Hieronder deel 37 van de humoristische roman De praatjesmaker. Dit is het begin van hoofdstuk 12. Lees eerst deel 1 t/m 36, als je dat nog niet gedaan hebt. Veel plezier! Laat me weten wat je ervan vindt!
12
De volgende dag was het vrijdag. Tom was pas rond 12:00 opgestaan, en had toen snel de Nositol ingenomen. De rest van de dag had hij veel uitgerust, zoals gewoonlijk, maar 's avonds zat hij toch in de woonkamer van Martha Ganzeveer, om de eerste bijeenkomst van de leesclub mee te maken. Hij had weinig zin gehad om te gaan, maar het was beter dan thuis zitten niksen. Daarbij zou het allemaal misschien reuze meevallen, en zouden de andere leden misschien aangename persoonlijkheden zijn, die Tom met een warm gevoel in de buik naar huis zouden sturen. Dat viel echter nog te bezien.
Naast Martha waren aanwezig: Titia Overkleum en Harold van der Lum, die samen op de driezitsbank zaten. Beiden hadden zich reeds aan Tom, die op de fauteuil was gaan zitten, voorgesteld. Titia was een ongeveer 45-jarige huisvrouw met lang, asblond haar en een hoornen leesbril op haar spitse neus. Harold was een ongeveer 50-jarige dakdekker met overgewicht en een sluwe blik in zijn ogen. Beiden hadden gereageerd op een advertentie die Martha in de Zoetermeer Courant had gezet. Martha was eveneens gebeld door een aantal hijgers, maar die hadden geen interesse gehad om te komen. Dus konden ze beginnen.
Nadat Martha voor iedereen koffie had ingeschonken en op de tweezitsbank was gaan zitten, stak ze van wal: 'Welkom allemaal op de eerste bijeenkomst van Martha's leesclub. Vanavond gaan we Vreemde gebeurtenissen van George Mapperton bespreken. Heeft iedereen het kunnen lezen?'
'Ik niet,' zei Tom.
'Oh,' zei Martha. Ze knipperde een paar keer met haar ogen, leek zich te herstellen, en zei: 'Dat geeft niet. De rest heeft het wel kunnen lezen...?'
De anderen knikten.
'Prima,' zei Martha. 'Het lijkt me een goed idee om één voor één, om de beurt, onze favoriete vreemde gebeurtenis uit het boek te belichten, en te vertellen waarom dit onze favoriet is. Ik zal beginnen...' Ze nam het boek erbij, en zei: 'Mijn favoriete vreemde gebeurtenis is die waarin een hooiberg van de ene op de andere dag verdwenen is. Zie bladzijde 56...'
Titia en Harold bladerden naar desbetreffende pagina.
'Wat ik me afvraag,' ging Martha verder, 'is waar die hooiberg gebleven is. Dat staat helaas niet in het boek vermeld. De ezel van boer Jaspers kan de hooiberg toch niet in zijn eentje opgegeten hebben? Wat denken jullie?'
'Dat lijkt me inderdaad sterk,' zei Harold, en nam een slok van zijn koffie.
'Misschien is de hooiberg verdampt,' zei Titia. 'Ik heb wel eens gelezen dat hooi bij een bepaalde temperatuur verdampt. Welke temperatuur, dat weet ik niet precies, maar helemaal niet zo hoog als je in eerste instantie zou denken...' Ze keek de anderen aan.
'Misschien, misschien,' zei Martha. Ze keek naar Tom, en zei: 'Wat denk jij, Tom?'
'Is het wel bewezen dat die hooiberg in één nacht verdwenen is?' vroeg Tom.
Martha knikte. 'Er staan foto's bij, van ervoor en erna.'
'Dat bewijst niets,' zei Tom. 'De foto's kunnen op ieder moment gemaakt zijn.'
'Dat is waar,' zei Titia. Ze keek op de achterkant van het boek, en zei: 'Er staat op dat de gebeurtenissen echt hebben plaatsgevonden...'
'Dat hebben ze ook,' zei Martha, 'dat heb ik zelf op internet gelezen. Een team van vijfendertig wetenschappers heeft de gebeurtenissen onderzocht, en George Mapperton heeft hun bevindingen kort en bondig opgeschreven. Dit alles onder strenge controle van een notaris. Dus...' Ze keek samenzweerderig de kring rond, en zei: 'Weten jullie wat ik denk? Dat de hooiberg is opgegeten door hooimijten...'
'Hooimijten?' vroeg Titia verbaasd.
'Ja, hooimijten. Dat zijn hele kleine beestjes, maar ze hebben een ontzettende eetlust. Zeker als het hooi vers is. En dat was het, volgens het boek...'
'Hoeveel hooimijten moeten dat wel niet geweest zijn, dat ze een hooiberg in één nacht kunnen opeten?' vroeg Titia.
'Triljoenen,' zei Martha. 'Minstens.'
'Ik ben een keer gebeten door een mijt,' zei Harold. 'Ik kreeg rode blaasjes op mijn arm, maar die gingen vanzelf weer weg. Het was een vrij grote mijt. Toch zeker wel zes centimeter...' Hij hield zijn duim en wijsvinger zes centimeter uit elkaar, en toonde ze aan de anderen. 'Hij had van die venijnige voelsprieten...'
Martha fronste haar voorhoofd. 'Ik denk niet dat dat een mijt was. Mijten zijn maar klein. Waarschijnlijk was het een vliegend hert. Die kunnen vrij groot worden...'
Harold fronste zijn voorhoofd, en zei: 'Een vliegend hert? Laat je nakijken. Nee, de dokter zei dat het waarschijnlijk een stofmijt geweest is, die 's nachts mijn kamer is binnengeslopen. Die dokter zal er echt wel verstand van hebben, want hij heeft overal diploma's hangen. Zelfs in zijn slaapkamer.' Hij loerde naar de anderen en nam een slok van zijn koffie.
'Je moet je dokters met zorg kiezen,' zei Titia. 'Mijn huisarts is tien jaar voorzitter geweest van het Comité ter Bestrijding van Vage Gezondheidsklachten, en dat schijn je niet zomaar te worden. Ik kan me voorstellen dat de meeste dokters ergens voorzitter van zijn, dus kun je ze maar beter serieus nemen. Je weet nooit of je ze in het dagelijks leven nog eens ergens anders voor nodig hebt dan voor je gezondheid alleen...'
De anderen keken haar aan en zwegen. Het was tenslotte Martha die zei: 'Goed. Dat was mijn favoriete vreemde gebeurtenis. Mag ik nu het woord geven aan jou, Titia?'
'Dat is goed,' zei Titia.
(c) Copyright Tom Betoek 2014-heden. All rights reserved.
Iedere overeenkomst met bestaande personen, instanties of producten berust op toeval.