Hieronder hoofdstuk 7c van de humoristische roman 'De Kleplijn'. Dit is het vervolg van hoofdstuk 7. Lees eerst hoofdstuk 1a t/m 7b, als je dat nog niet gedaan hebt. Veel plezier! Laat me weten wat je ervan vindt!
7c
Kees keek op van de krant die hij inmiddels was gaan lezen, en zei: 'Was dat goeie ouwe Riet?'
Leo knikte. 'Je moet de groeten van haar hebben...'
'Ach zo. Doe haar maar de groeten terug, als je haar ooit weer spreekt. Wat had ze te melden?'
'Van alles en nog wat,' zei Leo, en nam een slok van zijn koffie.
'Heeft ze nog iets over Geesje gezegd?'
Leo knikte.
Kees keek om zich heen, boog licht voorover, en zei: 'Ik heb gehoord dat ze gaan samenwonen...'
'Wie? Riet en Geesje?'
Kees knikte. 'Om telefoon- en reiskosten te besparen. Maar weet je wat ik denk? Dat ze niet zonder elkaar kunnen. Ze zijn als het ware met elkaar vergroeid, als een Siamese tweeling. Het is erg om te zeggen, maar het is niet anders. Het verbaast me dat ze er niet eerder aan gedacht hebben...'
'Waar wonen ze nu dan?'
'Elk in een eigen flatje. Maar als ze de kosten gaan delen, kunnen ze misschien wel in een eengezinswoning gaan wonen...'
'Toe maar...'
'Er is alleen รฉรฉn probleem: als ze samenwonen zullen ze misschien minder vaak naar hier gaan bellen. Dan kunnen we de tent wel opdoeken...'
'Welnee,' zei Leo. 'Er zijn ook nog andere bellers...'
'Ja, maar voor hoelang? Misschien gaan die ook wel samenwonen, en wat dan?'
Leo fronste zijn voorhoofd. 'Zo'n vaart zal het vast niet lopen. Mijn ouders wonen ook samen, en die bellen ook regelmatig.'
'Dat is waar,' zei Kees. Hij nam Leo op met sluwe ogen, en zei: 'Wat vind je daar eigenlijk van?'
Leo haalde zijn schouders op. 'Wat moet ik ervan vinden? Ze hebben alle recht om te bellen...'
'Ja,' zei Kees, 'maar ik kan me voorstellen dat je er niet blij mee bent. Ik zou er in ieder geval niet blij mee zijn als mijn ouders zich op mijn werkterrein zouden begeven...'
'Leven ze allebei nog?'
Kees schudde zijn hoofd. 'Ze zijn omgekomen tijdens een ezelsritje in Venezuela. De ezels waren op hol geslagen, en hebben ze zomaar in de vallei geworpen, zonder enige vorm van waarschuwing...' Kees staarde somber voor zich uit, en zei: 'Ik mis ze nog iedere dag. Maar als ze me opeens zouden opbellen op mijn werk, zou ik toch wel vreemd opkijken...'
'Nogal wiedes,' zei Leo, 'ze zijn immers dood. Mijn ouders leven nog...'
'Ja, maar toch… Als ik jou was zou ik ze een beetje binnen de perken proberen te houden...'
'Heb je ze weleens gesproken?'
Kees knikte.
'Dan weet je dat het vrij onschuldige mensen zijn...'
'Juist daarom. Onschuldige mensen zijn vaak het gevaarlijkst. In hun onschuld kramen ze vaak de vreemdste dingen uit. Ook over jou...'
'Geldt dat niet voor zoveel mensen?'
Kees schudde zijn hoofd. 'Ik kraam geen vreemde dingen uit. Zeker niet over jou...'
Leo vond dat eerste maar moeilijk te geloven, en zei: 'Laten we er maar over ophouden...' Desondanks moest hij toegeven dat hij niet blij was met de inmenging van zijn ouders bij de Kleplijn. Maar ja, voorlopig was het niet anders. Als hij het ze zou verbieden, zou hij vaker bij ze op bezoek moeten, en dat kon hij er – in ieder geval op dit moment – echt niet bij hebben.
Kees ging verder met het lezen van zijn krant, bedacht zich, keek Leo aan, en zei: 'Wil jij ook een krant lezen?'
Leo schudde zijn hoofd. 'Ik ga op internet op zoek naar nieuw leesvoer...'
'Prima,' zei Kees, en ging verder met lezen.
Leo begon te surfen, maar merkte algauw dat het waarschijnlijk nรณg moeilijker zou gaan worden om iets van zijn gading te vinden. Was hij misschien te kritisch wat romans betrof? Of keek hij bij de verkeerde aanbieders?
(c) Copyright Tom Betoek 2015-heden. All rights reserved.
Iedere overeenkomst met bestaande personen, instanties of producten berust op toeval.
No comments:
Post a Comment