Hieronder deel 30 van de humoristische roman De praatjesmaker. Dit is het slot van hoofdstuk 9. Lees eerst deel 1 t/m 29, als je dat nog niet gedaan hebt. Veel plezier! Laat me weten wat je ervan vindt!
Tom liep de bibliotheek binnen en zocht op รฉรฉn van de daarvoor bestemde computers uit of Vreemde gebeurtenissen uitleenbaar was, en zo ja, waar het boek zich dan moest bevinden. Hij wilde net opstaan om desbetreffende boekenkast te gaan opzoeken toen een jongedame hem vroeg: 'Kunt u het vinden, meneer?'
Tom draaide zich om en zei: 'Ik hoop het.'
De vrouw kneep haar ogen toe, en zei: 'Ken ik jou niet ergens van?'
'Misschien,' zei Tom. 'Ik ben Tom Formosa, praatjesmaker.'
'Ach ja. Dat is lang geleden. Hoe gaat het nu? Zit je nog steeds in de praatjesmakerij?'
'Jazeker,' zei Tom. Volgens haar naamkaartje heette ze Ruela. Een aparte naam. Hij kon zich haar voorgeschiedenis niet herinneren. 'En hoe gaat het met jou?' vroeg hij.
'Goed,' zei Ruela. 'Althans, naar omstandigheden. Ik ben herstellende...'
'Waarvan?' vroeg Tom.
'Van een grote teleurstelling. Ik had je toch verteld dat ik lid was geworden van een sekte?'
'Misschien...'
'Ja, van de Wittebroodsadventisten. Die eten alleen maar wit brood.'
'Waarom?'
'Omdat ze dat lekker vinden. Zelf mocht ik ook alleen maar wit brood eten, maar je raadt het al, dat ging natuurlijk mis. Ik heb twee weken in het ziekenhuis gelegen met constipatie. Daarom ben ik er maar uitgestapt. Ze hadden ook andere vreemde rituelen. Zo gingen we veel op reis, naar de meest exotische oorden. En ik mocht alleen maar witte kleren aan. Ja, het was een bizarre sekte.'
'Waarom ben je er dan lid van geworden?' vroeg Tom.
'Als je lid werd, kreeg je een auto cadeau. En ik zat heel erg verlegen om een auto, omdat mijn tante Teun verhuisd is naar Groningen. Ze kent daar bijna niemand, dus leek het me wel een goed idee om haar regelmatig op te zoeken. Ze kan heel goed praten, want ze is kapster geweest. Ik kan urenlang met haar over het weer praten, maar ook over krultangen, recepten, ga zo maar door. Maar we waren met de sekte zo vaak op reis dat het er maar weinig van gekomen is. Toen ik met de sekte stopte, moest ik de auto ook weer inleveren, helaas.'
'Dus ze lieten je zomaar gaan?' vroeg Tom.
'Ja. Met pijn in het hart, zeiden ze, maar ik moest van hen doen wat me het beste leek. Ik kreeg van hen een wit brood mee. Dat heb ik aan de eendjes gevoerd. Eet jij graag wit brood?'
Tom schudde zijn hoofd. 'Ik eet vooral mueslibrood.'
'Ach ja, mueslibrood. Dat kan ik ook wel eens proberen, in plaats van dat eeuwige maanzaadbrood. Ik moet toch al niet veel weten van maanzaad. Het gaat altijd tussen mijn tanden zitten. Ik krijg er ook een droge mond van.'
'Die kun je beter niet krijgen,' zei Tom.
'Ja. Daarom ga ik ook maar overstappen op mueslibrood. Waar koop je dat?'
'Bij de Kiko.'
'Dan ga ik daar eens kijken, zodra ik tijd heb. We hebben het hier tegenwoordig erg druk, omdat er medewerkers ontslagen zijn. Die zijn betrapt terwijl ze in boeken zaten te lezen onder werktijd. Ik kan soms ook niet de aandrang onderdrukken om onder werktijd te gaan zitten lezen, maar gelukkig ben ik nog nooit betrapt. Ik doe het meestal op de wc. Ik zou eigenlijk beter in een videotheek gaan werken, als die branche tegenwoordig niet van die moeilijke tijden doormaakte. De bieb maakt ook wel moeilijke tijden door, maar wij krijgen tenminste nog subsidie van de overheid. Eigenlijk vind ik het flauw dat ik niet onder werktijd mag gaan zitten lezen. Wie appelen vaart, die appelen eet. Boeken zijn om te lezen, en niet om stof te happen in een kast...' Ze keek naar de computer waar Tom nog steeds achter zat, en vroeg: 'Waar was je naar op zoek?'
'Vreemde gebeurtenissen, een boek van George Mapperton.'
'Ach ja, die ken ik. Met al die vreemde gebeurtenissen erin. Die staat bij de nieuwe aanwinsten. Zal ik met je meelopen?'
'Dat is goed,' zei Tom. Samen liepen ze naar de afdeling nieuwe aanwinsten. Ruela haalde een bordeauxrood boek uit een boekenkast, gaf deze aan Tom, en zei: 'Veel plezier ermee.'
'Dank je,' zei Tom. Terwijl Ruela wegliep, begon hij in het boek te bladeren. Ergens in het midden begon hij te lezen. Het hoofdstuk ging over Woody Butterson, een Amerikaan die een eigen wijnhandel was begonnen in de Apalachen. De meeste wijn importeerde hij uit Frankrijk, maar enkele flessen produceerde hij zelf. In รฉรฉn van die flessen vond hij op zekere dag een zilveren horloge. Het was een raadsel hoe dat daarin terechtgekomen was, want de hals van de fles was smaller dan het horloge. Woody hield het erop dat het een grap was van รฉรฉn van zijn werknemers, want het horloge liep tien minuten vรณรณr. Tom keek als in een reflex op zijn eigen horloge: tijd om te gaan rusten. Hij zette het boek weer terug in de kast, en dacht: ik beslis later wel of ik naar de leesclub ga. Het heeft geen haast. Vooralsnog neig ik ernaar om niet te gaan. Maar dat zie ik tegen die tijd wel weer. Hij verliet de bibliotheek en liep terug naar huis. Daar ging hij op bed liggen, en sliep hij anderhalf uur. De rest van de dag deed hij niet veel.
(c) Copyright Tom Betoek 2014-heden. All rights reserved.
Iedere overeenkomst met bestaande personen, instanties of producten berust op toeval.
No comments:
Post a Comment