Saturday, June 24, 2017

Imaginair breipatroon (voor draadloos breien)

Nieuw! Draadloos breien is tegenwoordig helemaal in. Iedereen kan het, en het kost vrijwel niets.

Wil jij ook beginnen met draadloos breien?

Download dan hier een gratis imaginair breipatroon:


Zo...

Zo...

En dan: zo.


Veel succes!

Saturday, March 18, 2017

'Gesprekken met Jan en alleman', deel 53 (slot)

Hieronder deel 53 van 'Gesprekken met Jan en alleman'. Dit is het slot van hoofdstuk 17, en van dit verhaal. Veel leesplezier! Lees ook deel 1 t/m 52 (als je dat nog niet gedaan hebt), en laat me weten wat je ervan vindt!


Een blondine, eveneens in de dertig, kwam bij Ivo staan. “Sorry dat ik u stoor,” zei ze, “maar bent u Ivo Penner?”
Ivo zuchtte, en zei: “Ja, dat ben ik.”
“Ik heet Mindy Knoepers. We hebben elkaar een tijdje terug over de telefoon gesproken. U had een advertentie gezet in de krant, en daar had ik op gereageerd.”
“Ach ja,” zei Ivo. “Jij was de eerste beller.”
“Dat zou kunnen,” zei Mindy. “Hoe gaat het met uw boek? Is het al af?”
Ivo schudde zijn hoofd. “Ik moet nog beginnen, Mindy.”
Mindy fronste haar voorhoofd, en zei: “Nog beginnen? Maar in de advertentie stond dat uw boek binnen een dag geschreven zou zijn.”
“Ja,” zei Ivo, “ware het niet dat ik de gesprekken op een gegeven moment niet meer aankon. Daarom heb ik het project maar afgeblazen.”
“Oh,” zei Mindy, en trok een beteuterd gezicht. “Dus ik kom niet in een boek?”
“Waarschijnlijk niet,” zei Ivo.
“Maar waarom kon u de gesprekken dan niet aan?” vroeg Mindy.
“De waanzin werd me teveel. Het probleem is alleen dat, sinds die dag, Jan en alleman gesprekken met mij aanknoopt.”
“U had nooit moeten stoppen met uw project,” zei Mindy. “Dat is vragen om problemen.”
“Blijkbaar,” zei Ivo.
“Ik kan u alleen maar dit adviseren: maak af waar u aan begonnen bent. Alleen op die manier zult u rust vinden, denk ik.”
“Denk je dat, Mindy?”
“Ja. Ik weet het bijna zeker.”
“Ik ben het met haar eens,” zei Roel, die had zitten meeluisteren.
“In dat geval...,” zei Ivo. Hij stond op, bracht de krant terug naar het krantenrek, verliet de bibliotheek, en liep naar huis toe. Daar ging hij achter zijn laptop zitten, zette hem aan, startte de tekstverwerker, en typte enkele zinnen. Hij wiste ze, liep met de laptop zijn balkon op, wierp hem over de rand van het balkon, en zag hoe hij beneden op de grond uiteen spatte. Dan maar geen boek, dacht hij bij zichzelf, en ging weer naar binnen.


(c) Copyright Tom Betoek 2013. All rights reserved.

Tuesday, March 7, 2017

'Gesprekken met Jan en alleman', deel 52

Hieronder deel 52 van 'Gesprekken met Jan en alleman'. Dit is het vervolg van hoofdstuk 17. Veel leesplezier! Lees ook deel 1 t/m 51 (als je dat nog niet gedaan hebt), en laat me weten wat je ervan vindt!


Na een half uur arriveerde Ivo in de bibliotheek. Hij liep naar de leeszaal met de kranten, pakte de Volkskrant en ging zitten aan een tafel. Tegenover hem zat een ongeveer dertigjarige man met kort zwart haar, gekleed in een blauw T-shirt, die Ivo gadesloeg, en zei: “Waarom leest u die krant?”
Ivo zuchtte, en zei: “Om te zien of er nog wat interessants in staat.”
“Aha,” zei de man. “Zal ik u eens iets interessants vertellen?”
“Vooruit dan maar,” zei Ivo.
“Wist u dat de Noordpool vroeger de Zuidpool was, en andersom?”
“Nee, dat wist ik niet.”
“Ze zijn in de loop der tijd van plaats verwisseld. Dat is gekomen doordat de Aarde om haar as draait. Daar staat u van te kijken, nietwaar?”
“Ik heb de afgelopen tijd wel vreemdere dingen gehoord.”
“Oh ja? Wat dan?”
“Dat zou te ver voeren.”
“Oh,” zei de man. “Ik zal me even voorstellen. Ik ben Roel Schellebek.” Hij boog over de tafel heen en stak zijn hand uit.
Ivo schudde de hand, en zei: “Ivo Penner.”
“Ivo Penner...,” mijmerde Roel, en ging weer zitten op zijn stoel. “Zit u toevallig in de gemeenteraad?”
Ivo schudde zijn hoofd.
“Gelukkig maar,” zei Roel. “Politici zweten gemiddeld het meest van alle bevolkingsgroepen in Nederland. Dat komt doordat ze zo vaak liegen. Dat heeft in het clubblaadje van de Anarchistische Groepering te Enkhuizen gestaan. Leest u dat blaadje wel eens?”
“Nee,” zei Ivo.
“U weet niet wat u mist. Vooral de puzzels zijn erg interessant. Doet u dat wel eens, puzzels?”
Ivo schudde zijn hoofd.
“Dat zou u eigenlijk eens moeten doen. Het houdt de geest scherp. Ik doe al jaren puzzels, lees het clubblaadje van de Anarchistische Groepering te Enkhuizen, en natuurlijk de nodige kranten. Maar waar ik het meeste profijt van heb is dat ik veel vis eet. Ik vang de vissen zelf. Uit de Noord Aa. Ik heb daar wel eens de nacht doorgebracht. Dat had ik beter niet kunnen doen. Ik ben helemaal lek gestoken door muggen. Die kwamen allemaal af op de vissen die ik gevangen had. Of waren dat vliegen? Nee, vliegen steken niet. Maar ze vreten als beesten. Ze hebben al mijn vissen opgegeten. Alleen de graten lagen er nog. Eet u wel eens vis?”
“Soms,” zei Ivo.
“Om gezond te blijven moet je iedere week minimaal één keer vis eten. Doet u dat?”
“Niet echt,” zei Ivo.
“Ik zou dat toch maar doen als ik u was. U wilt toch zeker wel gezond blijven?”
“Ik wist niet dat anarchisten zich zo druk maakten om andermans gezondheid,” zei Ivo.
“Maar ik ben geen anarchist,” zei Roel. “Ik ben juist zeer conservatief. Ik breng mijn glas altijd naar de glasbak, en ik poets twee keer per dag mijn tanden. Soms wel drie keer, als ik vis heb gegeten. Ik schrok voorheen altijd als ik tijdens het tandenpoetsen mezelf in de spiegel zag, omdat ik dacht dat het iemand anders was die daar stond. Maar ik heb een foto van mezelf gemaakt, en nu weet ik dat ik het ben. Je moet inventief zijn in het leven, Ivo. Zo heb ik onder andere een muziekinstrument uitgevonden dat je zelf kunt maken van een aansteker, een strijkplank, een flosdraad en een conservenblikje. Het klinkt als een met zaagsel gevulde trommel. Als u mij uw nummer geeft kan ik het een keer laten horen.”
“Dat zal niet nodig zijn,” zei Ivo. “Als u me nu wilt excuseren... Ik zou graag in alle rust verder lezen.”
“Natuurlijk, natuurlijk,” zei Roel, en zweeg.


(c) Copyright Tom Betoek 2013. All rights reserved.

Saturday, February 25, 2017

'Gesprekken met Jan en alleman', deel 51

Hieronder deel 51 van 'Gesprekken met Jan en alleman'. Dit is het begin van hoofdstuk 17. Veel leesplezier! Lees ook deel 1 t/m 50 (als je dat nog niet gedaan hebt), en laat me weten wat je ervan vindt!


17

De volgende dag was het vrijdag. Het was nog steeds zonnig buiten. Ivo was op weg naar de Super Duper om boodschappen te halen. Hij hoopte dat hij vandaag eens niet aangeklampt zou worden. Maar het lot beschikte anders, want opeens hoorde hij zijn naam roepen. “Ivo!” klonk het. “Ivo!” Ivo draaide zich om. Het was Belinda Jagersmes, met in haar kielzog een hond. Zou ze Toby dan eindelijk gevonden hebben? Ivo bleef staan. Toen Belinda hem voldoende genaderd was vroeg hij: “Is dat Toby?”
“Nee. Dit is mijn nieuwe hond. Hij heet Wippie.” Ze wendde zich tot de kleine bulldog, en zei: “Wippie, dit is Ivo. Geef hem maar een pootje.”
Wippie stak zijn pootje uit, en Ivo schudde hem.
“Goed zo, Wippie!” zei Belinda. Ze haalde een snoepje uit haar jaszak en gaf het aan de hond, die het dankbaar oppeuzelde. “Ik heb hem nu bijna een week,” zei ze.
“Dus het is je niet gelukt om Toby te vinden?”
“Nee,” zei Belinda. “Ik heb hem nog proberen te lokken met een biefstuk, maar tevergeefs. Ik vind dat niet erg. Wippie is een veel leukere hond, hè Wippie?”
Wippie blafte.
“Wippie loopt tenminste niet steeds weg. En hij kan veel meer kunstjes dan Toby. Verder is er ook een veel betere chemie tussen hem en mijn man. Ze zijn als twee handen op één buik. Je zou ze eens moeten zien samen. Zo leuk! Er is alleen één probleem: Wippie gaat heel erg blaffen als hij alleen is. Dat hebben we gehoord van onze buren. Daarom vergezel ik Wippie continu. Maar dat vinden we helemaal niet erg, hè Wippie?”
Wippie zweeg.
“Nee, dat vinden we helemaal niet erg. We kijken samen naar soaps en praten over van alles en nog wat. Wippie kan erg goed luisteren. Beter dan mijn man.” Ze hurkte neer en omhelsde Wippie. “Lieve, lieve Wippie,” koerde ze. Ze gaf hem nog een snoepje en stond weer op. “Mijn zus moet niets van hem hebben,” ging ze verder. “Ze zegt dat Wippie haar gebeten heeft, toen ze bij mij en mijn man op bezoek was. Onzin natuurlijk. Ze is namelijk helderziend. Waarom aait ze Wippie, als ze weet dat hij haar zal gaan bijten? Of zou ze soms helemaal niet helderziend zijn?”
“Dat weet ik echt niet, Belinda,” zei Ivo. Hij keek op zijn horloge, en zei: “Ik ga maar weer eens verder.”
“Nu al?” vroeg Belinda.
“Ja.”
“Moet je ergens heen?”
“Ja. Boodschappen halen voor het weekend.”
“Ah, het weekend. Daar heb ik nou echt zin in. Mijn man, ik en Wippie gaan dan toeren door de provincie. Als onze auto het tenminste volhoudt, want die heeft zijn langste tijd gehad. We hebben geen geld voor een nieuwe, want mijn man is maar een simpele automonteur. En zelf de auto repareren is volgens hem onbegonnen werk. Daarbij neemt hij ook niet graag zijn werk mee naar huis. 'Doe het dan op je werk,' zei ik tegen hem, maar daar luistert hij niet naar. Hij luistert zo slecht. Laatst vroeg ik hem om een bloemkool mee te nemen van de supermarkt. Maar weet je waarmee hij thuiskwam? Een koolraap!”
“Luister, Belinda, ik moet nu echt waar verder.”
“Oké, Ivo, tot ziens!”
“Dag!” riep Ivo, en liep verder. Niet veel later arriveerde hij in de Super Duper. Hij pakte een mandje en liep naar de groenteafdeling. Daar was geen Wendy de Smeet, en ook geen Gonnie van Laster. Opgelucht haalde hij adem. Hij verzamelde alle boodschappen die hij nodig had, rekende ze af bij de kassa, stopte ze in plastic tassen, en liep weer naar buiten. De zon scheen nog steeds. Met versnelde looppas begaf hij zich naar huis. Hij arriveerde in de hal van zijn flat, en leegde zijn brievenbus. Er zat een envelop in. Ivo bekeek de afzender: Wendy de Smeet. Hij opende de envelop. Het was een geboortekaartje, van Wendy's zoon. Wendy had hem Ivo genoemd, zo viel te lezen. Ivo de Smeet. Ze had er een briefje bij gedaan: “Hallo Ivo, sorry dat ik de afgelopen keren niet aanwezig was in de Super Duper, maar ik ben inmiddels bevallen van een gezonde zoon. Zie het geboortekaartje. Ik heb hem Ivo genoemd, naar jou. Leuk hè? Kom vooral eens langs! Of anders kom ik wel een keer bij jou langs. Groetjes, Wendy.” Ivo vroeg zich af hoe ze aan zijn adres was gekomen. Hij was weliswaar blij verrast dat iemand naar hem vernoemd was, maar dat ze nu zijn adres wist en misschien een keer onaangekondigd langs zou komen zat hem toch niet helemaal lekker. Hij schudde zijn hoofd en zocht zijn woning op, waar hij de boodschappen opborg. Vervolgens lunchte hij. Onderwijl dacht hij na over wat hij vanmiddag zou gaan doen. Hij had nog steeds geen goed idee voor een roman. Als hij nu eens naar de bibliotheek ging, om onderzoek te doen? Ja, dat was een goed plan. Hij deed zijn jas aan, stopte zijn mobiel in zijn binnenzak, sloot zijn woning af en ging op weg.


(c) Copyright Tom Betoek 2013. All rights reserved.

Tuesday, February 14, 2017

'Gesprekken met Jan en alleman', deel 50

Hieronder deel 50 (!) van 'Gesprekken met Jan en alleman'. Dit is het slot van hoofdstuk 16. Veel leesplezier! Lees ook deel 1 t/m 49 (als je dat nog niet gedaan hebt), en laat me weten wat je ervan vindt!


En nu maar een goed idee krijgen, dacht Ivo. Zo simpel was het allemaal niet. Misschien forceerde hij de boel teveel. Hij zette de laptop uit, pakte een goed boek en ging in zijn fauteuil zitten lezen. Dat hield hij vol tot het etenstijd was. Hij bereidde voor zichzelf aardappelen met snijbonen en lamskoteletten, en at die op. Vervolgens waste hij alles af. Hij keek op zijn horloge: 18:34. Wat nu gezongen? Zou hij een film gaan bekijken in de Cinemajeur? Nee. Ivo bleef vandaag liever binnen. Op straat kon hij immers problemen krijgen. Vanavond zou hij weer eens ouderwets tv gaan kijken. Daar was het nu echter te vroeg voor. Hij ging weer zitten lezen in zijn fauteuil. Ivo vond het boek waar hij mee bezig was interessant en leerzaam. Hij leerde er heel wat bij over plot, stijl en thematiek. Hij wilde net een bladzijde omslaan toen zijn mobiel rinkelde. Hij nam op. Het was Wilbert Eveneens. “Goedenavond,” zei deze, “ik dacht: laat ik eens bellen. Hoe gaat het?”
“Op zich wel goed,” zei Ivo.
“Met mij niet zo best. Het onvermijdelijke is gebeurd. Ik heb één van de schoonmaaksters van de trap geduwd. Ze ligt nu in een coma in het ziekenhuis.”
“Dat is niet zo mooi,” zei Ivo.
“Ik weet het. Ik heb de politie verteld dat ze uit zichzelf gevallen is. Maar als ze bijkomt vrees ik dat de waarheid alsnog aan het licht zal komen. Wat moet ik doen, wat moet ik doen?”
“Kalm blijven,” zei Ivo. “Naar de politie gaan, en de waarheid bekennen. Dat lijkt me in jouw geval het beste.”
“Denk je dat? Kom ik dan niet in de gevangenis?”
“Waarschijnlijk wel,” antwoordde Ivo.
“Dat ga ik echt niet trekken, Ivo. Ik zag haar voor me lopen, op de trap, en opeens schoot mijn arm uit en duwde ik haar voorover.”
“Je deed het dus niet expres,” zei Ivo. “Ik zou dat zeker ter sprake brengen.”
“Ze zullen me nooit geloven, Ivo. Oh, het is hopeloos.”
“Met wanhoop bereik je niets.”
“Dat weet ik, Ivo. Maar het ziet er heel somber voor me uit. Denk je dat ze mobieltjes zullen toestaan in de gevangenis?”
“Geen idee, Wilbert.”
“Misschien kan ik jou dan niet eens meer bellen. Je komt toch wel op bezoek, hoop ik?”
“Dat weet ik niet. Ik heb het de laatste tijd nogal druk.”
“Dat is waar ook. Trouwens, het schijnt dat in de gevangenis een hoop goede boeken geschreven zijn.”
“Dat heb ik me ook laten vertellen,” zei Ivo. “Wat dat betreft benijd ik jou dus wel.”
“Ik zou zo met je willen ruilen, Ivo, eerlijk waar. Maar laat ik niet op de zaken vooruitlopen. Misschien ontwaakt Yassine, zoals ze heet, nooit uit haar coma.”
“Hoop doet leven,” zei Ivo.
“Dat is waar.”
“Anders nog iets?” vroeg Ivo. Hij begon een beetje ongeduldig te worden.
“Nou...,” zei Wilbert, “ik hoop dat je niet met deze informatie naar de politie gaat...”
“Zoals ik al zei, Wilbert: ik heb het erg druk. Dus nee.”
“Gelukkig maar.”
“Maar als ze me ernaar gaan vragen zal ik niet anders kunnen dan de waarheid spreken,” zei Ivo. “Ik hoop dat je dat begrijpt.”
“Ja, natuurlijk. Weet je, eigenlijk zie ik steeds minder op tegen een verblijf in de gevangenis. Misschien ga ik daar ook wel een boek schrijven.”
“Nu hoor ik je praten,” zei Ivo. “Anders nog iets?”
“Eh... nee. Bedankt voor je luisterend oor. Het heeft me erg veel goed gedaan.”
“Goed om te horen. Sterkte verder.”
“Dag,” zei Wilbert.
Ivo hing op. Het zou er nog aan ontbreken, dacht hij bij zichzelf, iemand die me een misdrijf opbiecht. Hij schudde vertwijfeld zijn hoofd en las verder. Toen hij dat zat was zette hij de tv aan, en keek nog wat naar een talkshow, vóór hij uiteindelijk naar bed ging. Het was een vermoeiende dag geweest, en hij sliep alras in.


(c) Copyright Tom Betoek 2013. All rights reserved.

Saturday, February 4, 2017

'Gesprekken met Jan en alleman', deel 49

Hieronder deel 49 van 'Gesprekken met Jan en alleman'. Dit is het vervolg van hoofdstuk 16. Veel leesplezier! Lees ook deel 1 t/m 48 (als je dat nog niet gedaan hebt), en laat me weten wat je ervan vindt!


Ivo staarde een tijd naar het scherm. De deurbel ging. Ivo stond op, liep naar de voordeur, en opende hem. Een ongeveer 28-jarige blondine bekeek hem aandachtig, en zei: “Goedemorgen. Ik ben Sylvia Loks. U heeft een pakketje voor mij?”
“Dat klopt,” zei Ivo. Hij tilde het pakketje op en overhandigde het aan Sylvia.
“Dank u wel,” zei Sylvia, zette het tussen haar voeten, en vroeg: “Heeft de bezorger nog iets over mij gezegd?”
“Nee,” antwoordde Ivo.
Sylvia trok een samenzweerderig gezicht. “Volgens mij heeft hij een oogje op me.”
“Waarom denk je dat?” vroeg Ivo.
“Iedere keer als hij een pakketje komt bezorgen knoopt hij een gesprek met mij aan.”
“Dat deed hij bij mij ook, dus ik zou me daar niet al te druk om maken. Daarbij valt hij volgens mij alleen maar op nymfomanen.”
“Nee toch?” vroeg Sylvia. “Dan moet ik helemáál uitkijken.”
“Ben je dan een nymfomaan?”
“Nee. Althans: alleen in de zomer. En het wordt binnenkort zomer.” Ze wreef over haar kin, en zei: “Dan kan ik maar beter naar Ibiza gaan, net als vorig jaar. Het is daar zo warm dat ik enkel op bed kan liggen. En dat is nu net de bedoeling. Dan doe ik tenminste geen verkeerde dingen.”
“Aha,” zei Ivo.
“Verkeerde dingen kun je beter niet doen dan wel. Tenzij je echt niet anders kunt. Maar dat komt zelden voor. Gelukkig maar, anders zou het nogal een dolle boel worden.”
“Nou en of,” zei Ivo.
“Het belangrijkste is om het hoofd koel te houden. Dat doe ik door regelmatig mijn hoofd in een emmer water te steken. Het houdt me ook jong. Ik ben dertig. Al meer dan vijf maanden.” Ze keek langs Ivo naar binnen. “Woont u hier alleen?”
Ivo knikte.
“Hoe heet u eigenlijk?” vroeg Sylvia.
“Ivo Penner,” zei Ivo.
“Ik ben Sylvia. Sylvia Loks. Woont u hier nog maar net?”
Ivo schudde zijn hoofd. “Een paar jaar.”
“Oh. Ik kom weinig buiten. Ik ben een beetje bang voor de zon. Bang dat de ozonlaag opeens verdwijnt en dat iedereen levend verbrandt. Dat zou echt een ramp zijn, nietwaar?”
“Jazeker,” zei Ivo.
“Overdag ga ik de deur dus niet uit. Maar 's avonds en 's nachts ook niet. Dat mag niet van mijn moeder. Die is bang dat iemand me aanrandt.”
“Hoe ga je dan naar Ibiza?”
“Voor Ibiza maak ik een uitzondering. Anders zou ik geen leven meer hebben.”
Ivo vond het allemaal een beetje ongeloofwaardig worden, en zei: “Dan ga ik nu maar weer eens verder...”
“Waarmee?” vroeg Sylvia.
“Met een roman.”
“Daar heb ik altijd bewondering voor gehad, voor mensen die romans kunnen schrijven. Ik ben een keer aan eentje begonnen, maar na vijf bladzijden wist ik niet meer hoe het verder moest. Wilt u weten waar het over ging?”
“Vooruit dan maar,” zei Ivo. Misschien was het ergens goed voor.
“Het ging over een vrouw die helemaal alleen in Amsterdam woont. Ze heeft alles wat haar hartje begeert: een leuke baan, een mooi huis, maar geen vriend. Op zekere dag ontmoet ze een pratende kikker. Ze schrikt daar zo erg van dat ze hem dood trapt. Daarna wist ik niet meer hoe het verder moest. Maar ach, zulke dingen gebeuren. Dan zal ik u nu niet langer meer storen. Succes met schrijven!”
“Dank je, Sylvia.” Ivo sloot de deur, schudde zijn hoofd, en liep terug naar zijn laptop.


(c) Copyright Tom Betoek 2013. All rights reserved.

Tuesday, January 24, 2017

'Gesprekken met Jan en alleman', deel 48

Hieronder deel 48 van 'Gesprekken met Jan en alleman'. Dit is het begin van hoofdstuk 16. Veel leesplezier! Lees ook deel 1 t/m 47 (als je dat nog niet gedaan hebt), en laat me weten wat je ervan vindt!


16

Het was donderdag. Na het ontbijt was Ivo achter zijn laptop gaan zitten om te internetten, in de hoop inspiratie op te doen. Hij was net bezig met het bekijken van een filmpje toen er werd aangebeld. Ivo liep naar de voordeur en deed open. Het was een bezorger met een pakketje. “Goedemorgen,” zei de bezorger, “ik heb hier een pakketje voor mevrouw Loks, maar die is niet thuis. Is het goed als ik het bij u achterlaat, en dat zij het dan later bij u komt ophalen?”
“Dat is goed,” zei Ivo. Hij nam het pakketje, een niet al te zware doos, in ontvangst, en las de naam van de geadresseerde: Sylvia Loks. Dat klopte dus. Hij zette het in de hoek van de hal.
“Dank u wel,” zei de bezorger. “U weet niet hoe blij u mij maakt. Niet iedereen wil een pakketje aannemen voor een vreemde. Maar u dus wel. Dat doet mij deugd. Weet u hoe lang ik dit werk al doe?”
Ivo schudde zijn hoofd.
“Bijna tien jaar. Wat ik allemaal wel niet meemaak, meneer. Laatst heb ik een fles bloed bezorgd bij een vampier.”
“Dat lijkt me sterk,” zei Ivo.
“Het is echt waar. Hij had hele lange hoektanden, en zijn woning was volkomen verduisterd. Hij vroeg of ik even binnen wilde komen, maar dat heb ik maar niet gedaan. Er zijn een hoop enge mensen op de wereld, meneer.” Hij stak zijn hand uit, en zei: “Ik zal me even voorstellen: Fabian Wormsz.”
“Ivo Penner,” zei Ivo.
“Nee, ik ga niet meer bij de mensen naar binnen. Of het moet een hele aantrekkelijke vrouw zijn. Laatst had ik dat nog. Ze deed open in haar nachtjapon. Ze sleurde me naar binnen, kleedde me uit, en wierp zich op me.”
“Ja vast,” zei Ivo.
“Eerlijk waar. Later hoorde ik dat ze een nymfomane was met huisarrest. Dat kon ik van tevoren ook niet weten. Anders had ik het pakketje wel bij iemand anders bezorgd. En voordat u ongerust wordt: mevrouw Loks is geen nymfomane. Ik bezorg regelmatig pakketjes bij haar, en ze heeft zich nog nooit op mij geworpen. Dus maakt u zich niet ongerust. Ze is gewoon niet thuis. Ik had er eigenlijk niet over moeten beginnen, over die nymfomane. Soms flap ik er dingen uit die ik beter voor me kan houden. Waarom doe je dat dan ook, Fabian?” Hij gaf zichzelf een klap in het gezicht.
“Rustig maar, Fabian,” zei Ivo. “En maak je geen zorgen. Ik sta mijn mannetje wel.”
“Heel goed. Ik zou eigenlijk aan zelfverdediging moeten gaan doen, maar ik heb daar geen tijd voor. Ik ben te druk met mijn wietplantjes.” Hij gaf zichzelf weer een klap in het gezicht. “Excuseer. Vroeger kon ik zwijgen als het graf. Tot ik een assertiviteitscursus ging doen. Sindsdien flap ik er van alles uit, zonder dat ik het wil. Het is sterker dan mezelf. Eigenlijk zou ik niet met mensen moeten werken, maar met machines. Ik ben gek op machines. En etalagepoppen.” Hij sloeg zichzelf weer in het gezicht, en zei: “Waarom zeg je dat nu weer, Fabian? Waarom?”
“Misschien kunnen we dit gesprek beter beëindigen,” zei Ivo.
Fabian keek Ivo aan met grote ogen. “Oh mijn God, ik heb u bang gemaakt. Of niet soms?”
“Nee, dat niet, maar...”
“Hemeltje lief,” stamelde Fabian. “Dien alsjeblieft geen klacht in. Ik heb deze baan hard nodig. U weet hoe moeilijk het is om werk te vinden in deze barre tijden. Alstublieft?”
“Ik zal geen klacht indienen,” zei Ivo. “Maar maak nu dat je wegkomt.”
“Dat zal ik doen! Hartelijk dank voor uw coulantie! U bent te goed voor deze wereld!” Hij schudde Ivo de hand en verdween.
Ivo schudde zijn hoofd en sloot de voordeur. Hij liep terug naar de woonkamer en ging weer achter zijn laptop zitten.


(c) Copyright Tom Betoek 2013. All rights reserved.

Saturday, January 14, 2017

'Gesprekken met Jan en alleman', deel 47

Hieronder deel 47 van 'Gesprekken met Jan en alleman'. Dit is het slot van hoofdstuk 15. Veel leesplezier! Lees ook deel 1 t/m 46 (als je dat nog niet gedaan hebt), en laat me weten wat je ervan vindt!


Een half uur later arriveerde Ivo in zijn appartement. Hij bereidde voor zichzelf een avondmaaltijd en at deze op. Vervolgens deed hij de afwas, en zette zijn laptop aan. Hij bekeek en beantwoordde de nodige e-mails. Hij wilde net in zijn fauteuil gaan zitten met een goed boek toen zijn mobiel rinkelde. Het was Servaas Knol. “Goedenavond,” zei deze, “ik dacht: ik bel maar weer eens, want jouw cd, die ligt hier maar stof te happen. Heb je vanavond misschien tijd?”
“Weet je wat, Servaas? Hou die cd maar. Ik mis hem toch niet.”
“Meen je dat, Ivo?”
“Ja, Servaas, dat meen ik.”
“Dat is erg aardig van je, Ivo. Ik zou bijna een potje gaan huilen van ontroering, dat zweer ik je.”
“Huil maar niet, Servaas. Dat is nergens voor nodig.”
“Dan zal ik niet huilen. Maar evengoed duizendmaal dank. Het komt niet vaak voor dat iemand mij iets cadeau doet. Maar jij dus wel. Ik zal het nooit vergeten. Je bent een echte vriend, en dat waardeer ik zeer. Daarom blijft mijn uitnodiging om een keer langs te komen ook zeker staan. Zeg maar wanneer je tijd hebt. Dan kun je meteen iets uitzoeken uit mijn koopwaar, als tegenprestatie voor jouw cd, die nu van mij is.”
“Dat zal echt niet nodig zijn,” zei Ivo.
“Jawel,” zei Servaas. “Ik sta erop.”
“Doe geen moeite. Ik kom toch niet.”
“Jawel.”
“Nee.”
“Jawel.”
“Nee, echt niet.”
“Weet je het zeker? Ik heb erg lekkere koffie. Van gemalen koffiebonen, geïmporteerd uit Cuba. Ze smaken een beetje naar zoethout. Vind je dat lekker, zoethout?”
“Nee,” zei Ivo.
“Jammer. Je weet niet wat je mist. Ik heb ook normale koffie, als je dat liever hebt.”
“Nee.”
“Jammer.”
“Luister, Servaas, ik moet nu echt ophangen...”
“Wacht,” zei Servaas. “Voordat je ophangt, eerst nog dit: wist je dat er een tunnel loopt tussen Rotterdam en Amsterdam? Die stamt uit de tijd van de Koude Oorlog. Ik heb dat zelf op internet gelezen. In die tunnel lopen gigantische ratten rond. Ze zijn zo groot omdat ze in aanraking zijn gekomen met radioactieve stoffen uit Pernis. De volksgezondheid loopt ernstig gevaar. Eigenlijk zouden ze er iets tegen moeten doen, maar wat, daar breken geleerden zich al jaren het hoofd over. Ik zou zeggen: leg rattengif neer. Dat zal die smeerlappen leren. Zo, dat wilde ik nog even kwijt. Een gewaarschuwd mens telt voor twee.”
“Prima, Servaas. Dan ga ik nu echt ophangen.”
“Is goed, Ivo. En nogmaals bedankt voor de cd, hè?”
“Niets te danken, en een fijne avond verder.” Ivo hing op, en zuchtte. Was nu dan eindelijk de maat vol? Nee. Hij moest zich sterk houden. Wie weet waar het allemaal goed voor was. Wie weet zou hij tijdens één van zijn conversaties een geniaal idee voor een roman opdoen. Maar dan niet meer vandaag. Hij zette zijn mobiel uit, pakte het boek dat hij wilde lezen, en ging ermee in de fauteuil zitten. Hij las tot hij niet meer kon, en ging naar bed.


(c) Copyright Tom Betoek 2013. All rights reserved.

Tuesday, January 3, 2017

'Gesprekken met Jan en alleman', deel 46

Hieronder deel 46 van 'Gesprekken met Jan en alleman'. Veel leesplezier! Lees ook deel 1 t/m 45 (als je dat nog niet gedaan hebt), en laat me weten wat je ervan vindt!


Het was nog steeds erg benauwd buiten. De zon scheen, en er waren weinig wolken. Ivo besloot weer eens te gaan nadenken over een idee voor een roman, toen er van rechts opeens een man in korte broek en T-shirt in Ivo's gezichtsveld sprong, en vroeg: “Meneer, wat vindt u van banjomuziek?”
“Niet veel,” zei Ivo.
“Ik ook niet,” zei de man. “Geef mij maar klassieke muziek. Laatst was ik met mijn vriendin naar een uitvoering van de Peer Gynt Suite. Tijdens de Danse Macabre werd ze onwel. Ze is afgevoerd naar het ziekenhuis. Daar hebben ze haar heavy metal muziek laten horen. Toen kwam ze weer een beetje bij. Vindt u dat ik het moet uitmaken met haar?”
“Daar doe ik geen uitspraken over,” zei Ivo.
“Jammer,” zei de man. Hij stak zijn hand uit, en zei: “Bruno Wazekieks.”
“Ivo Penner,” zei Ivo.
“U lijkt me wel een man van de wereld,” zei Bruno. “Vandaar mijn volgende vraag: dienen de oksels van stewardessen te allen tijde schoon te zijn?”
“Jazeker,” zei Ivo. “Zeker als je een representatieve functie hebt.”
“Inderdaad,” zei Bruno. “Ik vergeet wel eens mijn eigen oksels te wassen, maar dan herinnert mijn vriendin me er altijd weer aan.”
“Dan zou ik het niet uitmaken met haar,” zei Ivo.
“Dank u. Al is het niet nodig dat mijn oksels schoon zijn, want ik heb geen representatieve functie. Nee, ik ben werkloos. Ik loop hele dagen rond door de stad, op zoek naar vertier. Kunt u mij geen geld lenen, zodat ik naar het casino kan?”
Ivo schudde zijn hoofd.
“Ook niet als u het dubbele terugkrijgt?”
“Het dubbele? Denk je dat je zoveel gaat winnen?”
“Jazeker,” zei Bruno. “Ik kan namelijk aan de gezichtsuitdrukkingen van mensen zien welke kaarten ze in hun handen hebben.”
“Dat lijkt me sterk,” zei Ivo.
“Toch is het waar,” zei Bruno.
“Toch ga ik jou geen geld lenen. En ik ben vast niet de enige, of wel soms?”
“Dat klopt,” zei Bruno. “Niemand wil mij geld lenen. Misschien is dat maar beter ook. Als ik geld heb word ik overmoedig, en denk ik dat ik de sultan van Brunei ben. Heeft u dat wel eens, dat u denkt dat u iemand anders bent?”
“Nee,” zei Ivo. “Gelukkig niet.”
“Dat dacht ik al. U lijkt me wel een evenwichtig persoon. Ik merkte dat meteen toen ik u aansprak. U schrok niet eens van mij.”
“Ik ben het inmiddels gewend dat mensen mij aanspreken. Waarom ze dat precies doen weet ik niet. Het is allemaal begonnen toen ik een advertentie in de krant zette waarin stond dat mensen mij konden bellen. Sindsdien laten ze me niet meer met rust.”
“Wordt u daar niet erg moe van?”
“Ja, Bruno. Maar misschien is het allemaal ergens goed voor. Als je me nu wilt excuseren...”
“Natuurlijk, natuurlijk,” zei Bruno.
Ivo liep verder.


(c) Copyright Tom Betoek 2013. All rights reserved.