Nieuw! Draadloos breien is tegenwoordig helemaal in. Iedereen kan het, en het kost vrijwel niets.
Wil jij ook beginnen met draadloos breien?
Download dan hier een gratis imaginair breipatroon:
Zo...
Zo...
En dan: zo.
Veel succes!
#BoeiendeBoeken by #TomBetoek 😎✨️🌐 [ https://www.linktr.ee/tombetoek ]
Saturday, June 24, 2017
Saturday, March 18, 2017
'Gesprekken met Jan en alleman', deel 53 (slot)
Hieronder
deel 53 van 'Gesprekken met Jan en alleman'. Dit is het slot van hoofdstuk 17, en van dit verhaal. Veel
leesplezier! Lees ook deel 1 t/m 52 (als je dat nog niet gedaan hebt), en laat me weten wat je ervan vindt!
Een blondine,
eveneens in de dertig, kwam bij Ivo staan. “Sorry dat ik u stoor,”
zei ze, “maar bent u Ivo Penner?”
Ivo zuchtte, en
zei: “Ja, dat ben ik.”
“Ik heet Mindy
Knoepers. We hebben elkaar een tijdje terug over de telefoon
gesproken. U had een advertentie gezet in de krant, en daar had ik op
gereageerd.”
“Ach ja,” zei
Ivo. “Jij was de eerste beller.”
“Dat zou
kunnen,” zei Mindy. “Hoe gaat het met uw boek? Is het al af?”
Ivo schudde zijn
hoofd. “Ik moet nog beginnen, Mindy.”
Mindy fronste haar
voorhoofd, en zei: “Nog beginnen? Maar in de advertentie stond dat
uw boek binnen een dag geschreven zou zijn.”
“Ja,” zei Ivo,
“ware het niet dat ik de gesprekken op een gegeven moment niet meer
aankon. Daarom heb ik het project maar afgeblazen.”
“Oh,” zei
Mindy, en trok een beteuterd gezicht. “Dus ik kom niet in een
boek?”
“Waarschijnlijk
niet,” zei Ivo.
“Maar waarom kon
u de gesprekken dan niet aan?” vroeg Mindy.
“De waanzin werd
me teveel. Het probleem is alleen dat, sinds die dag, Jan en alleman
gesprekken met mij aanknoopt.”
“U had nooit
moeten stoppen met uw project,” zei Mindy. “Dat is vragen om
problemen.”
“Blijkbaar,”
zei Ivo.
“Ik kan u alleen
maar dit adviseren: maak af waar u aan begonnen bent. Alleen op die
manier zult u rust vinden, denk ik.”
“Denk je dat,
Mindy?”
“Ja. Ik weet het
bijna zeker.”
“Ik ben het met
haar eens,” zei Roel, die had zitten meeluisteren.
“In dat
geval...,” zei Ivo. Hij stond op, bracht de krant terug naar het
krantenrek, verliet de bibliotheek, en liep naar huis toe. Daar ging
hij achter zijn laptop zitten, zette hem aan, startte de
tekstverwerker, en typte enkele zinnen. Hij wiste ze, liep met de
laptop zijn balkon op, wierp hem over de rand van het balkon, en zag
hoe hij beneden op de grond uiteen spatte. Dan maar geen boek, dacht
hij bij zichzelf, en ging weer naar binnen.
(c) Copyright Tom Betoek 2013. All rights reserved.
Tuesday, March 7, 2017
'Gesprekken met Jan en alleman', deel 52
Hieronder
deel 52 van 'Gesprekken met Jan en alleman'. Dit is het vervolg van hoofdstuk 17. Veel
leesplezier! Lees ook deel 1 t/m 51 (als je dat nog niet gedaan hebt), en laat me weten wat je ervan vindt!
Na een
half uur arriveerde Ivo in de bibliotheek. Hij liep naar de leeszaal
met de kranten, pakte de Volkskrant en ging zitten aan een tafel.
Tegenover hem zat een ongeveer dertigjarige man met kort zwart haar,
gekleed in een blauw T-shirt, die Ivo gadesloeg, en zei: “Waarom
leest u die krant?”
Ivo zuchtte, en
zei: “Om te zien of er nog wat interessants in staat.”
“Aha,” zei de
man. “Zal ik u eens iets interessants vertellen?”
“Vooruit dan
maar,” zei Ivo.
“Wist u dat de
Noordpool vroeger de Zuidpool was, en andersom?”
“Nee, dat wist
ik niet.”
“Ze zijn in de
loop der tijd van plaats verwisseld. Dat is gekomen doordat de Aarde
om haar as draait. Daar staat u van te kijken, nietwaar?”
“Ik heb de
afgelopen tijd wel vreemdere dingen gehoord.”
“Oh ja? Wat
dan?”
“Dat zou te ver
voeren.”
“Oh,” zei de
man. “Ik zal me even voorstellen. Ik ben Roel Schellebek.” Hij
boog over de tafel heen en stak zijn hand uit.
Ivo schudde de
hand, en zei: “Ivo Penner.”
“Ivo Penner...,”
mijmerde Roel, en ging weer zitten op zijn stoel. “Zit u toevallig
in de gemeenteraad?”
Ivo schudde zijn
hoofd.
“Gelukkig maar,”
zei Roel. “Politici zweten gemiddeld het meest van alle
bevolkingsgroepen in Nederland. Dat komt doordat ze zo vaak liegen.
Dat heeft in het clubblaadje van de Anarchistische Groepering te
Enkhuizen gestaan. Leest u dat blaadje wel eens?”
“Nee,” zei
Ivo.
“U weet niet wat
u mist. Vooral de puzzels zijn erg interessant. Doet u dat wel eens,
puzzels?”
Ivo schudde zijn
hoofd.
“Dat zou u
eigenlijk eens moeten doen. Het houdt de geest scherp. Ik doe al
jaren puzzels, lees het clubblaadje van de Anarchistische Groepering
te Enkhuizen, en natuurlijk de nodige kranten. Maar waar ik het
meeste profijt van heb is dat ik veel vis eet. Ik vang de vissen
zelf. Uit de Noord Aa. Ik heb daar wel eens de nacht doorgebracht.
Dat had ik beter niet kunnen doen. Ik ben helemaal lek gestoken door
muggen. Die kwamen allemaal af op de vissen die ik gevangen had. Of
waren dat vliegen? Nee, vliegen steken niet. Maar ze vreten als
beesten. Ze hebben al mijn vissen opgegeten. Alleen de graten lagen
er nog. Eet u wel eens vis?”
“Soms,” zei
Ivo.
“Om gezond te
blijven moet je iedere week minimaal één keer vis eten. Doet u
dat?”
“Niet echt,”
zei Ivo.
“Ik zou dat toch
maar doen als ik u was. U wilt toch zeker wel gezond blijven?”
“Ik wist niet
dat anarchisten zich zo druk maakten om andermans gezondheid,” zei
Ivo.
“Maar ik ben
geen anarchist,” zei Roel. “Ik ben juist zeer conservatief. Ik
breng mijn glas altijd naar de glasbak, en ik poets twee keer per dag
mijn tanden. Soms wel drie keer, als ik vis heb gegeten. Ik schrok
voorheen altijd als ik tijdens het tandenpoetsen mezelf in de spiegel
zag, omdat ik dacht dat het iemand anders was die daar stond. Maar ik
heb een foto van mezelf gemaakt, en nu weet ik dat ik het ben. Je
moet inventief zijn in het leven, Ivo. Zo heb ik onder andere een
muziekinstrument uitgevonden dat je zelf kunt maken van een
aansteker, een strijkplank, een flosdraad en een conservenblikje. Het
klinkt als een met zaagsel gevulde trommel. Als u mij uw nummer geeft
kan ik het een keer laten horen.”
“Dat zal niet
nodig zijn,” zei Ivo. “Als u me nu wilt excuseren... Ik zou graag
in alle rust verder lezen.”
“Natuurlijk,
natuurlijk,” zei Roel, en zweeg.
(c) Copyright Tom Betoek 2013. All rights reserved.
Saturday, February 25, 2017
'Gesprekken met Jan en alleman', deel 51
Hieronder
deel 51 van 'Gesprekken met Jan en alleman'. Dit is het begin van hoofdstuk 17. Veel
leesplezier! Lees ook deel 1 t/m 50 (als je dat nog niet gedaan hebt), en laat me weten wat je ervan vindt!
17
De volgende dag was
het vrijdag. Het was nog steeds zonnig buiten. Ivo was op weg naar de
Super Duper om boodschappen te halen. Hij hoopte dat hij vandaag eens
niet aangeklampt zou worden. Maar het lot beschikte anders, want
opeens hoorde hij zijn naam roepen. “Ivo!” klonk het. “Ivo!”
Ivo draaide zich om. Het was Belinda Jagersmes, met in haar kielzog
een hond. Zou ze Toby dan eindelijk gevonden hebben? Ivo bleef staan.
Toen Belinda hem voldoende genaderd was vroeg hij: “Is dat Toby?”
“Nee. Dit is
mijn nieuwe hond. Hij heet Wippie.” Ze wendde zich tot de kleine
bulldog, en zei: “Wippie, dit is Ivo. Geef hem maar een pootje.”
Wippie stak zijn
pootje uit, en Ivo schudde hem.
“Goed zo,
Wippie!” zei Belinda. Ze haalde een snoepje uit haar jaszak en gaf
het aan de hond, die het dankbaar oppeuzelde. “Ik heb hem nu bijna
een week,” zei ze.
“Dus het is je
niet gelukt om Toby te vinden?”
“Nee,” zei
Belinda. “Ik heb hem nog proberen te lokken met een biefstuk, maar
tevergeefs. Ik vind dat niet erg. Wippie is een veel leukere hond, hè
Wippie?”
Wippie blafte.
“Wippie loopt
tenminste niet steeds weg. En hij kan veel meer kunstjes dan Toby.
Verder is er ook een veel betere chemie tussen hem en mijn man. Ze
zijn als twee handen op één buik. Je zou ze eens moeten zien samen.
Zo leuk! Er is alleen één probleem: Wippie gaat heel erg blaffen
als hij alleen is. Dat hebben we gehoord van onze buren. Daarom
vergezel ik Wippie continu. Maar dat vinden we helemaal niet erg, hè
Wippie?”
Wippie zweeg.
“Nee, dat vinden
we helemaal niet erg. We kijken samen naar soaps en praten over van
alles en nog wat. Wippie kan erg goed luisteren. Beter dan mijn man.”
Ze hurkte neer en omhelsde Wippie. “Lieve, lieve Wippie,” koerde
ze. Ze gaf hem nog een snoepje en stond weer op. “Mijn zus moet
niets van hem hebben,” ging ze verder. “Ze zegt dat Wippie haar
gebeten heeft, toen ze bij mij en mijn man op bezoek was. Onzin
natuurlijk. Ze is namelijk helderziend. Waarom aait ze Wippie, als ze
weet dat hij haar zal gaan bijten? Of zou ze soms helemaal niet
helderziend zijn?”
“Dat weet ik
echt niet, Belinda,” zei Ivo. Hij keek op zijn horloge, en zei: “Ik
ga maar weer eens verder.”
“Nu al?” vroeg
Belinda.
“Ja.”
“Moet je ergens
heen?”
“Ja.
Boodschappen halen voor het weekend.”
“Ah, het
weekend. Daar heb ik nou echt zin in. Mijn man, ik en Wippie gaan dan
toeren door de provincie. Als onze auto het tenminste volhoudt, want
die heeft zijn langste tijd gehad. We hebben geen geld voor een
nieuwe, want mijn man is maar een simpele automonteur. En zelf de
auto repareren is volgens hem onbegonnen werk. Daarbij neemt hij ook
niet graag zijn werk mee naar huis. 'Doe het dan op je werk,' zei ik
tegen hem, maar daar luistert hij niet naar. Hij luistert zo slecht.
Laatst vroeg ik hem om een bloemkool mee te nemen van de supermarkt.
Maar weet je waarmee hij thuiskwam? Een koolraap!”
“Luister,
Belinda, ik moet nu echt waar verder.”
“Oké, Ivo, tot
ziens!”
“Dag!”
riep Ivo, en liep verder. Niet veel later arriveerde hij in de Super
Duper. Hij pakte een mandje en liep naar de groenteafdeling. Daar was
geen Wendy de Smeet, en ook geen Gonnie van Laster. Opgelucht haalde
hij adem. Hij verzamelde alle boodschappen die hij nodig had, rekende
ze af bij de kassa, stopte ze in plastic tassen, en liep weer naar
buiten. De zon scheen nog steeds. Met versnelde looppas begaf hij
zich naar huis. Hij arriveerde in de hal van zijn flat, en leegde
zijn brievenbus. Er zat een envelop in. Ivo bekeek de afzender: Wendy
de Smeet. Hij opende de envelop. Het was een geboortekaartje, van
Wendy's zoon. Wendy had hem Ivo genoemd, zo viel te lezen. Ivo de
Smeet. Ze had er een briefje bij gedaan: “Hallo
Ivo, sorry dat ik de afgelopen keren niet aanwezig was in de Super
Duper, maar ik ben inmiddels bevallen van een gezonde zoon. Zie het
geboortekaartje. Ik heb hem Ivo genoemd, naar jou. Leuk hè? Kom
vooral eens langs! Of anders kom ik wel een keer bij jou langs.
Groetjes, Wendy.” Ivo
vroeg zich af hoe ze aan zijn adres was gekomen. Hij was weliswaar
blij verrast dat iemand naar hem vernoemd was, maar dat ze nu zijn
adres wist en misschien een keer onaangekondigd langs zou komen zat
hem toch niet helemaal lekker. Hij schudde zijn hoofd en zocht zijn
woning op, waar hij de boodschappen opborg. Vervolgens lunchte hij.
Onderwijl dacht hij na over wat hij vanmiddag zou gaan doen. Hij had
nog steeds geen goed idee voor een roman. Als hij nu eens naar de
bibliotheek ging, om onderzoek te doen? Ja, dat was een goed plan.
Hij deed zijn jas aan, stopte zijn mobiel in zijn binnenzak, sloot
zijn woning af en ging op weg.
(c) Copyright Tom Betoek 2013. All rights reserved.
Tuesday, February 14, 2017
'Gesprekken met Jan en alleman', deel 50
Hieronder
deel 50 (!) van 'Gesprekken met Jan en alleman'. Dit is het slot van hoofdstuk 16. Veel
leesplezier! Lees ook deel 1 t/m 49 (als je dat nog niet gedaan hebt), en laat me weten wat je ervan vindt!
En nu maar een goed
idee krijgen, dacht Ivo. Zo simpel was het allemaal niet. Misschien forceerde
hij de boel teveel. Hij zette de laptop uit, pakte een goed boek en
ging in zijn fauteuil zitten lezen. Dat hield hij vol tot het
etenstijd was. Hij bereidde voor zichzelf aardappelen met snijbonen
en lamskoteletten, en at die op. Vervolgens waste hij alles af. Hij
keek op zijn horloge: 18:34. Wat nu gezongen? Zou hij een film gaan
bekijken in de Cinemajeur? Nee. Ivo bleef vandaag liever binnen. Op
straat kon hij immers problemen krijgen. Vanavond zou hij weer eens
ouderwets tv gaan kijken. Daar was het nu echter te vroeg voor. Hij
ging weer zitten lezen in zijn fauteuil. Ivo vond het boek waar hij
mee bezig was interessant en leerzaam. Hij leerde er heel wat bij
over plot, stijl en thematiek. Hij wilde net een bladzijde omslaan
toen zijn mobiel rinkelde. Hij nam op. Het was Wilbert Eveneens.
“Goedenavond,” zei deze, “ik dacht: laat ik eens bellen. Hoe
gaat het?”
“Op zich wel
goed,” zei Ivo.
“Met mij niet zo
best. Het onvermijdelijke is gebeurd. Ik heb één van de
schoonmaaksters van de trap geduwd. Ze ligt nu in een coma in het
ziekenhuis.”
“Dat is niet zo
mooi,” zei Ivo.
“Ik weet het. Ik
heb de politie verteld dat ze uit zichzelf gevallen is. Maar als ze
bijkomt vrees ik dat de waarheid alsnog aan het licht zal komen. Wat
moet ik doen, wat moet ik doen?”
“Kalm blijven,”
zei Ivo. “Naar de politie gaan, en de waarheid bekennen. Dat lijkt
me in jouw geval het beste.”
“Denk je dat?
Kom ik dan niet in de gevangenis?”
“Waarschijnlijk
wel,” antwoordde Ivo.
“Dat ga ik echt
niet trekken, Ivo. Ik zag haar voor me lopen, op de trap, en opeens
schoot mijn arm uit en duwde ik haar voorover.”
“Je deed het dus
niet expres,” zei Ivo. “Ik zou dat zeker ter sprake brengen.”
“Ze zullen me
nooit geloven, Ivo. Oh, het is hopeloos.”
“Met wanhoop
bereik je niets.”
“Dat weet ik,
Ivo. Maar het ziet er heel somber voor me uit. Denk je dat ze
mobieltjes zullen toestaan in de gevangenis?”
“Geen idee,
Wilbert.”
“Misschien kan
ik jou dan niet eens meer bellen. Je komt toch wel op bezoek, hoop
ik?”
“Dat weet ik
niet. Ik heb het de laatste tijd nogal druk.”
“Dat is waar
ook. Trouwens, het schijnt dat in de gevangenis een hoop goede boeken
geschreven zijn.”
“Dat heb ik me
ook laten vertellen,” zei Ivo. “Wat dat betreft benijd ik jou dus
wel.”
“Ik zou zo met
je willen ruilen, Ivo, eerlijk waar. Maar laat ik niet op de zaken
vooruitlopen. Misschien ontwaakt Yassine, zoals ze heet, nooit uit
haar coma.”
“Hoop doet
leven,” zei Ivo.
“Dat is waar.”
“Anders nog
iets?” vroeg Ivo. Hij begon een beetje ongeduldig te worden.
“Nou...,” zei
Wilbert, “ik hoop dat je niet met deze informatie naar de politie
gaat...”
“Zoals ik al
zei, Wilbert: ik heb het erg druk. Dus nee.”
“Gelukkig maar.”
“Maar als ze me
ernaar gaan vragen zal ik niet anders kunnen dan de waarheid
spreken,” zei Ivo. “Ik hoop dat je dat begrijpt.”
“Ja, natuurlijk.
Weet je, eigenlijk zie ik steeds minder op tegen een verblijf in de
gevangenis. Misschien ga ik daar ook wel een boek schrijven.”
“Nu hoor ik je
praten,” zei Ivo. “Anders nog iets?”
“Eh... nee.
Bedankt voor je luisterend oor. Het heeft me erg veel goed gedaan.”
“Goed om te
horen. Sterkte verder.”
“Dag,” zei
Wilbert.
Ivo hing op. Het
zou er nog aan ontbreken, dacht hij bij zichzelf, iemand die me een
misdrijf opbiecht. Hij schudde vertwijfeld zijn hoofd en las verder. Toen hij dat zat was zette hij de tv aan, en keek nog wat
naar een talkshow, vóór hij uiteindelijk naar bed ging. Het was een
vermoeiende dag geweest, en hij sliep alras in.
(c) Copyright Tom Betoek 2013. All rights reserved.
Saturday, February 4, 2017
'Gesprekken met Jan en alleman', deel 49
Hieronder
deel 49 van 'Gesprekken met Jan en alleman'. Dit is het vervolg van hoofdstuk 16. Veel
leesplezier! Lees ook deel 1 t/m 48 (als je dat nog niet gedaan hebt), en laat me weten wat je ervan vindt!
Ivo staarde een
tijd naar het scherm. De deurbel ging. Ivo stond op, liep naar de
voordeur, en opende hem. Een ongeveer 28-jarige blondine bekeek hem
aandachtig, en zei: “Goedemorgen. Ik ben Sylvia Loks. U heeft een
pakketje voor mij?”
“Dat klopt,”
zei Ivo. Hij tilde het pakketje op en overhandigde het aan Sylvia.
“Dank u wel,”
zei Sylvia, zette het tussen haar voeten, en vroeg: “Heeft de
bezorger nog iets over mij gezegd?”
“Nee,”
antwoordde Ivo.
Sylvia trok een
samenzweerderig gezicht. “Volgens mij heeft hij een oogje op me.”
“Waarom denk je
dat?” vroeg Ivo.
“Iedere keer als
hij een pakketje komt bezorgen knoopt hij een gesprek met mij aan.”
“Dat deed hij
bij mij ook, dus ik zou me daar niet al te druk om maken. Daarbij
valt hij volgens mij alleen maar op nymfomanen.”
“Nee toch?”
vroeg Sylvia. “Dan moet ik helemáál uitkijken.”
“Ben je dan een
nymfomaan?”
“Nee. Althans:
alleen in de zomer. En het wordt binnenkort zomer.” Ze wreef over
haar kin, en zei: “Dan kan ik maar beter naar Ibiza gaan, net als
vorig jaar. Het is daar zo warm dat ik enkel op bed kan liggen. En
dat is nu net de bedoeling. Dan doe ik tenminste geen verkeerde
dingen.”
“Aha,” zei
Ivo.
“Verkeerde
dingen kun je beter niet doen dan wel. Tenzij je echt niet anders
kunt. Maar dat komt zelden voor. Gelukkig maar, anders zou het nogal
een dolle boel worden.”
“Nou en of,”
zei Ivo.
“Het
belangrijkste is om het hoofd koel te houden. Dat doe ik door
regelmatig mijn hoofd in een emmer water te steken. Het houdt me ook
jong. Ik ben dertig. Al meer dan vijf maanden.” Ze keek langs Ivo
naar binnen. “Woont u hier alleen?”
Ivo knikte.
“Hoe heet u
eigenlijk?” vroeg Sylvia.
“Ivo Penner,”
zei Ivo.
“Ik ben Sylvia. Sylvia
Loks. Woont u hier nog maar net?”
Ivo schudde zijn
hoofd. “Een paar jaar.”
“Oh. Ik kom
weinig buiten. Ik ben een beetje bang voor de zon. Bang dat de
ozonlaag opeens verdwijnt en dat iedereen levend verbrandt. Dat zou
echt een ramp zijn, nietwaar?”
“Jazeker,” zei
Ivo.
“Overdag ga ik
de deur dus niet uit. Maar 's avonds en 's nachts ook niet. Dat mag
niet van mijn moeder. Die is bang dat iemand me aanrandt.”
“Hoe ga je dan
naar Ibiza?”
“Voor Ibiza maak
ik een uitzondering. Anders zou ik geen leven meer hebben.”
Ivo vond het
allemaal een beetje ongeloofwaardig worden, en zei: “Dan ga ik nu
maar weer eens verder...”
“Waarmee?”
vroeg Sylvia.
“Met een roman.”
“Daar heb ik
altijd bewondering voor gehad, voor mensen die romans kunnen
schrijven. Ik ben een keer aan eentje begonnen, maar na vijf
bladzijden wist ik niet meer hoe het verder moest. Wilt u weten waar
het over ging?”
“Vooruit dan
maar,” zei Ivo. Misschien was het ergens goed voor.
“Het ging over
een vrouw die helemaal alleen in Amsterdam woont. Ze heeft alles wat
haar hartje begeert: een leuke baan, een mooi huis, maar geen vriend.
Op zekere dag ontmoet ze een pratende kikker. Ze schrikt daar zo erg
van dat ze hem dood trapt. Daarna wist ik niet meer hoe het verder
moest. Maar ach, zulke dingen gebeuren. Dan zal ik u nu niet langer
meer storen. Succes met schrijven!”
“Dank je,
Sylvia.” Ivo sloot de deur, schudde zijn hoofd, en liep terug naar
zijn laptop.
(c) Copyright Tom Betoek 2013. All rights reserved.
Tuesday, January 24, 2017
'Gesprekken met Jan en alleman', deel 48
Hieronder
deel 48 van 'Gesprekken met Jan en alleman'. Dit is het begin van hoofdstuk 16. Veel
leesplezier! Lees ook deel 1 t/m 47 (als je dat nog niet gedaan hebt), en laat me weten wat je ervan vindt!
16
Het was donderdag.
Na het ontbijt was Ivo achter zijn laptop gaan zitten om te
internetten, in de hoop inspiratie op te doen. Hij was net bezig met
het bekijken van een filmpje toen er werd aangebeld. Ivo liep naar de
voordeur en deed open. Het was een bezorger met een pakketje.
“Goedemorgen,” zei de bezorger, “ik heb hier een pakketje voor
mevrouw Loks, maar die is niet thuis. Is het goed als ik het bij u
achterlaat, en dat zij het dan later bij u komt ophalen?”
“Dat is goed,”
zei Ivo. Hij nam het pakketje, een niet al te zware doos, in
ontvangst, en las de naam van de geadresseerde: Sylvia Loks. Dat
klopte dus. Hij zette het in de hoek van de hal.
“Dank u wel,”
zei de bezorger. “U weet niet hoe blij u mij maakt. Niet iedereen
wil een pakketje aannemen voor een vreemde. Maar u dus wel. Dat doet
mij deugd. Weet u hoe lang ik dit werk al doe?”
Ivo schudde zijn
hoofd.
“Bijna tien
jaar. Wat ik allemaal wel niet meemaak, meneer. Laatst heb ik een
fles bloed bezorgd bij een vampier.”
“Dat lijkt me
sterk,” zei Ivo.
“Het is echt
waar. Hij had hele lange hoektanden, en zijn woning was volkomen
verduisterd. Hij vroeg of ik even binnen wilde komen, maar dat heb ik
maar niet gedaan. Er zijn een hoop enge mensen op de wereld, meneer.”
Hij stak zijn hand uit, en zei: “Ik zal me even voorstellen: Fabian
Wormsz.”
“Ivo Penner,”
zei Ivo.
“Nee, ik ga niet
meer bij de mensen naar binnen. Of het moet een hele aantrekkelijke
vrouw zijn. Laatst had ik dat nog. Ze deed open in haar nachtjapon.
Ze sleurde me naar binnen, kleedde me uit, en wierp zich op me.”
“Ja
vast,” zei Ivo.
“Eerlijk waar.
Later hoorde ik dat ze een nymfomane was met huisarrest. Dat kon ik
van tevoren ook niet weten. Anders had ik het pakketje wel bij iemand
anders bezorgd. En voordat u ongerust wordt: mevrouw Loks is geen
nymfomane. Ik bezorg regelmatig pakketjes bij haar, en ze heeft zich
nog nooit op mij geworpen. Dus maakt u zich niet ongerust. Ze is
gewoon niet thuis. Ik had er eigenlijk niet over moeten beginnen,
over die nymfomane. Soms flap ik er dingen uit die ik beter voor me
kan houden. Waarom doe je dat dan ook, Fabian?” Hij gaf zichzelf
een klap in het gezicht.
“Rustig maar,
Fabian,” zei Ivo. “En maak je geen zorgen. Ik sta mijn mannetje
wel.”
“Heel goed. Ik zou eigenlijk aan zelfverdediging moeten
gaan doen, maar ik heb daar geen tijd voor. Ik ben te druk met mijn
wietplantjes.” Hij gaf zichzelf weer een klap in het gezicht.
“Excuseer. Vroeger kon ik zwijgen als het graf. Tot ik een
assertiviteitscursus ging doen. Sindsdien flap ik er van alles uit,
zonder dat ik het wil. Het is sterker dan mezelf. Eigenlijk zou ik
niet met mensen moeten werken, maar met machines. Ik ben gek op
machines. En etalagepoppen.” Hij sloeg zichzelf weer in het gezicht, en
zei: “Waarom zeg je dat nu weer, Fabian? Waarom?”
“Misschien
kunnen we dit gesprek beter beëindigen,” zei Ivo.
Fabian keek Ivo
aan met grote ogen. “Oh mijn God, ik heb u bang gemaakt. Of niet
soms?”
“Nee, dat niet,
maar...”
“Hemeltje lief,”
stamelde Fabian. “Dien alsjeblieft geen klacht in. Ik heb deze baan hard
nodig. U weet hoe moeilijk het is om werk te vinden in deze barre
tijden. Alstublieft?”
“Ik zal geen
klacht indienen,” zei Ivo. “Maar maak nu dat je wegkomt.”
“Dat zal ik
doen! Hartelijk dank voor uw coulantie! U bent te goed voor deze
wereld!” Hij schudde Ivo de hand en verdween.
Ivo schudde zijn
hoofd en sloot de voordeur. Hij liep terug naar de woonkamer en ging weer achter
zijn laptop zitten.
(c) Copyright Tom Betoek 2013. All rights reserved.
Saturday, January 14, 2017
'Gesprekken met Jan en alleman', deel 47
Hieronder
deel 47 van 'Gesprekken met Jan en alleman'. Dit is het slot van hoofdstuk 15. Veel
leesplezier! Lees ook deel 1 t/m 46 (als je dat nog niet gedaan hebt), en laat me weten wat je ervan vindt!
Een half uur later
arriveerde Ivo in zijn appartement. Hij bereidde voor zichzelf een
avondmaaltijd en at deze op. Vervolgens deed hij de afwas, en zette
zijn laptop aan. Hij bekeek en beantwoordde de nodige e-mails. Hij
wilde net in zijn fauteuil gaan zitten met een goed boek toen zijn
mobiel rinkelde. Het was Servaas Knol. “Goedenavond,” zei deze,
“ik dacht: ik bel maar weer eens, want jouw cd, die ligt hier maar
stof te happen. Heb je vanavond misschien tijd?”
“Weet je wat,
Servaas? Hou die cd maar. Ik mis hem toch niet.”
“Meen je dat,
Ivo?”
“Ja, Servaas,
dat meen ik.”
“Dat is erg
aardig van je, Ivo. Ik zou bijna een potje gaan huilen van
ontroering, dat zweer ik je.”
“Huil maar niet,
Servaas. Dat is nergens voor nodig.”
“Dan zal ik niet
huilen. Maar evengoed duizendmaal dank. Het komt niet vaak voor dat
iemand mij iets cadeau doet. Maar jij dus wel. Ik zal het nooit
vergeten. Je bent een echte vriend, en dat waardeer ik zeer. Daarom
blijft mijn uitnodiging om een keer langs te komen ook zeker staan.
Zeg maar wanneer je tijd hebt. Dan kun je meteen iets uitzoeken uit
mijn koopwaar, als tegenprestatie voor jouw cd, die nu van mij is.”
“Dat zal echt
niet nodig zijn,” zei Ivo.
“Jawel,” zei
Servaas. “Ik sta erop.”
“Doe geen
moeite. Ik kom toch niet.”
“Jawel.”
“Nee.”
“Jawel.”
“Nee, echt
niet.”
“Weet je het
zeker? Ik heb erg lekkere koffie. Van gemalen koffiebonen,
geïmporteerd uit Cuba. Ze smaken een beetje naar zoethout. Vind je
dat lekker, zoethout?”
“Nee,” zei
Ivo.
“Jammer. Je weet
niet wat je mist. Ik heb ook normale koffie, als je dat liever hebt.”
“Nee.”
“Jammer.”
“Luister,
Servaas, ik moet nu echt ophangen...”
“Wacht,” zei
Servaas. “Voordat je ophangt, eerst nog dit: wist je dat er een
tunnel loopt tussen Rotterdam en Amsterdam? Die stamt uit de tijd van
de Koude Oorlog. Ik heb dat zelf op internet gelezen. In die tunnel
lopen gigantische ratten rond. Ze zijn zo groot omdat ze in aanraking
zijn gekomen met radioactieve stoffen uit Pernis. De volksgezondheid
loopt ernstig gevaar. Eigenlijk zouden ze er iets tegen moeten doen,
maar wat, daar breken geleerden zich al jaren het hoofd over. Ik zou
zeggen: leg rattengif neer. Dat zal die smeerlappen leren. Zo, dat
wilde ik nog even kwijt. Een gewaarschuwd mens telt voor twee.”
“Prima, Servaas.
Dan ga ik nu echt ophangen.”
“Is goed, Ivo.
En nogmaals bedankt voor de cd, hè?”
“Niets te
danken, en een fijne avond verder.” Ivo hing op, en zuchtte. Was nu
dan eindelijk de maat vol? Nee. Hij moest zich sterk houden. Wie weet
waar het allemaal goed voor was. Wie weet zou hij tijdens één van
zijn conversaties een geniaal idee voor een roman opdoen. Maar dan
niet meer vandaag. Hij zette zijn mobiel uit, pakte het boek dat hij wilde lezen, en ging ermee in de
fauteuil zitten. Hij las tot hij niet meer kon, en ging naar bed.
(c) Copyright Tom Betoek 2013. All rights reserved.
Tuesday, January 3, 2017
'Gesprekken met Jan en alleman', deel 46
Hieronder
deel 46 van 'Gesprekken met Jan en alleman'. Veel
leesplezier! Lees ook deel 1 t/m 45 (als je dat nog niet gedaan hebt), en laat me weten wat je ervan vindt!
Het was nog steeds
erg benauwd buiten. De zon scheen, en er waren weinig wolken. Ivo
besloot weer eens te gaan nadenken over een idee voor een roman, toen
er van rechts opeens een man in korte broek en T-shirt in Ivo's
gezichtsveld sprong, en vroeg: “Meneer, wat vindt u van
banjomuziek?”
“Niet veel,”
zei Ivo.
“Ik ook niet,”
zei de man. “Geef mij maar klassieke muziek. Laatst was ik met mijn
vriendin naar een uitvoering van de Peer Gynt Suite. Tijdens de Danse
Macabre werd ze onwel. Ze is afgevoerd naar het ziekenhuis. Daar
hebben ze haar heavy metal muziek laten horen. Toen kwam ze weer een
beetje bij. Vindt u dat ik het moet uitmaken met haar?”
“Daar doe ik
geen uitspraken over,” zei Ivo.
“Jammer,” zei
de man. Hij stak zijn hand uit, en zei: “Bruno Wazekieks.”
“Ivo Penner,”
zei Ivo.
“U lijkt me wel
een man van de wereld,” zei Bruno. “Vandaar mijn volgende vraag:
dienen de oksels van stewardessen te allen tijde schoon te zijn?”
“Jazeker,” zei
Ivo. “Zeker als je een representatieve functie hebt.”
“Inderdaad,”
zei Bruno. “Ik vergeet wel eens mijn eigen oksels te wassen, maar
dan herinnert mijn vriendin me er altijd weer aan.”
“Dan zou ik het
niet uitmaken met haar,” zei Ivo.
“Dank u. Al is
het niet nodig dat mijn oksels schoon zijn, want ik heb geen
representatieve functie. Nee, ik ben werkloos. Ik loop hele dagen
rond door de stad, op zoek naar vertier. Kunt u mij geen geld lenen,
zodat ik naar het casino kan?”
Ivo schudde zijn
hoofd.
“Ook niet als u
het dubbele terugkrijgt?”
“Het dubbele?
Denk je dat je zoveel gaat winnen?”
“Jazeker,” zei
Bruno. “Ik kan namelijk aan de gezichtsuitdrukkingen van mensen
zien welke kaarten ze in hun handen hebben.”
“Dat lijkt me
sterk,” zei Ivo.
“Toch is het
waar,” zei Bruno.
“Toch ga ik jou
geen geld lenen. En ik ben vast niet de enige, of wel soms?”
“Dat klopt,”
zei Bruno. “Niemand wil mij geld lenen. Misschien is dat maar beter
ook. Als ik geld heb word ik overmoedig, en denk ik dat ik de sultan
van Brunei ben. Heeft u dat wel eens, dat u denkt dat u iemand anders
bent?”
“Nee,” zei
Ivo. “Gelukkig niet.”
“Dat dacht ik
al. U lijkt me wel een evenwichtig persoon. Ik merkte dat meteen toen
ik u aansprak. U schrok niet eens van mij.”
“Ik ben het
inmiddels gewend dat mensen mij aanspreken. Waarom ze dat precies
doen weet ik niet. Het is allemaal begonnen toen ik een advertentie
in de krant zette waarin stond dat mensen mij konden bellen.
Sindsdien laten ze me niet meer met rust.”
“Wordt u daar
niet erg moe van?”
“Ja, Bruno. Maar
misschien is het allemaal ergens goed voor. Als je me nu wilt
excuseren...”
“Natuurlijk,
natuurlijk,” zei Bruno.
Ivo liep verder.
(c) Copyright Tom Betoek 2013. All rights reserved.
Subscribe to:
Posts (Atom)