Tuesday, December 29, 2020

'De praatjesmaker' (roman), deel 29

Hieronder deel 29 van de humoristische roman De praatjesmaker. Dit is het vervolg van hoofdstuk 9. Lees eerst deel 1 t/m 28, als je dat nog niet gedaan hebt. Veel plezier! Laat me weten wat je ervan vindt!




Tom zette er flink de looppas in. Totdat hij in de verte een bekende gestalte zag. Een tenger meisje, met blond krulletjeshaar en blosjes op haar wangen. Het was Natasja Loodzeer, Kukela's secretaresse, die volgens de geruchten verliefd was op Tom. Ze kreeg hem in de gaten, en versnelde haar looppas. Zal ik de bosjes induiken? dacht Tom bij zichzelf. Nee, daar was het nu te laat voor. 'Tom!' zei Natasja, 'mag jij al naar buiten van de dokter?'

'Gelukkig wel, Natasja.'

'Hoe gaat het nu met je?' Ze keek hem belangstellend aan.

'Het kan beter,' zei Tom. 'En hoe gaat het op kantoor? Zijn jullie al begonnen aan het volgende kwartaal?'

'Jazeker,' zei Natasja. 'We hebben het drukker dan ooit. De directie wil misschien nieuwe mensen gaan aannemen. Dat moet geen probleem zijn, lijkt me. Sollicitanten genoeg. Waar kom je vandaan? Je bent hier niet in je eigen wijk.'

'Nee, dat klopt. Ik kom net van de dokter.'

'En? Heeft hij je iets voorgeschreven?'

Tom knikte. 'Nositol.'

'Daar hoor ik goede verhalen over. Mijn oma slikt het vanwege haar pijnlijke gewrichten. Dat arme mens kon amper lopen, maar nu huppelt ze weer als een kievit. Jij ook trouwens, zag ik. Een bezoek aan de dokter doet een mens toch altijd weer goed. Ik moet zelf ook nodig eens gaan. Ik heb een knobbeltje in mijn oksel waar ik me grote zorgen over maak. Het zit vlakbij mijn linkerborst...' Ze bloosde licht, keek hem aan, en zei: 'Kom je nog een keer bij mij op de koffie? Of ben je daar te ziek voor?'

'Ik vrees van wel,' zei Tom.

'Ik had je toch verteld dat ik verhuisd ben?'

Tom dacht na, en zei: 'Volgens mij niet...'

'Ja, ik ben verhuisd. Naar de wijk Buytenwegh. Ik was net op weg naar een meubelwinkel voor een nieuwe salontafel. Mijn huidige is ingestort, nadat ik erop was gaan staan om een lamp te vervangen. Ken jij niet iemand die verstand heeft van elektrische bedradingen?'

Tom dacht na. 'Ik ken wel iemand, maar ik weet niet of hij het goed zou vinden als ik je over hem zou vertellen...'

'Jammer. Ik zou graag de muren in mijn huis witten, maar in het donker gaat dat moeilijk. Gelukkig worden de dagen al langer. Dat komt mij wel goed uit, maar ik kan me voorstellen jou niet. Kukela vertelde dat je veel op bed ligt. Doe je dat nog steeds?'

'Meer dan normaal,' zei Tom.

'Verveel je je overdag niet?'

'Soms,' zei Tom.

'Als je wilt kan ik ook een keer bij jou langskomen, als dat je beter uitkomt...' Ze keek hem hoopvol aan.

'Ik moet mijn energie goed verdelen, Natasja...'

'Dat kan ik me voorstellen. Maar ik wil best een keer langskomen, hoor...'

'Dat hoeft niet.'

Ze keek hem aan en zei: 'Goed. Als je hulp nodig hebt, hoor ik het wel. Je hebt mijn nummer, toch?'

Tom knikte.

'Voel je vrij om te bellen wanneer het jou uitkomt. In tijden van nood moeten vrienden elkaar helpen. Zelf kan ik ook zomaar ineens ziek worden. Zeker met zo'n knobbeltje in mijn oksel. Dat zit vlakbij mijn linkerborst. Of had ik dat al gezegd?'

'Nog maar één keer,' zei Tom.

Natasja bloosde en sloeg haar ogen neer.

Tom keek op zijn horloge, en zei: 'Goed je weer te zien. Verder nog nieuws?'

'Ja,' zei Natasja, 'ik... eh... we missen je allemaal heel erg op het werk. Nu kwam je niet vaak op kantoor, maar als je wel kwam, dan... Nou ja, dan bracht je altijd weer het zonnetje mee...' Ze aarzelde, en zei: 'Of vind je het raar als ik dat zeg?'

Tom schudde zijn hoofd. 'Ik heb wel vreemdere dingen gehoord...'

'Oh. Nou ja... Ik hoop in ieder geval dat je snel weer beter bent. Dat is eigenlijk alles wat ik wilde zeggen, denk ik.' Ze sloeg haar ogen neer en zweeg.

'Dank je,' zei Tom. 'Ik hoop dat jouw knobbeltje ook snel genezen zal zijn...'

'Dat hoop ik ook.'

'Dag, Natasja.'

'Dag, Tom.'

Tom maakte zich uit de voeten en liep door in de richting van de bibliotheek. Eigenlijk had hij weinig zin meer om de bibliotheek te bezoeken, maar het was altijd nog beter dan thuis op bed liggen.



Klik hier voor deel 30!




(c) Copyright Tom Betoek 2014-heden. All rights reserved.

Iedere overeenkomst met bestaande personen, instanties of producten berust op toeval.

Tuesday, December 22, 2020

'De praatjesmaker' (roman), deel 28

Hieronder deel 28 van de humoristische roman De praatjesmaker. Dit is het begin van hoofdstuk 9. Lees eerst deel 1 t/m 27, als je dat nog niet gedaan hebt. Veel plezier! Laat me weten wat je ervan vindt!




9


Het was de volgende morgen. Tom had 's nachts geen oog dicht gedaan, en was naar het inloopspreekuur van dokter Druktrommel gelopen. Hij was nu in de behandelkamer van de grijsaard. 'Wat kan ik voor je doen?' vroeg Druktrommel, terwijl hij achter zijn bureau plaatsnam, en Tom ervoor. Hij keek Tom aan, en zei: 'Ik mag toch “je” zeggen?'

'Ja, dokter,' zei Tom. 'Het gaat niet zo goed. Ik heb de hele nacht liggen woelen. Gisteravond ben ik op bezoek geweest bij mijn ouders. Mijn moeder wil dat ik zo snel mogelijk weer aan het werk ga. Maar daar is het echt nog te vroeg voor...'

'Dat zul je zelf wel het beste aanvoelen,' zei Druktrommel. Hij dacht na, en zei: 'Het is te hopen dat de Nositol snel zal aanslaan. Ondertussen kun je natuurlijk proberen om zoveel mogelijk dingen te doen waar je energie uit haalt, dingen die je leuk vindt...'

'Ik vind weinig dingen leuk, dokter...'

Druktrommel krabde op de achterkant van zijn hoofd, en zei: 'Tja, het is een lastige situatie. Enerzijds ben je er te slecht aan toe om te werken, anderzijds word je van de hele dag thuiszitten ook niet beter. Wat is nu eigenlijk de kern van het probleem? Vind je het vervelend om te praten met mensen...?'

'Vervelend is een groot woord. Het hangt ook van de persoon af met wie ik in gesprek ben...'

Druktrommel wreef over zijn kin. 'Heb je op dit moment last?'

'Niet echt, dokter. Maar dat kan door de Nositol komen...'

'Je zegt dat het van de persoon afhangt. Bij wat voor mensen heb je vooral last?'

'Eigenlijk vooral bij klanten die ik eerder gesproken heb. Laatst hoorde ik één van hen zeggen dat mensen afstammen van de dinosaurussen.'

'En dat is niet zo?'

'Bij mijn weten niet, nee.'

'Goed,' zei Druktrommel, 'stel dat iemand dat gezegd heeft: wat is daar zo erg aan?'

'Dat weet ik niet goed. Misschien ben ik allergisch voor onzin?'

'Hmmm. Wat heb je gestudeerd?'

'Taalkunde.'

'Taalkunde? Zou je dan juist niet geïnteresseerd moeten zijn in wat de mensen je te vertellen hebben?'

'Misschien wel,' zei Tom. 'Toch blijft mijn hoofd pijn doen.'

'Kun je je daar echt niet overheen zetten?'

Tom fronste zijn voorhoofd. 'Kan ik het helpen dat ik voel wat ik voel?'

'Tot op zekere hoogte wel,' zei Druktrommel. 'Je zou bijvoorbeeld ook kunnen denken: wat hebben die mensen een speciale kijk op het leven...' Hij dacht na, en zei: 'Is het trouwens wel bewezen dat ze onzin uitkramen? Wie bepaalt wat onzin is en wat niet?'

Tom haalde zijn schouders op.

'Mag ik je een andere vraag stellen? Wat is volgens jou het belangrijkste in het leven?'

Tom dacht na, en zei: 'Ik denk dat het belangrijkste in het leven geluk is. En alleen God kan waar geluk geven.'

'Oké,' zei Druktrommel. 'Maar God heeft je ook de opdracht gegeven om je naaste lief te hebben als jezelf. En om te bidden en werken...'

'Ja. Maar ondertussen zit ik wel met die pijn...'

'Die wordt vast minder,' zei Druktrommel. 'De Nositol kan daarbij helpen. Maar ze heeft nu eenmaal tijd nodig om in te werken...'

'Hoeveel tijd dan, dokter?'

'Twee tot vier weken.'

Tom zuchtte. 'Dat is vrij lang.'

Druktrommel glimlachte. 'Je zult zien dat de pijn, na dit gesprek, een stuk minder is geworden. Heb je nu last?'

Tom schudde zijn hoofd.

'Dan zijn we al op de goede weg.' Druktrommel keek op zijn horloge, en zei: 'Anders nog iets?'

'Nee, dokter.'

'Goed zo. Ik zie je volgende week vrijdag, om de voortgang te bespreken. Het is goed dat je gekomen bent, Tom. Je moet van je hart geen moordkuil maken. Probeer leuke dingen te doen...'

'Ja, dokter.'

'Hou je taai.'

'Dank u, dokter.' Tom schudde hem de hand, deed zijn jas aan, en verliet de praktijk. Volhouden, dat was het devies voor de komende tijd. Leuke dingen doen. Eerst zou hij maar eens naar de bibliotheek gaan, om Vreemde gebeurtenissen door te bladeren, en eventueel mee te nemen.


Klik hier voor deel 29!




(c) Copyright Tom Betoek 2014-heden. All rights reserved.

Iedere overeenkomst met bestaande personen, instanties of producten berust op toeval.

Tuesday, December 15, 2020

'De praatjesmaker' (roman), deel 27

Hieronder deel 27 van de humoristische roman De praatjesmaker. Dit is het slot van hoofdstuk 8. Lees eerst deel 1 t/m 26, als je dat nog niet gedaan hebt. Veel plezier! Laat me weten wat je ervan vindt!




Het was acht uur 's avonds. Tom zat op de tweezitsbank in de woonkamer van zijn ouders. Zijn moeder, Liddy Formosa-Hempkruid, schonk hem koffie in en reikte hem een plakje cake aan. Ze ging naast haar man, Guido Formosa, op de driezitsbank zitten. 'Hoe was het bij de dokter?' vroeg ze.

'Goed,' zei Tom. 'Hij heeft me Nositol voorgeschreven.'

'Daar hoor ik goede verhalen over,' zei Liddy. 'Jikke van Jikke en Arnold gebruikt het voor haar galstenen. Merk je al wat verbetering?'

'Enigszins,' zei Tom, en nam een hap van zijn cake.

'Fijn,' zei Liddy. 'Dus je gaat binnenkort weer aan het werk?'

Tom schudde zijn hoofd. 'Voorlopig nog niet...'

'Waarom niet? Je zei dat je je al wat beter voelt...'

'Ja, maar nog niet genoeg.'

Liddy knipperde met haar ogen en keek naar haar man. 'Guido, zeg jij er eens wat van...'

Guido slikte een hap cake door, en zei: 'Luister Liddy, die jongen zal zelf wel het beste aanvoelen of hij wel of niet aan het werk kan. Daar ga ik me niet mee bemoeien...'

'Jawel, dat ga jij wel,' protesteerde Liddy. 'Daar hebben we het laatst nog over gehad, weet je nog? Jij voelt je ook wel eens niet zo lekker, maar je gaat dan toch aan het werk. Omdat het je plicht is.' Ze keek weer naar Tom, en zei: 'Luister, Tom, het zou nogal wat zijn als iedereen die iets mankeert stopt met werken. We zouden geen economie meer overhouden. Ik kwam je baas, meneer Kukela, laatst nog tegen. Ik heb maar geen praatje met hem gemaakt, want ik wist niet of dat verstandig was, maar ik kan je wel vertellen dat hij niet blij keek. Terwijl hij normaal gesproken altijd het zonnetje in huis is. Dat belooft weinig goeds, lijkt me. Straks vlieg je er nog uit, en wat moet je dan doen?'

Een lichte steek schoot door Toms voorhoofd, en hij nam snel een slok van zijn koffie.

'Het lijkt me echt beter als je zo snel mogelijk weer aan het werk gaat. Straks verleer je het praatjesmaken nog.'

'Dat zal niet snel gebeuren, ma. De afgelopen week doet niet onder voor een normale werkweek.'

'Nou,' zei Liddy, 'als het dan toch niet veel uitmaakt, kun je net zo goed weer aan het werk gaan!' Ze schaterlachte triomfantelijk om haar vondst. Ze keek naar Guido, en zei: 'Ja toch, Guido? Dat is toch zo?'

'Misschien, misschien,' zei Guido.

'Denk je niet dat het te vroeg is?' vroeg Tom. 'Ik ben nog maar een week met ziekteverlof. Kan ik niet beter nog even wachten voor ik helemaal genezen ben?'

Liddy schudde haar hoofd. 'Dat zei Patrick van Sien en Hercule in het begin ook. Zijn duim was na een week al zo goed als genezen, maar omdat hij hem toch nog af en toe voelde kloppen, bleef hij thuis. Dat heeft Sien me zelf verteld, dus dat kun je navragen. De eerste weken zijn cruciaal, Tom. Als je na een week niet opnieuw aan de slag gaat, dan gaat het van kwaad tot erger, let op mijn woorden...'

'Maar als ik te vroeg aan het werk ga, worden mijn klachten misschien wel erger dan ze nu zijn. En dan zou ik nog verder van huis zijn...'

'Wat zijn je klachten dan precies?' vroeg Liddy.

'Pijn in mijn voorhoofd, en sinds kort ook veel slapen.'

'Dat laatste komt misschien door de Nositol,' mengde Guido zich.

'Dat zou kunnen,' zei Tom. 'Maar feit blijft dat ik zo niet met goed fatsoen aan het werk kan. De mensen zullen vast gaan klagen bij Kukela als ze merken dat ik er met mijn aandacht niet helemaal bij ben, en wat dan?'

'Dat is waar,' zei Guido.

Liddy dacht na, en zei: 'Ik wil alleen maar zeggen dat je, zeker in dit economische klimaat, maar wat blij mag zijn dat je werk hebt, en er dus ook maar beter alles aan kunt doen om dat werk te behouden...'

'Precies,' zei Tom. 'En daarom lijkt het me niet verstandig om morgen al aan het werk te gaan...'

Liddy dacht na, en zei, ogenschijnlijk berustend: 'Goed. Ik wil alleen maar het beste voor je. Dat weet je toch?'

'Ja, ma.' Tom keek op zijn horloge, en zei: 'Ik ga maar weer eens.'

'Nu al?' zei Liddy.

'Ja,' zei Tom. 'Ik kom binnenkort wel weer eens langs.'

'Doe dat,' zei Liddy.

Tom gaf zijn vader een hand en deed zijn jas aan. Hij liep samen met zijn moeder naar de voordeur, en gaf haar een hand en een kus op de linkerwang. 'Dag, ma,' zei hij, en liep naar buiten, de koude voorjaarsavond in. Eenmaal weer thuis las hij Johnny Beenhopper uit. Morgen maar weer eens nieuw leesvoer halen, dacht hij bij zichzelf. Waarom niet Vreemde gebeurtenissen? Dat stond immers in de planning om aanstaande vrijdag in Martha's leesclub besproken te worden. Hij kon op zijn minst het boek eens doorbladeren in de bibliotheek, om te zien of het wat was. Om tien uur ging hij naar bed. Hij bleef echter liggen woelen, omdat hij last had van verschillende gedachten die zich bleven opdringen. Wat als zijn moeder gelijk had? Wat als het inderdaad van kwaad tot erger zou gaan, en hij zijn baan zou verliezen? Wat als hij zijn huur niet meer zou kunnen betalen, en op straat gezet zou worden? Hij kon misschien maar beter wel aan het werk blijven. Maar hoe?



Klik hier voor deel 28!




(c) Copyright Tom Betoek 2014-heden. All rights reserved.

Iedere overeenkomst met bestaande personen, instanties of producten berust op toeval.

Tuesday, December 8, 2020

'De praatjesmaker' (roman), deel 26

Hieronder deel 26 van de humoristische roman De praatjesmaker. Dit is het vervolg van hoofdstuk 8. Lees eerst deel 1 t/m 25, als je dat nog niet gedaan hebt. Veel plezier! Laat me weten wat je ervan vindt!




Met de volle boodschappentassen in zijn handen ging Tom op weg naar huis. Het was nu iets bewolkter geworden. Tom zag in de verte een man in een pak gehurkt bij een perk zitten, wroetend tussen de plantjes. Toen Tom hem naderde stond de man op en zei: 'Dag, meneer. Heeft u misschien mijn mobieltje gevonden?'

Tom schudde zijn hoofd.

'Ik ben hem al een tijdje kwijt,' ging de man verder. 'Ik vermoed dat ik hem ben kwijtgeraakt tijdens een worstelpartij met Ron Cartonne. Kent u die?'

'Nee,' zei Tom, en zette de boodschappentassen neer, aangezien hij inschatte dat dit gesprek wel eens lang zou kunnen gaan duren.

'Gisteren hebben we hier in het park geworsteld,' ging de man verder. 'Ron was op bezoek omdat ik twee weken geleden bij hem op visite ben geweest in Kampen. Kent u hem echt niet? Hij is een obese helpdeskmedewerker uit Kampen, die rijdt in een kaneelkleurige Opel Corsa.'

'Doet geen belletje rinkelen,' zei Tom.

'Jammer. Ron is een erg aimabele man. Jammer alleen dat hij zoveel eet. Die man is werkelijk onverzadigbaar. Hij heeft gisteren zowat mijn hele koelkast leeggegeten. Daarom kregen we ook ruzie, en zijn we gaan worstelen in dit veldje...' Hij wees naar het grasveldje rechts van hem. Het was hetzelfde veldje als waar Bert Heilbot had gelegen, toen Tom hem voor het eerst ontmoet had. 'Een populair veldje,' zei Tom dan ook.

'Zeker,' zei de man. 'Ik zal me trouwens even voorstellen: Ellroy Goekel.' Hij stak zijn hand uit.

'Tom Formosa,' zei Tom, en schudde de hand.

'Tom Formosa? Die naam zegt me wel iets. Bent u toevallig grimeur geweest op de set van de tv-serie Augurken in de zon?'

Tom schudde zijn hoofd.

'Een zeer onderhoudende serie. Vooral het camerawerk is erg goed. Verzorgd door Gio Andante, een goede kennis van mij. Zoals die close-ups maakt van groenten, dat doet niemand hem na. Of kijkt u nooit tv?'

'Weinig.'

'U weet niet wat u mist. Gio heeft al vele prijzen gewonnen, waaronder de Gouden Videorecorder, de Herriehaters Aanmoedigingsprijs, en de Flamboyante Cameraman van het Jaar Award. Ja, Gio is erg flamboyant, behalve als hij aan het werk is. Dan is hij bloedserieus. Anders had hij ook niet al die prijzen kunnen winnen, vermoed ik. Maar u heeft dus niet mijn mobieltje gevonden?'

Tom schudde zijn hoofd.

'Wacht eens even...,' zei Ellroy, en kneep nadenkend zijn ogen samen. 'Ik weet misschien al wie u bent. Bent u niet één van die praatjesmakers, die bij mensen langs de deur komt, om een praatje met ze te maken...?'

'Dat klopt,' zei Tom.

'Zie je wel. Eindelijk een gesprek met één van jullie. U kent zeker wel een hoop mensen...?'

'Dat valt mee...'

'Kent u misschien iemand die toevallig een mobieltje van het merk Powerphone gevonden heeft?'

'Nee, die ken ik niet.'

'Kunt u dan misschien vragen of de mensen die u spreekt, wanneer ze een Powerphone-mobieltje gevonden hebben, mij willen bellen?'

Tom schudde zijn hoofd. 'Daar kan ik niet aan beginnen...'

Ellroy dacht na, en zei: 'Hmmm... Dat gaat natuurlijk ook niet als ik zelf mijn mobieltje nog niet heb. Laat dat vragen dan maar zitten...'

'Prima,' zei Tom, die zin kreeg om door te lopen.

Ellroy stak nadenkend een wijsvinger in de lucht, en vervolgde: 'Tenzij... tenzij ik mijn mobieltje zelf vind. Dan mogen ze me wel bellen. Maar niet 's nachts. Of er moet echt sprake zijn van een noodgeval, of een andere dringende reden. Zeg trouwens maar niet dat ik mijn mobieltje kwijt ben. Dan gaan ze er misschien zelf naar zoeken, om, als ze het gevonden hebben, het voor zichzelf te houden...' Ellroy wreef nadenkend over zijn kin, en vervolgde: 'Weet u wat? Zegt u maar helemaal niets tegen die mensen, behalve wat beroepshalve noodzakelijk is. Zou u dat willen doen?'

'Ik zal kijken,' zei Tom. 'Als je me nu wilt excuseren, ik heb bederfelijke waren bij me...'

'Natuurlijk, natuurlijk. In ieder geval bedankt voor dit gesprek. Ik was er erg aan toe...'

'Dat kan ik me voorstellen. Succes verder met zoeken.'

'Dank u, meneer Formosa.'

Tom schudde meewarig zijn hoofd en liep verder. Uiteindelijk kwam hij aan in zijn huis. Hij borg zijn boodschappen op en ging in zijn fauteuil verder zitten lezen in Johnny Beenhopper.




***



Klik hier voor deel 27!




(c) Copyright Tom Betoek 2014-heden. All rights reserved.

Iedere overeenkomst met bestaande personen, instanties of producten berust op toeval.

Tuesday, December 1, 2020

'De praatjesmaker' (roman), deel 25

Hieronder deel 25 van de humoristische roman De praatjesmaker. Dit is het begin van hoofdstuk 8. Lees eerst deel 1 t/m 24, als je dat nog niet gedaan hebt. Veel plezier! Laat me weten wat je ervan vindt!



8


Het was de volgende ochtend, een maandagochtend. Tom werd wakker omdat zijn mobiel rinkelde. Hij nam op. Het was zijn moeder. 'Goedemorgen, Tom,' zei ze. 'Ik bel je toch niet wakker?'

'Eerlijk gezegd wel, ma,' zei Tom, en keek naar zijn alarmwekker: half negen.

'Oh. Dan zal ik het kort houden. Ik wilde je alleen maar vragen of je vanavond weer eens langskomt, zo rond een uur of acht.'

'Is goed, ma.'

'Prima! Tot dan.'

'Dag, ma.' Tom hing op en legde zijn mobiel weer op het nachtkastje. Hij keek naar de alarmwekker: één minuut over half negen. Negenentwintig minuten te vroeg naar zijn smaak. Hij draaide zich om en probeerde verder te slapen, maar hij was door het telefoontje teveel over zijn slaap heen. Dus stapte hij maar uit bed, om te douchen, zich aan te kleden, en te ontbijten. Hij nam voor de derde achtereenvolgende dag de voorgeschreven dosis Nositol in. Vervolgens dacht hij bij zichzelf: wat zal ik vandaag eens gaan doen? Werken was nog niet aan de orde, dus hij moest iets anders verzinnen. Tijdens het klaarmaken van zijn ontbijt had hij gezien dat hij bijna geen eten meer in huis had, dus een bezoek aan de Kiko was onvermijdelijk. Hij deed zijn jas aan, stopte de Kiko-boodschappentassen in zijn rugzak, en ging op weg. De zon scheen af en toe tussen de wolken door, wat hem oppepte. Met goede moed arriveerde hij algauw in de Kiko, pakte een mandje, en liep naar de fruitafdeling. Terwijl hij de appels keurde, hoorde hij achter zich een bekende stem zijn naam roepen. Tom draaide zich om en keek in het feeërieke gezicht van Mamzuka Koesjes. 'Mamzuka!' zei Tom. 'Wat doe jij hier?'

'Boodschappen,' zei Mamzuka. Ze zwaaide lichtjes met haar mandje met daarin een zakje slamix. 'Ik hoorde dat je met Bert en Treesje bent wezen stappen?'

'Dat klopt,' zei Tom.

'Heel goed,' zei Mamzuka. 'Zelf kon ik niet: ik moest overleggen met mijn bridgepartner, Violetta Sphynx, over onze tactiek voor morgenavond. Je weet dat ik meedoe aan het Bridgetoernooi van Hellevoetsluis?'

Tom knikte. 'Bert heeft me ingelicht.'

'Welnu, Violetta heeft op internet onderzoek gedaan naar onze komende tegenstanders, Bart en Helena Lenteregen. Volgens haar heeft Bart ooit een jaar in de gevangenis gezeten wegens belastingontduiking.'

'Toe maar,' zei Tom.

'Ja. Dus we zijn best wel zenuwachtig voor morgenavond. Wat als Bart ons iets gaat aandoen, bijvoorbeeld als we winnen? Eigenlijk durven we dan ook niet te winnen. Aan de andere kant kan ik het prijzengeld goed gebruiken, en Violetta ook, dus zal ik een afweging moeten maken. Violetta stelt voor om kogelvrije vesten te gaan dragen onder onze kleren. Maar waar halen we die zo snel vandaan? Weet jij misschien iemand die ons kogelvrije vesten kan leveren?'

Tom schudde zijn hoofd.

'Je bent toch praatjesmaker? Dat vertelde Treesje...'

'Dat klopt,' zei Tom.

'Vind je dat leuk werk?'

'Niet echt.'

'Waarom niet?'

Tom haalde zijn schouders op.

'Mij lijkt het wel leuk werk. Professioneel bridgen levert te weinig op om van te leven. Hebben ze bij jouw bedrijf geen vacatures?'

'Geen idee,' zei Tom.

'Tijdens het bridgen praten we ook wat af, dus ervaring heb ik genoeg. En ik vind praten ook echt leuk. Violetta wat minder, heb ik het idee. Soms is ze een beetje stil tijdens het bridgen. Maar misschien komt dat doordat haar man drie jaar geleden is weggelopen. Niemand weet waarheen. Een kennis van mij, Tabitha, zegt dat ze hem in een casino in Las Vegas heeft gezien, maar dat kan ook een dubbelganger geweest zijn. Laszlo, zoals hij heet, heeft veel dubbelgangers. Niet expres, maar omdat hij een vrij onopvallende man is, met een uitgesproken onopvallend gezicht. Het is een wonder dat Tabitha hem gezien heeft in zo'n grote massa. Maar misschien trok hij toen de aandacht omdat hij aan de winnende hand was. Laszlo is namelijk erg goed in kansspelen.'

'Kun je daar dan goed in zijn?' vroeg Tom met enige verwondering.

'Jazeker. Misschien is hij daarom wel naar Las Vegas gegaan. Om een kapitaal bijeen te vergaren voor het huishouden. Hij en Violetta hadden het niet breed. Maar ja, je kunt nog zo goed zijn in gokken, als je in één keer alles verliest, ben je weer terug bij af. Daarom vind ik bridgen ook zoveel leuker.'

'Daar kan ik me iets bij voorstellen,' zei Tom.

Mamzuka haalde een hand door haar haar, en vroeg: 'Kom je woensdag weer squebbelen?'

'Waarschijnlijk wel,' zei Tom.

'Mooi zo. Dan zie ik je dan wel. Als ik tenminste niet te moe ben van het bridgetoernooi. We spelen de hele nacht door. Het is een soort van uitputtingsslag...'

'Dan wens ik je veel succes...'

'Dank je.'

'Dag, Mamzuka.'

'Dag, Tom.'

Tom ging verder met boodschappen doen, verzamelde alles wat hij nodig had uit de schappen, en rekende af.



Klik hier voor deel 26!




(c) Copyright Tom Betoek 2014-heden. All rights reserved.

Iedere overeenkomst met bestaande personen, instanties of producten berust op toeval.