebt in je hele leven nog geen fatsoenlijke baan gehad...'

'Oh ja? En het verhandelen van antiquiteiten, is dat dan geen fatsoenlijke baan?'

'Als je winst zou maken misschien,' zei Jonas. 'Maar dat doe je niet...'

'Dat komt nog,' zei Clarissa. 'Het is gewoon een kwestie van geluk hebben. Eens zal de dag komen dat ik een echte Rembrandt, Picasso, of Vermeer vind, en dan zullen we nog wel eens zien of ik winst maak of niet...'

'Weet je 眉berhaupt hoe een Rembrandt eruitziet?' vroeg Jonas.

'Natuurlijk. Ik heb laatst nog een poster van De Nachtwacht gekocht, en ingelijst. Heb je die niet zien hangen in de wc?'

Jonas schudde zijn hoofd. 'Denk je dat ik in de wc om me heen ga zitten kijken?'

'Ja,' zei Clarissa. 'Waarom niet?'

'Daar word ik claustrofobisch van.'

'Onzin. Ik hang die schilderijen daar niet voor niets. Het zou mooi zijn als jij ook wat meer verstand zou krijgen van kunst, zodat je weet waar je op moet letten als je weer eens naar de kringloopwinkel gaat...'

'Ik zal me haasten om naar dat bouwval te gaan. De laatste keer dat ik daar kwam, probeerde de verkoopster me een frituurpan aan te smeren.'

'Een frituurpan?' vroeg Clarissa. 'Waar haalt ze het vandaan? Alsof we niet allang eentje in huis hebben. Dat mens wordt met de dag gekker. Laatst vroeg ze aan mij of ik wel voldoende peper en zout in huis had. Ik zei: “Natuurlijk. En zo niet, ga jij me die dan leveren?” Daar had ze niet van terug. Ze nemen tegenwoordig iedereen maar aan die om een baan verlegen zit...'

'In ieder geval in de kringloopwinkel,' zei Jonas. 'Dat is immers vrijwilligerswerk...'

'Ik krijg anders niet de indruk dat ze het vrijwillig doet. Volgens mij wordt ze gedwongen door haar man, zodat hij thuis het rijk voor zich alleen heeft...'

'Om wat te doen?' vroeg Jonas.

'Onder andere de administratie. Daar heeft hij zijn volledige aandacht bij nodig. Hij kan zich maar moeilijk concentreren, en zij ook, heb ik het idee. Ze steken elkaar aan, dat kan haast niet anders...'

'Misschien...,' zei Jonas, en ging voor zich uit zitten staren.

'Het is te hopen dat wij nooit zo worden,' zei Clarissa.

'Dat help ik je hopen,' zei Jonas.

Ze zwegen, en keken naar de schapen.

Tom vond het samenzijn ondertussen lang genoeg duren. Hij keek op zijn horloge, en zei: 'Ik ga maar weer eens...'

'Nu al?' vroeg Clarissa.

Tom knikte. Hij stond op, hees zijn rugzak op zijn rug, groette Clarissa en Jonas, en ging op weg naar huis. Daar bracht hij de rest van de dag door met lezen, nadenken, muziek luisteren, en ijsberen. Hij voelde zich nog niet al te best, maar wel beter dan voorheen. Begon de Nositol dan eindelijk te werken? Hij hoopte het met elke vezel in zijn lijf. Maar het leek hem geen goed idee om morgen weer aan het werk te gaan, want mogelijk zouden de klachten dan even snel terugkeren. Rond een uur of tien ging hij naar bed, en droomde hij over brommende vrieskisten, pratende schapen, ruzi毛nde schutters, en borrelende frituurpannen.



Klik hier voor deel 25!




(c) Copyright Tom Betoek 2014-heden. All rights reserved.

Iedere overeenkomst met bestaande personen, instanties of producten berust op toeval.

Tuesday, November 17, 2020

'De praatjesmaker' (roman), deel 23

Hieronder deel 23 van de humoristische roman De praatjesmaker. Dit is het vervolg van hoofdstuk 7. Lees eerst deel 1 t/m 22, als je dat nog niet gedaan hebt. Veel plezier! Laat me weten wat je ervan vindt!




Tom kwam aan in het Westerpark, en zocht zijn favoriete bankje op, bij een schapenweide. Hopelijk vind ik hier de rust die ik nodig heb, dacht hij bij zichzelf. Hij leunde achterover en sloot zijn ogen. De schapen blaatten gezapig. Op een gegeven moment hoorde hij een geblaat dat enigszins uit de toon viel, en ook steeds harder werd. Tot hij ontdekte dat iemand hem riep. 'Tom! Tom Formosa!' Het kwam vanuit oostelijke richting. Tom keek. Op ongeveer vijftien meter afstand zag hij een vrouw die hij afgelopen maandag, v贸贸r hij zich had ziekgemeld, nog had gesproken. Naast haar liep een hem onbekende man, gekleed in een overall, en met een rode zakdoek om zijn nek. Dat zal haar man zijn, dacht Tom. Zal ik opstaan en weglopen? vroeg hij zich af. Nee, daar was het nu te laat voor. 'Goedemorgen, Tom,' zei de vrouw toen ze hem genaderd was, 'hoe gaat het ermee?'

'Goed,' zei Tom. Hij keek haar aan, en zei: 'Hoe heet je ook alweer?'

'Clarissa van der Bindt. En dit is mijn man Jonas van der Bindt. Jonas, dit is Tom Formosa, praatjesmaker.'

Tom schudde hem de hand, en zei: 'Aangenaam.'

'Aangenaam,' zei Jonas.

'Mogen we bij je komen zitten?' vroeg Clarissa.

Tom schoof opzij, zodat Clarissa en Jonas naast hem konden plaatsnemen, wat ze ook deden.

'Wat een weertje, h猫?' zei Clarissa.

'Nou en of,' zei Tom.

Ze keken naar de schapen, die vredig in de wei stonden te grazen.

'Wist je dat schapen afstammen van dinosaurussen?' zei Clarissa.

Jonas fronste zijn voorhoofd, en zei: 'Stammen we allemaal niet af van dinosaurussen?'

'Weln茅茅,' snoof Clarissa. 'Wij stammen af van de apen, en de apen stammen af van de holenmensen.' Ze wreef nadenkend over haar kin, en zei: 'Waar de holenmensen vanaf stammen weet ik eigenlijk niet. Weet jij dat, Tom?'

Tom schudde zijn hoofd.

'Van de dinosaurussen,' hield Jonas vol.

'Weln茅茅,' protesteerde Clarissa.

'Wel waar!' zei Jonas. 'Hoe verklaar je anders dat wij een reptielenbrein hebben?'

'Ik heb geen reptielenbrein, Jonas,' zei Clarissa.

'Wel waar!' zei Jonas. 'Daarom zit je zo graag in de zon.'

'Ik zit helem谩谩l niet graag in de zon.'

'Waarom zit je dan hier?' vroeg Jonas.

'Om te genieten van de schapen.' Ze bekeek ze, en zei: 'Ik vraag me weleens af wat ze eigenlijk allemaal staan te blaten. Is het een bepaalde taal die ze spreken, of doen ze zomaar wat?'

'Volgens mij doen ze maar wat,' zei Jonas.

'Wat denk jij, Tom?'

Tom zuchtte. 'Dat weet ik echt niet, Clarissa.'

'Denk je daar dan nooit over na?'

'Nee.'

'Dat moet je toch eens doen. Het maakt het leven zoveel interessanter. Ik denk dat die schapen wel degelijk een bepaalde taal spreken. Sterker nog, ik denk dat die schapen ons, als we ze zouden kunnen verstaan, heel veel te vertellen zouden hebben...'

'Yeah right,' zei Jonas. 'Wat dan bijvoorbeeld?'

'Nou, dat wij als mensen eens een keer wat aardiger voor elkaar moeten zijn...'

'Ja, vast,' snoof Jonas. 'Denk je dat ze zelf zulke heilige boontjes zijn...?'

'Dat denk ik wel, ja.'

'Denk dan maar eens anders. Bij ons op de kinderboerderij vallen schapen elkaar regelmatig aan...'

'Daar zullen ze dan wel een goede reden voor hebben...'

Jonas fronste zijn voorhoofd. 'Volgens mij vervelen ze zich te pletter. Zo kijken ze in ieder geval...'

'Logisch,' zei Clarissa. 'Ik zou me ook snel gaan vervelen als ik de hele dag op een kinderboerderij zou moeten vertoeven...'

'Als je genoeg te doen hebt valt het allemaal wel mee,' zei Jonas. 'Maar het enige wat die schapen doen is eten en vechten. Geen wonder dat ze zich vervelen...'



Klik hier voor deel 24!




(c) Copyright Tom Betoek 2014-heden. All rights reserved.

Iedere overeenkomst met bestaande personen, instanties of producten berust op toeval.

Tuesday, November 10, 2020

'De praatjesmaker' (roman), deel 22

Hieronder deel 22 van de humoristische roman De praatjesmaker. Dit is het begin van hoofdstuk 7. Lees eerst deel 1 t/m 21, als je dat nog niet gedaan hebt. Veel plezier! Laat me weten wat je ervan vindt!



7


De volgende morgen bleef Tom tot half elf in bed liggen. Ook als hij niet met ziekteverlof was geweest, had hij vandaag niet hoeven werken, want het was zondag. Die gedachte kikkerde hem enigszins op. Hij waste zich, kleedde zich aan, ontbeet, nam voor de tweede achtereenvolgende dag de voorgeschreven dosis Nositol in, en poetste zijn tanden. De zon scheen door de ramen van zijn appartement. Als hij nu eens naar het Westerpark ging om van het mooie weer te genieten? Tom vulde een fles met water en stopte die in zijn rugzak, voor als hij in het park dorst zou krijgen. Met de rugzak op zijn rug verliet hij zijn woning, en sloot deze af. Een jas was niet nodig, zo mooi was het weer buiten. Tom hoopte dat hij vandaag geen klanten zou tegenkomen. Dat bleek ijdele hoop, want ter hoogte van de Luchtbuksrode zwaaide een man naar hem, en liep naar hem toe. Toen hij tot bij Tom gekomen was, zei hij: 'Goedemorgen, Tom. Ga je ergens heen?'

'Jazeker,' zei Tom. 'Naar het park.'

'Om wat te doen?'

'Genieten van de mooie natuur.'

'Ach zo. Hou je er wel rekening mee dat het broedseizoen is?'

'Ja,' zei Tom. Hij keek de man aan, en zei: 'Hoe heet je ook alweer?'

'Willy Heupspek. Van het vleesdieet.'

'Ach ja,' zei Tom. Hij begon zich het 茅茅n en ander te herinneren over een dieet waarbij men veel vlees eet. 'Hoe gaat het daar nu mee?'

'Ik ben drastisch geminderd met vlees, omdat mijn vrieskist stuk is. Als ik hem aanzet, maakt hij een brommend geluid en staat hij te trillen op zijn grondvesten, om vervolgens, na een minuut of zeven, de geest te geven. Ik heb geen zin om hem iedere zeven minuten weer aan te zetten, dus ben ik maar geminderd. Het begon me eerlijk gezegd ook een beetje tegen te staan, al dat vlees. Ik ging er erg van zweten, en werd er agressief van. En hoe gaat het met jou? Nog steeds actief in de praatjesmakerij?'

'Momenteel niet,' zei Tom. 'Ik ben met ziekteverlof.'

'Meen je dat nou? Wat scheelt er dan aan?'

'Pijn in mijn voorhoofd.'

'Heb je misschien teveel bedorven vlees gegeten?'

Tom schudde zijn hoofd.

'Daar moet je altijd voor waken, dat je geen bedorven vlees eet. Weet je wat je krijgt van bedorven vlees? Een slechte adem. En je kan er ook goed ziek van worden. Daarom zou ik graag hebben dat mijn vrieskist zo snel mogelijk weer werkt...' Hij keek Tom aan, en zei: 'Ken jij geen vakman die hem voor een vriendenprijsje kan repareren?'

Tom schudde zijn hoofd.

'Echt niet? Ik kan je een fles champagne uit een goed jaar aanbieden...'

'Nee, echt niet.'

'Jammer. Dan moet ik misschien toch maar eens op internet gaan zoeken. Ik mag alleen van mijn vrouw niet meer alleen het internet op...'

'Waarom niet?'

'Ze vindt dat ik me teveel laat provoceren. Maar dat is niet waar. Meestal zijn het de anderen die beginnen. Ik mag toch zeker wel voor mezelf opkomen als iemand mij vraagt of ik wel goed bij mijn hoofd ben?'

'Dat lijkt me wel,' zei Tom.

'Internet barst van de betweters, Tom, daar heb je geen weet van. Je moet er maar eens op letten hoeveel betweters er tegenwoordig internet hebben. Als ik kon zou ik dat hele internet met kabel en al z贸 het raam uitgooien, de straat op. Ik ben alleen bang dat andere mensen daar dan misbruik van gaan maken, de kabel naar hun eigen huis gaan doortrekken en gaan internetten op mijn kosten. Daar waarschuwen ze vaak voor op tv...'

'Dat kan ik me voorstellen,' zei Tom.

'Je moet tegenwoordig goed oppassen. Iedereen kan een crimineel zijn. Neem nu het zoontje van onze buurman. Die zegt dat hij al een groot rijbewijs heeft. Maar wanneer zou hij dat gehaald moeten hebben? Ik hou de straat altijd goed in de gaten, en heb nog nooit een leswagen voorbij zien komen. Dat liegen leren ze allemaal op internet, dat weet ik zeker. Je moet maar eens opletten hoe vaak mensen liegen op internet, bijvoorbeeld op datingsites. Zogenaamd voor de veiligheid. Oh ja? Als je veiligheid zo belangrijk vindt, waarom ga je dan met je achterlijke smoel op internet? Er is veel hypocrisie in de wereld, Tom. Soms zou ik wel eens met een roeibootje naar een onbewoond eiland willen roeien, maar ze hebben daar waarschijnlijk geen elektriciteit, en zonder tv en vrieskist zou ik niet kunnen overleven, dus doe ik het maar niet...'

'Dat valt te begrijpen, Willy,' zei Tom. Hij keek op zijn horloge, en zei: 'Ik ga maar weer eens verder, v贸贸r het weer omslaat...'

'Doe dat, Tom. Als je een keer tips nodig hebt over de aanschaf van een goede vrieskist geef je maar een belletje. Ik sta in het telefoonboek...'

'Prima, Willy. Tot ziens.'

'Dag, Tom. Bedankt voor het gesprek.'

'Niets te danken,' zei Tom, en liep verder. Het gesprek had hem bijna weer pijn in zijn voorhoofd bezorgd. Zou de Nositol tijdens de eerste dagen van de kuur de klachten verergeren? Hij besloot er niet langer over na te denken.



Klik hier voor deel 23!




(c) Copyright Tom Betoek 2014-heden. All rights reserved.

Iedere overeenkomst met bestaande personen, instanties of producten berust op toeval.

Tuesday, November 3, 2020

'De praatjesmaker' (roman), deel 21

Hieronder deel 21 van de humoristische roman De praatjesmaker. Dit is het slot van hoofdstuk 6. Lees eerst deel 1 t/m 20, als je dat nog niet gedaan hebt. Veel plezier! Laat me weten wat je ervan vindt!




In de graffititunnel bleek Martha nog steeds bezig met haar graffiti. Onder “Lezen is leuk” had ze “Bel Martha: 06-” gespoten. Treesje vroeg: 'Ben je je mobiele nummer op de muur aan het spuiten, Martha?'

Martha knikte.

'Zou je dat wel doen?' vroeg Bert.

'Waarom niet?' vroeg Martha.

'Lezers zijn meestal niet echt van die bellers,' zei Treesje.

'Goed, dan zet ik er ook wel mijn e-mailadres bij,' zei Martha. Ze keek op haar horloge, en zei: 'Zijn jullie al terug van de kroeg?'

Treesje schudde haar hoofd. 'De Gevlochten Mand is gesloten. Dat vertelde Hayden LePomme ons zojuist.'

'Hayden LePomme?' vroeg Martha. 'Ik dacht dat die in Schoonhoven zat?'

Treesje fronste haar voorhoofd. 'In Schoonhoven? Om wat te doen?'

'Een kooi voor zijn hamster ophalen.'

'Welnee. Hij heeft toch al een kooi?'

'Ja,' snoof Martha minachtend, 'die heeft hij van mij geleend. Heeft hij al gezegd wanneer ik die terugkrijg?'

Treesje schudde haar hoofd. 'Ik wist niet eens dat jij een hamsterkooi had, laat staan dat je hem had uitgeleend aan Hayden. Anders had ik het hem wel gevraagd.'

'Ik zit met smart op die kooi te wachten,' zei Martha. 'Ik wil hem gaan gebruiken als grabbelton, tijdens vlooienmarkten.'

'Wat doe jij op vlooienmarkten?' vroeg Treesje.

'Onder andere mensen kijken,' zei Martha. 'Op vlooienmarkten lopen bijzondere mensen rond.'

'Is dat zo?' vroeg Bert.

Martha knikte. 'Ik heb een keer mijn oude skeelers aan een speleoloog verkocht. Hij vertelde dat zijn dochter graag skeelert, maar daar slechts zelden aan toekomt, zodat hij niet alteveel geld voor die skeelers wilde betalen. Uiteindelijk heb ik ze aan hem meegegeven voor vijf euro. En dat is nog maar het topje van de ijsberg qua interessante mensen die je op vlooienmarkten tegenkomt.'

'Waar woont die dochter?' vroeg Bert.

'Dat vertelde hij er niet bij. Maar je mag er verzekerd van zijn dat het in een land is met veel grotten, en weinig asfaltwegen. Misschien Tsjechi毛?'

'In Tsjechi毛 heb je toch zeker wel asfaltwegen?' vroeg Bert verontwaardigd.

'Ja,' zei Martha, 'maar niet zoveel.'

'In Nederland gelukkig wel,' zei Treesje. 'Eigenlijk zou die dochter hier moeten komen wonen...'

'Dat zei ik ook tegen die man,' zei Martha. 'Maar hij zei: “Mijn dochter is niet voor niets uit Nederland vertrokken.” Meer kreeg ik er niet uit, want hij moest op dat moment snel naar de tandarts. Terwijl het zaterdag was. Ik wist niet dat tandartsen ook op zaterdag werken.'

'Misschien heb je het verkeerd verstaan,' zei Treesje.

'Of hij moest wel naar de tandarts, maar niet voor zijn tanden,' zei Bert.

Treesje trok een wenkbrauw omhoog, en vroeg: 'Waarvoor dan wel?'

'Gewoon,' zei Bert. 'Voor een goed gesprek.'

Treesje snoof minachtend. 'Een goed gesprek? Heb jij tandartsen ooit een goed gesprek horen voeren?'

'Tijdens hun werk niet, nee. Maar in hun vrije tijd, wie zal het zeggen?'

'Dat is waar,' zei Martha. 'Ik ben mijn tandarts een keer tegengekomen in de Kiko, en toen hebben we geloof ik wel een half uur over Tupperware-dozen staan praten. Hij vond Tupperware pass茅, ik vond van niet.'

'Doe jij je boodschappen bij de Kiko?' vroeg Treesje verbaasd.

Martha knikte.

'Ik vind hun gehakt te zout,' zei Treesje. Ze keek naar Tom, en vroeg: 'Waar doe jij je boodschappen, Tom?'

'Ook in de Kiko,' antwoordde Tom.

'Naar tevredenheid?' vroeg Martha.

'Dat gaat,' zei Tom.

Treesje fronste haar voorhoofd, en vroeg: 'Vind je de gangpaden niet te smal?'

Tom schudde zijn hoofd. 'Daar heb ik geen last van. Ik gebruik altijd een boodschappenmandje, voor die paar boodschappen die ik te doen heb. Dat is wel zo handig.'

'Een goed idee,' zei Treesje, en staarde voor zich uit.

Op een gegeven moment was het Martha die zei: 'Ik ga maar weer eens verder met mijn graffiti...'

'Doe dat,' zei Treesje. 'En laat me weten wat het je oplevert qua nieuwe aanwinsten voor je leesclub.'

'Dat zal ik doen,' zei Martha.

'Wij gaan nu naar huis,' zei Treesje. 'Een fijne avond verder.'

'Insgelijks,' zei Martha. Ze draaide zich om naar de tunnelwand en zette het spuiten voort.

'Een goed mens,' zei Treesje, terwijl ze verder liepen.

'Nou en of,' zei Bert. 'In al die jaren geen steek veranderd.'

Ze naderden een punt waar ze elk een andere richting op moesten. Tom gaf Bert en Treesje een hand, wenste ze een fijne avond toe, en liep verder naar huis toe. Daar las hij nog wat in Johnny Beenhopper v贸贸r hij naar bed ging. In bed bedacht hij dat de avond enigszins teleurstellend verlopen was, maar dat dat nog geen reden was om voor de komende dagen de moed op te geven. Wie weet zou de Nositol al snel gaan werken.



Klik hier voor deel 22!




(c) Copyright Tom Betoek 2014-heden. All rights reserved.

Iedere overeenkomst met bestaande personen, instanties of producten berust op toeval.