Hieronder hoofdstuk 3b van de humoristische roman 'De Kleplijn'. Dit is het vervolg van hoofdstuk 3. Lees eerst hoofdstuk 1a t/m 3a, als je dat nog niet gedaan hebt. Veel plezier! Laat me weten wat je ervan vindt!
3b
Heleen keek naar Leo, en zei: 'Neem me niet kwalijk. We hebben een beetje een vreemde ochtend achter de rug. Ga gerust verder...'
Leo fronste zijn voorhoofd. 'Jij was aan het praten.'
'Ach ja,' zei Heleen. 'Welnu, Samantha houdt van stoere mannen, mannen in uniform, en mannen die weten waar ze voor staan. Weet jij dat, Leo?'
'Natuurlijk weet ik dat,' zei Leo. 'Waarom denk je anders dat ik weer ben gaan werken? De kwestie is: ik hoop wel dat jullie mij in alle rust laten werken...'
'Natuurlijk, Leo,' zei Heleen. 'Het is alleen zo dat...' Ze aarzelde, en keek naar Dirk, alsof ze steun zocht. Die staarde in zijn koffie, dus keek ze weer naar Leo, en zei: 'De kwestie is dat we ons de laatste tijd... vrij eenzaam voelen. En daarom hadden we gehoopt dat je... nou ja... eens wat vaker op bezoek zou komen...'
'Nรณg vaker? Is twee keer per week dan niet genoeg?'
'Twee keer per week is wat... aan de lage kant,' zei Heleen, en begon te friemelen met haar handen. 'Andere stellen van onze leeftijd krijgen vaker bezoek.'
'Oh ja? Wie dan?'
Heleen keek naar Dirk, en zei: 'Die eh... die ken je niet.'
'Waarom ga je niet bij hen op bezoek?'
Heleen aarzelde. 'Omdat we... ruzie hebben. Het is allemaal... vrij ingewikkeld. Feit blijft dat we ons soms eenzaam voelen. Dat ligt niet aan jou. Het is gewoon iets dat bij de leeftijd hoort, denk ik.'
'Dat klopt,' mengde Dirk zich. 'Steeds meer mensen vallen weg als je zo oud bent als wij.'
Heleen bekeek haar zoon, en zei: 'Kun je echt niet wat vaker langskomen?'
Leo schudde zijn hoofd. 'Waar moet ik de tijd vandaan halen? Helemaal nu ik werk. Ik heb ook recht op een eigen leven.'
'Maar je zei net zelf dat je hele dagen op bed ligt,' zei Heleen.
'Alleen tussen de middag. Nadat ik afgepeigerd thuiskom van mijn werk.'
Heleen tuitte haar lippen, en zei: 'Samantha vertelde anders dat je de afgelopen twee dagen maar twee bellers hebt gehad.'
'Ja? En? Misschien worden dat de komende tijd wel meer. Trouwens, mijn collega's zijn ook best vermoeiend, en...' Hij dacht bij zichzelf: waarom zit ik mezelf eigenlijk te verdedigen? Ik mag toch zelf uitmaken wat ik doe met mijn vrije tijd? Aan de andere kant: als ik niet vaker op bezoek kom, gaan ze me misschien vaker bellen, ook als het mij niet uitkomt. Dus zei hij: 'Goed, bel dan maar naar de Kleplijn als jullie je eenzaam voelen. Maar alleen als het echt niet anders kan...'
Heleen sprong op, omhelsde haar zoon, en zei: 'Oh, dank je wel, Leo! Dank je honderdmaal!'
'Ja ja, het is al goed,' zei Leo, en fatsoeneerde zijn kledij. 'Als jullie maar niets over mij vertellen als jullie bellen.'
'Nee, natuurlijk niet,' zei Heleen. 'We zouden niet durven.'
'Het is beter als je daar op eigen kracht een plekje weet te veroveren,' mengde Dirk zich. 'Dat begrijpen we best.'
'Mooi zo,' zei Leo. Hij keek op zijn horloge, en zei: 'Ik moet er weer vandoor.'
Heleen pruilde, en zei: 'Waar naartoe?'
'Naar de Boppo, voor boodschappen. Zoals meestal op woensdag.'
'Oh,' zei Heleen.
Leo dronk zijn koffiekopje leeg en stond op. Hij gaf zijn vader een hand, en liep met zijn moeder mee naar de voordeur. Daar gaf hij haar een kus op de wang, groette haar, en liep naar buiten, richting de Boppo. Hij vroeg zich af of zijn ouders gelogen hadden. Hadden ze wel naar zijn huis gebeld? Waren ze echt wel eenzaam? Of moesten ze zich weer zo nodig bemoeien met zijn werk?
(c) Copyright Tom Betoek 2015-heden. All rights reserved.
Iedere overeenkomst met bestaande personen, instanties of producten berust op toeval.
No comments:
Post a Comment