Tuesday, January 26, 2021

'De praatjesmaker' (roman), deel 33

Hieronder deel 33 van de humoristische roman De praatjesmaker. Dit is het slot van hoofdstuk 10. Lees eerst deel 1 t/m 32, als je dat nog niet gedaan hebt. Veel plezier! Laat me weten wat je ervan vindt!




Bert legde zijn woord op het speelbord: “strozak”, gebruikmakend van de k van “geluk”.

'Is dat een bestaand woord?' vroeg Mamzuka, die waarschijnlijk haar voorsprong in gevaar zag komen.

'Natuurlijk,' zei Bert. 'Zoek maar op.'

Mamzuka zocht het woord op in Berts woordenboek, en inderdaad, het bleek te bestaan. 'Hoeveel punten is dat...?' vroeg ze.

Bert telde de score. 'Achtentwintig punten,' zei hij fronsend, wellicht teleurgesteld omdat hij daarmee Mamzuka's score niet overtrof.

'Waarom heb je voor dat woord gekozen?' vroeg Treesje.

Bert haalde zijn schouders op. 'Zomaar...'

'Hadden jullie op de boerderij soms strozakken?' vroeg Mamzuka.

Bert dacht na. 'Volgens mij niet...'

'Ik zou niet graag op een strozak liggen,' zei Treesje.

Mamzuka keek haar aan, en vroeg: 'Waar dan wel op?'

'Op een waterbed. Maar daar heb ik geen geld voor.'

'Wees maar blij dat je geen waterbed hebt,' zei Mamzuka. 'Een kennis van mij heeft een keer een lek gehad in haar waterbed. Haar hele slaapkamer stond blank. En haar postzegelcollectie, die ze onder haar bed bewaarde, was ook verzopen.'

'Hoe oud was die kennis?' vroeg Bert.

Mamzuka dacht na. 'Vierendertig.'

'En die verzamelde nog postzegels?' vroeg Bert ongelovig.

Treesje keek hem aan, en vroeg 'Waarom niet? Is daar wat mis mee?'

'Dat je in je jeugd postzegels verzamelt, is nog tot daar aan toe, maar daarna kun je er maar beter mee stoppen,' zei Bert, en nam een slok van zijn bier.

'Ze is er ook mee gestopt,' zei Mamzuka. 'Daarom bewaarde ze haar collectie ook onder haar bed, omdat ze er toch nooit meer naar keek.'

'Zaten er zeldzame postzegels bij?' vroeg Treesje.

'Dat moet je aan haar vragen,' zei Mamzuka. 'Maar ik meen van niet. Ze is nooit een verwoed verzamelaar geweest. Ze ging niet alle postzegelbeurzen af, of iets in die trant...'

Bert trok een wenkbrauw omhoog, en vroeg: 'Hoe kwam ze dan aan postzegels?'

'Van haar penvriendinnen. Ze had over de hele wereld penvriendinnen, die haar regelmatig een brief stuurden. De postzegels weekte ze van de enveloppen af. Maar ze kreeg steeds minder brieven, dus is ze daar maar mee gestopt...'

'Waarom kreeg ze dan steeds minder brieven?' wilde Treesje weten.

Bert snoof minachtend, en zei: 'Waarschijnlijk omdat ze vreemde hobby's had...'

Mamzuka schudde haar hoofd. 'Omdat ze op een gegeven moment per e-mail gingen corresponderen.'

'Dat is inderdaad veel goedkoper,' zei Treesje.

'Maar minder leuk,' zei Mamzuka. 'De meeste contacten zijn inmiddels verwaterd.'

'Jammer,' zei Treesje. 'Toch zou ik wel graag een waterbed hebben. Het ligt nu eenmaal erg lekker.'

Mamzuka keek naar Tom, en vroeg: 'Heb jij een waterbed, Tom?'

Tom schudde zijn hoofd.

'Wat dan wel?' vroeg Bert. 'Strozakken?' Hij grijnsde.

Tom schudde zijn hoofd. 'Gewoon. Een matras. Zoals de meeste mensen...'

'En, bevalt dat?' vroeg Bert.

Tom knikte.

'Lig je er veel op?' vroeg Mamzuka.

'De laatste tijd wel, ja,' zei Tom.

Treesje fronste haar voorhoofd, en vroeg: 'Hoe komt dat? Ben je ziek?'

'Zoiets, ja,' zei Tom. Hij had weinig zin om te vertellen waar hij last van had. Mogelijk zou dat de sfeer teveel verpesten. Dus zweeg hij maar.

Treesje keek hem aan, en vroeg: 'Wat scheelt er dan aan?'

Tom dacht na. Zou hij vertellen wat hem dwarszat? Misschien was dat toch beter. Dus zei hij: 'Mijn huisarts zegt dat ik overspannen ben...'

'Overspannen?' vroeg Treesje. 'Is het beroep van praatjesmaker dan zo zwaar?'

'Wel als je het eigenlijk niet leuk vindt,' zei Mamzuka.

Treesje keek naar Tom, en vroeg: 'Vind je het dan niet leuk om praatjes te maken?'

'Niet leuk is een groot woord,' zei Tom aarzelend.

'Maar...?' vroeg Treesje.

'Teveel is teveel...' Hij keek de anderen aan, en zei: 'Laten we het maar ergens anders over hebben...'

Treesje keek bezorgd, en zei: 'Heb je liever dat we stoppen met spelen?'

'Nee. Laten we vooral dóórgaan. Ik wil nu eindelijk wel eens een woord neerleggen...'

Treesje keek naar de anderen, vervolgens weer naar Tom, en zei: 'Weet je het zeker? Je ziet erg bleek. Voel je je wel goed?'

'Misschien is het toch beter als we stoppen,' zei Bert. 'Ik ben zelf ook een tijdje overspannen geweest, vanwege mijn werk als bouwvakker. Als je overspannen bent, kun je maar beter niets forceren...'

'Dat is waar,' zei Mamzuka. 'Straks breekt het lijntje nog.'

'Goed dan,' zei Tom. 'Dan gaan we volgende keer wel verder...'

'Prima,' zei Bert.

Tom stond op, en zei: 'Ik ga maar weer eens. Een fijne avond nog...'

'Insgelijks,' zei Bert. 'Doe rustig aan. En als je hulp nodig hebt, weet je ons te vinden. Of weet je wat? Ik bel binnenkort zelf wel.'

'Is goed,' zei Tom. Hij deed zijn jas aan, zijn rugzak op zijn rug, en liep in looppas terug naar huis, waar hij vrijwel meteen zijn bed in dook.



Klik hier voor deel 34!




(c) Copyright Tom Betoek 2014-heden. All rights reserved.

Iedere overeenkomst met bestaande personen, instanties of producten berust op toeval.

Tuesday, January 19, 2021

'De praatjesmaker' (roman), deel 32

Hieronder deel 32 van de humoristische roman De praatjesmaker. Dit is het vervolg van hoofdstuk 10. Lees eerst deel 1 t/m 31, als je dat nog niet gedaan hebt. Veel plezier! Laat me weten wat je ervan vindt!




Na enig nadenken legde Treesje het woord “les” neer, gebruikmakend van de l van “geluk”. Het leverde haar zes punten op. 'Met zulke woorden win je het spel niet,' mopperde Bert.

'Jammer dan,' zei Treesje. 'Ik wilde graag dit woord neerleggen, omdat ik nu eenmaal vaak les geef, als leerkracht op een basisschool. Wist je dat al, Tom?' Ze keek hem aan.

Tom schudde zijn hoofd.

'Het is erg leuk om te doen,' ging Treesje door.

'Wat ik toch eens wilde vragen...,' zei Bert. 'Word je niet moe van al die kinderen om je heen?'

'Vaak wel. Maar aan het einde van de dag zie ik die kinderen met veel plezier weer naar huis gaan, en dan weet ik weer waar ik het voor doe. Anderen blij maken is het leukste wat een mens kan doen. Vind je ook niet, Tom?'

'Dat hangt ervan af,' zei Tom. 'Je kunt iemand die manisch is maar beter niet nog blijer maken. De stoppen zouden wel eens kunnen doorslaan...'

'Dat is waar,' zei Bert. 'Een kennis van mij was een tijd lang manisch. Hij kocht alles wat los en vast zat. Hierdoor was hij wel gemotiveerd om op zijn werk hogerop te komen, maar toch: manisch kun je maar beter niet zijn...'

Mamzuka keek naar Treesje, en vroeg: 'Heb je wel eens manische kinderen in de klas, Treesje?'

'Jazeker. Ricardo. Iedere keer als we het Wilhelmus zingen begint hij om zich heen te trappen...'

'Waarom zingen jullie in vredesnaam het Wilhelmus?' vroeg Bert.

'Om de kinderen wat cultuur bij te brengen. Ik vind dat je als rechtgeaard Nederlander in ieder geval het Wilhelmus hoort te kennen. Op z'n minst het eerste couplet...'

'Dat ben ik met je eens,' zei Mamzuka. 'Het eerste couplet is veruit het mooiste.'

'Het zesde is anders ook niet mis,' zei Treesje. 'De andere coupletten ken ik nog niet, maar daar komt binnenkort verandering in. Tenzij Ricardo zich blijft misdragen. Dan zal ik een ander liedje uitzoeken...' Ze nam snel een slok van haar witte wijn.

'Je moet goed weten waar je mee bezig bent als je zingt,' zei Mamzuka. 'Anders kan het weleens vals gaan klinken.'

'Of de kinderen nu vals zingen of niet, dat deert me niet,' zei Treesje. 'Dan zing ik zelf wel wat harder.'

'Kun je goed zingen?' vroeg Bert.

'Ikzelf vind van wel. Als kind heb ik een tijdje op zangles gezeten...'

'Is dat zo?' zei Bert. Hij keek haar ondeugend aan, en zei: 'Zing eens wat...'

Treesje begon te blozen en keek de anderen aan. 'Ik weet niet of ik dat wel durf...'

'Kom op,' zei Bert. 'Als je het voor de klas kan, kan je het hier ook.'

'We beloven dat we niet zullen lachen,' zei Mamzuka.

'Goed dan,' zei Treesje, en haalde diep adem. Vervolgens zong ze met een fluwelen sopraanstem: 'Do re mi fa so la ti do...' Nadat ze klaar was keek ze de anderen verwachtingsvol aan.

'Prachtig!' zei Bert.

'Inderdaad,' zei Mamzuka. 'Je kunt zelf ook wel zangles gaan geven, als ik dat zo hoor.'

Treesje bloosde, en zei: 'Dat weet ik niet, hoor. Zo goed ben ik nu ook weer niet...'

'Ik vind van wel,' zei Mamzuka. Ze keek ondeugend naar Tom, en vroeg: 'Wat denk jij, Tom? Zou jij zangles bij haar nemen?'

Tom keek naar Treesje, vervolgens naar Mamzuka, en zei: 'Zoals je al zei, Mamzuka: je moet goed weten waar je mee bezig bent als je zingt...'

'Oh, dat weet Treesje vast wel. Nietwaar, Treesje?'

Treesje knikte verlegen, leek zich te herstellen, keek naar Bert, en zei: 'Jij bent aan de beurt, Bert.'

'Zo zo, mevrouw heeft opeens haast. Rustig maar, ik heb mijn woord al klaarliggen...'



Klik hier voor deel 33!




(c) Copyright Tom Betoek 2014-heden. All rights reserved.

Iedere overeenkomst met bestaande personen, instanties of producten berust op toeval.

Monday, January 11, 2021

'De praatjesmaker' (roman), deel 31

Hieronder deel 31 van de humoristische roman De praatjesmaker. Dit is het begin van hoofdstuk 10. Lees eerst deel 1 t/m 30, als je dat nog niet gedaan hebt. Veel plezier! Laat me weten wat je ervan vindt!




10

 
De volgende dag, een woensdag inmiddels, stond Tom om elf uur op. Na de gebruikelijke ochtendhandelingen, waaronder het innemen van de Nositol, dacht hij bij zichzelf: hoe deze dag door te komen? Vanavond was er weer een Squebble-avond bij Bert Heilbot thuis, maar zover was het nog niet. Eerst maar eens koffie zetten, dacht hij. Hij maakte een kop oploskoffie klaar, en dronk deze op. Vervolgens ging hij in zijn fauteuil zitten. Hij keek naar de bomen die in de buurt van zijn flat stonden. Vogels vlogen heen en weer. Zij hoeven zich geen zorgen te maken, dacht hij bij zichzelf, God beschermt hen. Hij keek naar zijn salontafel. Normaal gesproken lag daar het boek waarin hij op dat moment bezig was. De plek was nu leeg, aangezien hij Johnny Beenhopper had uitgelezen. Hij had spijt dat hij gisteren Vreemde gebeurtenissen niet had meegenomen uit de bibliotheek, want nu zat hij zonder leesvoer. Hij schudde vertwijfeld zijn hoofd en zette de tv aan. Hij zapte een paar keer langs alle kanalen, maar zette toen de tv weer uit. Wat nu gezongen? Hij kon natuurlijk een wandeling gaan maken, maar wat als hij weer iemand van zijn werk zou tegenkomen? Daar had hij nu echt geen zin in. Hij bleef zitten, en staarde de rest van de dag een beetje voor zich uit.


***

Die avond, bij Bert Heilbot thuis, had Tom er een weinig enerverende dag op zitten. Maar deze avond zou wellicht een hoop goedmaken. Ze zaten aan Berts eettafel, Mamzuka linksvoor, Treesje linksachter, Bert rechtsachter en Tom rechtsvoor. Nadat Bert voor iedereen drinken had ingeschonken, kon het squebbelen beginnen. Mamzuka zat het dichtste bij de a en mocht beginnen. Ze dacht na en legde het woord “geluk” neer, met de k op een tweemaal-letterwaarde-vakje. Bert noteerde de score: vierendertig punten. 'Niet slecht,' zei hij.

'Jullie vragen je misschien af waarom ik voor dit woord gekozen heb?' vroeg Mamzuka, de anderen aankijkend.

'Dat klopt,' zei Treesje.

'Welnu,' zei Mamzuka, 'dat is waar het mij gisteravond, tijdens het bridgetoernooi, aan ontbroken heeft: geluk.'

'Dus je hebt het toernooi niet gewonnen?' vroeg Treesje.

Mamzuka schudde haar hoofd. 'We lagen er al na de eerste ronde uit. Kun je het geloven? Na de eerste ronde al. Meestal halen Violetta en ik de tweede of derde ronde wel. Maar gisteravond dus niet.' Ze zuchtte.

'Volgende keer beter,' zei Bert.

'Ik weet niet of er wel een volgende keer komt,' zei Mamzuka. 'Violetta heeft er geen zin meer in. Ze wil op zoek gaan naar haar man, die volgens de laatste berichten is gezien op een cruiseschip dat vanaf de Verenigde Staten naar de Caraïben voer.'

'Tjonge jonge, die neemt het er maar van,' zei Bert. 'Nochtans zou ik niet graag op een cruiseschip vertoeven. Tenzij ik een kamer dichtbij de bar heb...'

'Ik wil best een cruise maken,' zei Treesje, 'maar niet naar de Caraïben. Ze doen daar naar het schijnt aan voodoo, en ik wil niet de controle over mijn eigen lichaam verliezen. Dat is me al eens overkomen, tijdens een dansfeest in De Voetzoeker. Ben je daar al eens geweest, Tom?'

Tom schudde zijn hoofd. Hij bezocht zelden disco's.

'Wees daar maar niet rouwig om. Het geluid is er van een abominabele kwaliteit, en de lichteffecten zijn een lachertje. Een vriendin van mij heeft er ooit een epileptische aanval gekregen. Sindsdien blijft ze met onweer altijd binnen.'

'Geef haar eens ongelijk,' zei Bert. 'Met onweer moet je uitkijken. Ik ben een keer mijn was gaan sorteren tijdens onweer, en daarbij een sok verloren. Nooit meer teruggevonden, waar ik ook zocht.'

'Toch vind ik het jammer dat Violetta ermee wil stoppen,' zei Mamzuka. 'We waren een goed team. Al was ze niet bepaald spraakzaam. En gisteravond zag ze ook erg bleek. Alsof ze net een fles bleekmiddel had leeggedronken. Het zou nog kunnen ook. Ze mist haar man Laszlo heel erg...'

'Als ze dat echt gedaan had, had ze het waarschijnlijk niet kunnen navertellen,' zei Bert.

'Daar zou je nog van opkijken,' zei Mamzuka. 'Violetta is een harde tante...'

'Ik zou niet kunnen leven met een man die bij het minste of geringste wegloopt,' zei Treesje. 'Het leven is te kort om aan zulke mensen te verspillen. Wat doet hij eigenlijk voor de kost?'

'Hij gokt,' antwoordde Mamzuka.

'Als ik het niet dacht,' zei Treesje. 'Dat zul je altijd zien, zo'n man verdient de kost met gokken...' Ze nam een slok van haar witte wijn.

'Dus daarom is hij die cruise gaan maken,' zei Bert. 'Op cruiseschepen wordt veel gegokt.'

'Hij schijnt er vrij goed in te zijn,' zei Mamzuka. 'Anders had hij ook niet die cruise kunnen maken.'

'Tenzij hij zich in de schulden steekt...,' zei Bert.

'Dat is waar,' zei Mamzuka. Ze zuchtte, en zei: 'In het buitenland doe je soms vreemde dingen...'

'Ben jij al vaak naar het buitenland geweest?' vroeg Treesje aan Tom.

'Genoeg om het voorlopig even wat rustiger aan te doen,' antwoordde Tom.

'Ik zou wel iedere dag naar het buitenland willen,' zei Treesje, en leek er bij weg te dromen.

Bert snoof minachtend. 'Waarom ga je er dan niet wonen?'

'Dat zou niets oplossen. In welk land ik ook woon, er is altijd wel een buitenland dat me blijft trekken. Daarom blijf ik maar gewoon in Nederland wonen. We hebben het hier trouwens ook niet slecht...'

'Dat is waar,' zei Bert, en nam een slok van zijn bier. Hij keek Treesje aan, en zei: 'Jouw beurt.'

'Oh,' zei Treesje haastig, en keek naar haar letterbordje.



Klik hier voor deel 32!




(c) Copyright Tom Betoek 2014-heden. All rights reserved.

Iedere overeenkomst met bestaande personen, instanties of producten berust op toeval.

Tuesday, January 5, 2021

'De praatjesmaker' (roman), deel 30

Hieronder deel 30 van de humoristische roman De praatjesmaker. Dit is het slot van hoofdstuk 9. Lees eerst deel 1 t/m 29, als je dat nog niet gedaan hebt. Veel plezier! Laat me weten wat je ervan vindt!




Tom liep de bibliotheek binnen en zocht op één van de daarvoor bestemde computers uit of Vreemde gebeurtenissen uitleenbaar was, en zo ja, waar het boek zich dan moest bevinden. Hij wilde net opstaan om desbetreffende boekenkast te gaan opzoeken toen een jongedame hem vroeg: 'Kunt u het vinden, meneer?'

Tom draaide zich om en zei: 'Ik hoop het.'

De vrouw kneep haar ogen toe, en zei: 'Ken ik jou niet ergens van?'

'Misschien,' zei Tom. 'Ik ben Tom Formosa, praatjesmaker.'

'Ach ja. Dat is lang geleden. Hoe gaat het nu? Zit je nog steeds in de praatjesmakerij?'

'Jazeker,' zei Tom. Volgens haar naamkaartje heette ze Ruela. Een aparte naam. Hij kon zich haar voorgeschiedenis niet herinneren. 'En hoe gaat het met jou?' vroeg hij.

'Goed,' zei Ruela. 'Althans, naar omstandigheden. Ik ben herstellende...'

'Waarvan?' vroeg Tom.

'Van een grote teleurstelling. Ik had je toch verteld dat ik lid was geworden van een sekte?'

'Misschien...'

'Ja, van de Wittebroodsadventisten. Die eten alleen maar wit brood.'

'Waarom?'

'Omdat ze dat lekker vinden. Zelf mocht ik ook alleen maar wit brood eten, maar je raadt het al, dat ging natuurlijk mis. Ik heb twee weken in het ziekenhuis gelegen met constipatie. Daarom ben ik er maar uitgestapt. Ze hadden ook andere vreemde rituelen. Zo gingen we veel op reis, naar de meest exotische oorden. En ik mocht alleen maar witte kleren aan. Ja, het was een bizarre sekte.'

'Waarom ben je er dan lid van geworden?' vroeg Tom.

'Als je lid werd, kreeg je een auto cadeau. En ik zat heel erg verlegen om een auto, omdat mijn tante Teun verhuisd is naar Groningen. Ze kent daar bijna niemand, dus leek het me wel een goed idee om haar regelmatig op te zoeken. Ze kan heel goed praten, want ze is kapster geweest. Ik kan urenlang met haar over het weer praten, maar ook over krultangen, recepten, ga zo maar door. Maar we waren met de sekte zo vaak op reis dat het er maar weinig van gekomen is. Toen ik met de sekte stopte, moest ik de auto ook weer inleveren, helaas.'

'Dus ze lieten je zomaar gaan?' vroeg Tom.

'Ja. Met pijn in het hart, zeiden ze, maar ik moest van hen doen wat me het beste leek. Ik kreeg van hen een wit brood mee. Dat heb ik aan de eendjes gevoerd. Eet jij graag wit brood?'

Tom schudde zijn hoofd. 'Ik eet vooral mueslibrood.'

'Ach ja, mueslibrood. Dat kan ik ook wel eens proberen, in plaats van dat eeuwige maanzaadbrood. Ik moet toch al niet veel weten van maanzaad. Het gaat altijd tussen mijn tanden zitten. Ik krijg er ook een droge mond van.'

'Die kun je beter niet krijgen,' zei Tom.

'Ja. Daarom ga ik ook maar overstappen op mueslibrood. Waar koop je dat?'

'Bij de Kiko.'

'Dan ga ik daar eens kijken, zodra ik tijd heb. We hebben het hier tegenwoordig erg druk, omdat er medewerkers ontslagen zijn. Die zijn betrapt terwijl ze in boeken zaten te lezen onder werktijd. Ik kan soms ook niet de aandrang onderdrukken om onder werktijd te gaan zitten lezen, maar gelukkig ben ik nog nooit betrapt. Ik doe het meestal op de wc. Ik zou eigenlijk beter in een videotheek gaan werken, als die branche tegenwoordig niet van die moeilijke tijden doormaakte. De bieb maakt ook wel moeilijke tijden door, maar wij krijgen tenminste nog subsidie van de overheid. Eigenlijk vind ik het flauw dat ik niet onder werktijd mag gaan zitten lezen. Wie appelen vaart, die appelen eet. Boeken zijn om te lezen, en niet om stof te happen in een kast...' Ze keek naar de computer waar Tom nog steeds achter zat, en vroeg: 'Waar was je naar op zoek?'

'Vreemde gebeurtenissen, een boek van George Mapperton.'

'Ach ja, die ken ik. Met al die vreemde gebeurtenissen erin. Die staat bij de nieuwe aanwinsten. Zal ik met je meelopen?'

'Dat is goed,' zei Tom. Samen liepen ze naar de afdeling nieuwe aanwinsten. Ruela haalde een bordeauxrood boek uit een boekenkast, gaf deze aan Tom, en zei: 'Veel plezier ermee.'

'Dank je,' zei Tom. Terwijl Ruela wegliep, begon hij in het boek te bladeren. Ergens in het midden begon hij te lezen. Het hoofdstuk ging over Woody Butterson, een Amerikaan die een eigen wijnhandel was begonnen in de Apalachen. De meeste wijn importeerde hij uit Frankrijk, maar enkele flessen produceerde hij zelf. In één van die flessen vond hij op zekere dag een zilveren horloge. Het was een raadsel hoe dat daarin terechtgekomen was, want de hals van de fles was smaller dan het horloge. Woody hield het erop dat het een grap was van één van zijn werknemers, want het horloge liep tien minuten vóór. Tom keek als in een reflex op zijn eigen horloge: tijd om te gaan rusten. Hij zette het boek weer terug in de kast, en dacht: ik beslis later wel of ik naar de leesclub ga. Het heeft geen haast. Vooralsnog neig ik ernaar om niet te gaan. Maar dat zie ik tegen die tijd wel weer. Hij verliet de bibliotheek en liep terug naar huis. Daar ging hij op bed liggen, en sliep hij anderhalf uur. De rest van de dag deed hij niet veel.



Klik hier voor deel 31!




(c) Copyright Tom Betoek 2014-heden. All rights reserved.

Iedere overeenkomst met bestaande personen, instanties of producten berust op toeval.