Tuesday, December 22, 2015

'Gesprekken met Jan en alleman', deel 10

Hieronder deel 10 van 'Gesprekken met Jan en alleman'. Veel leesplezier, en fijne feestdagen!


Toen Ivo de krant uit had keek hij op zijn horloge: twaalf uur. Zijn maag rammelde. Tijd voor een patatje. Hij deponeerde de krant waar hij oorspronkelijk gelegen had, verliet de bibliotheek, en begaf zich naar de snackbar die aan hetzelfde plein gelegen was. Er waren twee klanten voor hem. Toen die weg waren plaatste hij zijn bestelling: een grote friet met mayonaise en een kroket. De snackbarmedewerker deed de bestelde waren in het vet. Ivo ging op een kruk zitten en wachtte. De klant na hem, een vrouw van in de veertig met rood krulletjeshaar en sproeten op haar wangen, plaatste eveneens haar bestelling, en bleef naast Ivo staan wachten. Ze bekeek hem, en vroeg: “Houdt u ook zo van patat?”
“Zeker,” zei Ivo.
“Patat is mijn favoriete gerecht. Ik zou het wel iedere dag kunnen eten, als het niet zo slecht voor je was. Veel dingen die lekker zijn, zijn slecht voor je. Daar zouden ze eigenlijk iets aan moeten doen.”
“Nou en of,” zei Ivo.
“Ik zal me even voorstellen,” zei de vrouw, en stak haar hand uit. “Katinka Vollebos,” zei ze.
Ivo schudde de hand, en zei: “Ivo Penner.”
“Vindt u het hier ook zo warm?” vroeg Katinka.
“Het gaat,” zei Ivo.
“Het zal wel komen omdat ze hier frituren. Ik zou zelf ook wel willen frituren, met een frituurpan. Maar het mag niet van mijn man. Die zegt dat ik al dik genoeg ben. Maar ik ben helemaal niet dik. Vindt u mij dik?”
Ivo bekeek haar van top tot teen. Ze was niet bepaald mager, maar ze was ook niet dik. “U heeft een normaal postuur,” zei Ivo.
“Ik ben blij dat u dat zegt,” zei Katinka. “Mijn man kijkt gewoon niet goed uit zijn ogen. Hij zou eigenlijk een bril moeten, maar hij wil niet. Contactlenzen ook niet. Hij zegt dat die niet passen bij zijn image. Maar niemand hoeft toch te weten dat hij contactlenzen draagt? Wat een vreemde man. Maar dat is nog niet alles. Hij huilt ook veel. Terwijl ik van nature juist heel vrolijk ben. Ik zie altijd overal het positieve van in, en hij het negatieve. We vullen elkaar in dat opzicht aan. Ik moet vaak lachen als hij huilt. Hij huilt zo grappig.”
“Dat is waarschijnlijk ook de reden dat u voor hem viel,” zei Ivo.
“Onder andere. Hij kon ook erg goed dansen. En hij rook lekker. Naar Old Spice. Dat is mijn favoriete mannengeur. Ik draag het zelf ook. Vooral als ik werk. Ik werk in een autozaak. Daar is het echt een mannenwereld. Om niet op te vallen draag ik Old Spice. Mijn man heeft liever niet dat ik dat doe, omdat zijn flesje dan zo snel leeg is. Maar dan koop ik toch gewoon een nieuwe? Is dat nu zo'n probleem? Hij natuurlijk weer huilen, en ik lachen. Zo klungelen we maar wat aan. Ik dacht eigenlijk dat ik nooit zou trouwen, totdat ik mijn man tegen het lijf liep. We zaten allebei bij de marine. Ik als psycholoog, hij als kapitein. Hij kwam bij mij in therapie, omdat hij weinig respect afdwong bij zijn manschappen. Van het een kwam het ander. Hij vroeg mij mee uit. Omdat we op een marineschip zaten hadden we weinig uitgaansmogelijkheden. We zijn dus maar naar het dek gewandeld. Daar vertelde hij me hoe de wereld in elkaar zat. Ik zal het nooit vergeten. Volgens hem was de mens in wezen slecht. Daarom was hij ook zo ongelukkig. Ik heb dat idee er bij hem proberen uit te praten. En met succes.”
“Mooi zo,” zei Ivo. De snackbarmedewerker was inmiddels bezig Ivo's bestelling af te ronden.
“Ondanks alle maatregelen mijden de meeste vrouwen nog steeds de marine,” ging Katinka door. “Ik weet ook niet hoe het komt. Ik heb er een geweldige tijd gehad.”
De snackbarmedewerker keek Ivo aan en zei: “Meneer, één grote patat met mayonaise en een kroket.”
“Prima,” zei Ivo, en rekende af. Hij groette Katinka en verliet de snackbar.


(c) Copyright Tom Betoek 2013. All rights reserved.

Friday, December 11, 2015

'Gesprekken met Jan en alleman', deel 9

Hieronder deel 9 van 'Gesprekken met Jan en alleman'. Veel leesplezier!


Het duurde niet al te lang of Ivo bereikte de bibliotheek. Hij liep meteen door naar de krantenafdeling, waar hij de Volkskrant van die dag pakte. Hij liep naar een tafeltje met stoel, ging zitten en begon te lezen. Een man bekeek Ivo van een afstand. Hij trad naderbij, en vroeg: “Leest u die krant elke dag?”
Ivo schudde zijn hoofd. “Alleen als ik hier ben.”
“Gisteren stond er een merkwaardig artikel in. Over een aap die tot honderd kon tellen. Zijn baasjes hadden hem dat geleerd. Er stond ook iets in over een schip dat spoorloos verdwenen is. Ja, ik lees graag kranten. U ook?”
Ivo knikte.
“In de oertijd hadden ze geen kranten,” zei de man.
“Dat denk ik ook niet,” zei Ivo.
“Maar ze hadden toen al wel nieuws. Dat moet haast wel. Er is altijd al nieuws geweest. Maar het is niet altijd opgeschreven. Jammer eigenlijk. Ik had graag geweten wat er allemaal voor nieuws was in de oertijd. U ook?”
Ivo haalde zijn schouders op. “Niet echt. Er gebeurde niet zoveel in de oertijd. Het was allemaal van hetzelfde. 'Man slaat andere man met bot'. 'Mammoet gevangen'. 'Familie Grom vermist'. Dat soort dingen.”
“Precies, precies. Ik ken toevallig een familie Grom. Ze zijn niet vermist. Was het maar waar. Ze maken nogal veel herrie. Ik heb er al een paar keer iets van gezegd, maar ze lachen me gewoon uit.”
“Herrie is erg vervelend,” zei Ivo.
“Zeker weten. Weet je wat ik een mooi geluid vind? Het kabbelen van een beek. Daar kan ik uren naar luisteren. Jammer dat er hier in Zoetermeer geen beekjes zijn, voor zover ik weet. Als ik op vakantie ben in Zwitserland bezoek ik steevast een beekje. En dan maar luisteren. Ik word daar erg rustig van. Mijn vrouw ook. Zij gaat alleen nooit mee. Ze past altijd op de caravan als ik naar beekjes ga. Iemand moet het toch doen. En ik heb mijn rust meer nodig dan zij.”
“Kunnen jullie niet met de caravan bij een beekje gaan staan?”
Gert schudde zijn hoofd. “Liever niet. Ik luister liever niet te lang naar één en hetzelfde geluid. Toch kan ik me voorstellen dat u dat zegt. Een caravan is nu eenmaal gemaakt om mee rond te reizen. Maar onze caravan heeft twee lekke banden. Dat hebben onverlaten gedaan. Derhalve kunnen we hem niet meer vervoeren. Ik en mijn vrouw zijn veroordeeld tot één en dezelfde camping, jaar in, jaar uit. Maar we maken wel uitstapjes. De ene keer mijn vrouw, de andere keer ik. Er blijft altijd iemand achter om op de caravan te passen. Gaat u wel eens op vakantie?”
“Soms,” zei Ivo.
“Je moet niet te vaak op vakantie gaan. Dat is ecologisch onverantwoord. Hooguit één keer per jaar. Hoe vaak gaat u?”
“Ik ga gemiddeld één keer in de twee jaar,” zei Ivo. “Vaker vind ik niet nodig.”
Gert keek Ivo aan. “U heeft zeker het hele jaar al vakantie, of vergis ik mij?”
“Ik ben schrijver van beroep,” zei Ivo.
“Is het werkelijk? Wat schrijft u dan zoal?”
“Vooral romans. Maar ik heb er nog geen een gepubliceerd.”
“Ik ook niet.”
“Schrijft u ook?”
“Nee, maar mijn vrouw wel. Ze wil haar boeken per se onder mijn naam publiceren. Ik vind dat niet zo erg. Ze schrijft best leuke verhalen. Sprookjes. Over Timo de Vos, die kan praten. Hij zegt wel eens dingen die hij beter niet kan zeggen, en komt daardoor steeds in de problemen. Kinderen kunnen best wat van die boeken leren, denk ik. Volwassenen ook wel. Ik heb er bijvoorbeeld van geleerd dat ik beter moet letten op wat ik zeg. Vroeger zei ik alles wat maar in me opkwam. Tegenwoordig doe ik dat alleen bij bepaalde mensen. Mensen als u. Toen ik u binnen zag komen lopen, daarnet, dacht ik bij mezelf: daar kan ik wel even een praatje mee maken. Die struikelt niet over alles wat ik zeg. Klopt dat?”
“Ik ben over het algemeen een verdraagzaam persoon,” zei Ivo.
“Dat dacht ik al,” zei Gert. “Voorzichtigheid is echter geboden. Je moet als mens nu ook weer niet te verdraagzaam zijn. Moord en doodslag moeten we niet tolereren. Armoede ook niet. De barricaden moeten we op. Iets anders zit er voor een weldenkend mens niet op. Ik heb er een traktaat over geschreven. Wacht, misschien heb ik hem toevallig bij me...” Hij zocht in de zakken van zijn overjas, maar kon het traktaat niet vinden. “Helaas,” zei hij, “ik denk dat ik hem thuis heb laten liggen. Als u mij uw adres geeft kan ik hem naar u opsturen.”
“Dat zal niet nodig zijn,” zei Ivo.
“Weet u het zeker? Er staan stellingen in die een discussie helemaal kunnen openbreken. ”
“Nee dank je,” zei Ivo.
“Jammer,” zei de man. “U kunt me altijd bellen. Ik sta in het telefoonboek, onder de naam Gert Haatspaanders.”
“Ik zal het onthouden,” zei Ivo. De man droop af. Ivo las verder.


(c) Copyright Tom Betoek 2013. All rights reserved.

Monday, November 30, 2015

'Gesprekken met Jan en alleman', deel 8

Hieronder deel 8 van 'Gesprekken met Jan en alleman'. Dit is het begin van hoofdstuk 2. Lees ook deel 1 tot en met 7 (hoofdstuk 1). Veel leesplezier!


2

Ivo liep richting de bibliotheek. De zon scheen, maar er waaide een frisse oostenwind. Ivo deed zowat al zijn verplaatsingen lopend. Aan fietsen had hij een hekel, en een auto vond hij te duur. Ivo genoot immers een uitkering, en dat is geen vetpot. Ivo kreeg die uitkering omdat hij tijdens zijn studententijd een psychose had gekregen, en vervolgens een depressie. In de verte zag hij een verwilderd kijkende vrouw van in de veertig aan komen lopen. Toen ze hem naderde vroeg ze: “Meneer, heeft u mijn hondje gezien?”
“Nee,” zei Ivo. “Hoe ziet hij eruit?”
“Klein en zwart, met witte vlekken. En zulke schattige oogjes. Een buldog. Oh, wat mis ik hem. Hij is zomaar bij me weggelopen. Mijn man heeft de deur van het tuinhek open laten staan, en daar is hij door verdwenen. Het is vreselijk.”
“Honden zijn 's mens beste vriend, mevrouw,” zei Ivo.
“Zeg maar Belinda. Belinda Jagersmes. Oh, wat mis ik mijn hondje. Hij heet Toby. Toby de hond, zo noemen we hem. Hoe heet u?”
“Ivo Penner.”
“Dat is tenminste een normale naam. Bent u ook normaal?”
“Zo normaal als maar zijn kan.”
“Gelukkig maar. Er zijn al zoveel abnormale mensen in de wereld. Mijn gynaecoloog bijvoorbeeld. Die verzamelt Afrikaanse oorlogsmaskers. Hij heeft er zelfs een paar hangen in zijn praktijk. Iedere keer als ik bij hem op bezoek ben kijk ik ernaar, en word ik zo bang, zo bang. Maar ik durf er niets van te zeggen, want die oorlogsmaskers zijn zijn lust en zijn leven. Hij gaat iedere zomer naar Afrika om er zoveel mogelijk op te sporen en aan te schaffen. Gelukkig is Afrika geen duur continent. Bent u er wel eens geweest?”
“Nee, in het geheel niet. De natuur schijnt er erg mooi te zijn.”
“Dat klopt. Ik ben dol op de Afrikaanse natuur. Ik ben dan ook lid van het Wereld Natuur Fonds. Ik kijk ook vaak natuurdocumentaires op tv. Maar dat wist u zeker al.”
“Nee, dat wist ik niet. Hoe had ik dat kunnen weten?”
“Bent u dan niet helderziend?”
Ivo schudde zijn hoofd.
“Oh. Dat dacht ik even. Mijn zus is wel helderziend. Ze heeft voorspeld dat ik mijn huidige man zou ontmoeten. Ze heeft ook de economische crisis voorspeld. Maar niemand wilde luisteren. Zou het komen doordat ze haar haar groen verft?”
“Het zou kunnen. Groen is geen alledaagse kleur voor haar.”
“Zeker niet. Bij groen moet ik altijd denken aan appels. Ze zeggen altijd: snoep verstandig, eet een appel, maar niet als je een kunstgebit hebt, zoals ik. De mensen staan daar niet altijd bij stil. Ik eet graag zachte dingen. Op de kermis eet ik vaak een suikerspin. Voor suikerspinnen kun je me midden in de nacht wakker maken. Alhoewel... doe dat maar niet. Ik val de laatste tijd moeilijk in slaap. Ik ben blij als ik eens een keertje slaap. Het komt doordat mijn man snurkt. Vreselijk is dat. Mijn zus had al voorspeld dat mijn man zou snurken. Dat maakte het zoeken voor mij een stuk makkelijker. Ik vroeg gewoon aan iedere man die ik tegenkwam of hij snurkte. Had ik meteen een gespreksonderwerp. Op zekere dag kwam ik eindelijk een snurker tegen die mij wel aanstond. We zijn een paar keer uit geweest en al vrij snel getrouwd. Het huwelijk is een zegen voor iedereen die weet hoe hij een relatie moet onderhouden. Als je dat niet weet kan het een ramp zijn. Mijn zus, de helderziende, is getrouwd met een scheepskok. Ze ziet hem maar zelden, maar toch hebben ze een goed huwelijk. Als hij eens thuis is kookt hij een heerlijk gerecht, en dan is alles weer vergeven en vergeten. Mijn zus houdt nogal van eten.”
“Wie niet?”
“Oké, de meeste mensen houden van eten, maar haar is het echt aan te zien. Er moeten echt wat kilo's af bij haar. Ze voorspelt dat ze binnen nu en een jaar een slanke den zal zijn. Maar dan moet ze natuurlijk wel minder gaan eten. En dat doet ze niet. Welnee, ze eet steeds maar meer.” Belinda bekeek Ivo van top tot teen. “U ziet er slank uit. Hoe doet u dat?”
“Ik let op wat ik eet en wandel veel.”
“Dat zou zij ook eens moeten doen. Ik heb haar al een paar keer aangeboden om de hond voor mij uit te laten, maar ze wil niet. Ze zegt dat ik op die manier nooit leer om zelfstandig te worden. Wat een onzin! Ik ben allang zelfstandig. Ze denkt zeker dat haar helderziendheid haar bijzonder maakt, dat ze daarom bepaalde privileges heeft die anderen niet hebben. Ze denkt bijvoorbeeld dat ze me midden in de nacht kan opbellen om een praatje te maken. Ik heb haar gevraagd om eerst te voorspellen of ik slaap voordat ze me opbelt. Toch belt ze steeds als ik al slaap. Misschien is ze wel helemaal niet helderziend. Ik heb bijvoorbeeld ook gevraagd of ze kan bepalen waar Toby is. Maar iedere keer als ik ga kijken op de plaats die zij heeft aangegeven, is hij er niet. Zij zegt dat hij dan inmiddels al ergens anders is. Ja, zo lust ik er nog wel een paar. Er zijn veel bedriegers in de wereld, Ivo. Maar als je eigen zus er ook één blijkt te zijn, dan wordt het toch wel eventjes heel donker om je heen.” Ze keek op haar horloge, en vervolgens weer naar Ivo. “U heeft Toby dus echt niet gezien?”
“Zo waarlijk als wij hier staan te praten,” zei Ivo.
Belinda zuchtte. “Jammer. Mag ik u mijn kaartje geven, voor als u hem ziet?”
“Wat heeft dat voor zin?” vroeg Ivo. “Tegen de tijd dat u bij hem bent is hij alweer verdwenen.”
“Misschien wel, maar misschien ook niet.” Ze haalde een kaartje uit haar portemonnee en gaf hem aan Ivo. “U kunt me van negenen 's morgens tot elven 's avonds bellen. Liever niet 's nachts. Tenzij u Toby echt ziet.”
“Oké,” zei Ivo. “Succes met zoeken.”
“Dank u wel. U ook succes met wat u ook maar van plan bent.”
“Dank u,” zei Ivo, en liep verder.


(c) Copyright Tom Betoek 2013. All rights reserved.

Thursday, November 19, 2015

'Gesprekken met Jan en alleman', deel 7

Hieronder deel 7 van 'Gesprekken met Jan en alleman'. Dit is het slot van hoofdstuk 1. Veel leesplezier!


Prompt werd er weer gebeld. Ivo liep met zijn kopje koffie snel weer naar de eettafel en nam op met de woorden: “Ivo Penner hier.”
“Goedemorgen, u spreekt met Berend Staarnijps. Ik wil het met u eens hebben over doordrukstrips. Ik gebruik pillen tegen diarree, en die zitten in doordrukstrips. Maar ik krijg de pillen er niet goed uit, en als ik ze er al uit krijg schieten ze alle kanten op. Valt daar nu niets aan te doen?”
“Ja. U moet de doordrukstrips boven een schoteltje uitdrukken.”
“Oké, dat zal ik doen.”
“Anders nog iets?”
“Ja. De ijsberen worden met uitsterven bedreigt. Kunnen we daar niet iets aan doen? IJsberen zijn mijn lievelingsdieren.”
“Waarom?”
“Omdat ze van die mooie vachten hebben. En ze waggelen altijd zo grappig.”
“Bent u niet in de war met pinguïns?”
“Oei, dat zou best kunnen. Die verrekte pillen ook altijd. Er staat in de bijsluiter dat bij één op de duizend mensen verwarring kan optreden. Misschien ben ik wel net die ene pechvogel. Ik heb altijd al pech gehad. Zo ben ik als kind met de step tegen een ijscowagen gebotst. Mijn twee voortanden aan de bovenkant lagen er uit. Er was geen geld om daar iets aan te doen. Jarenlang heb ik slissend rondgelopen, tot er wel iets aan te doen was. Nu slis ik niet meer. Dat is allemaal jaren geleden, want ik ben inmiddels zesenvijftig. Een mooie leeftijd om opa te worden. Maar ik heb geen kinderen. Ook geen vrouw. Gelukkig heb ik steun aan mijn klaverjasvereniging. Daar ga ik iedere dinsdagavond heen. Heeft u een vrouw?”
“Nee.”
“Ongetwijfeld een groot gemis in uw leven?”
“Ach, je moet de krenten uit de pap halen. Genieten van het leven.”
“Dat doe ik zeker. Iedere dinsdagavond naar de klaverjasclub, en iedere donderdagavond naar café De Lange Lijs. Daar staat een leuk meisje achter de bar. Ik probeer haar al maandenlang het hof te maken, maar ze houdt de boot af. Terwijl ik niet eens meer slis. Ik praat nog wel eens met consumptie. Zij praat terwijl ze consumpties uitdeelt. Daarom vind ik dat we goed bij elkaar passen. Maar zij wil niet, lijkt het.”
“Hoe oud is ze?”
“Ergens in de twintig. Misschien vindt ze me te oud. Maar ik zou goed voor haar zorgen. Ik zou haar iedere zaterdag in bad doen, zalf op haar billetjes smeren, en haar beenharen epileren, want ze heeft ontzettend veel haargroei op plekken waar het niet hoort. Maar ze heeft een gezichtje uit duizenden. Iedere keer als ik haar zie moet ik huilen van ontroering. Misschien denkt ze dat ik labiel ben. Maar dat ben ik niet.”
“Weet u het zeker? Daarnet zei u nog dat uw pillen als bijwerking verwarring hebben.”
“Heb ik dat gezegd? Oei oei oei, als dat maar goed gaat. Weet u wat? Ze moet me maar nemen zoals ik ben. Voor haar tien anderen.”
Deze man begon nu toch wel heel erg op Ivo's zenuwen te werken. Mijn advertentie trekt blijkbaar bepaald volk aan, dacht hij bij zichzelf. “Anders nog iets?” vroeg hij.
“Ja. Ik ben bezig een opera te componeren. Zou u die opera te zijner tijd, als hij af is, willen zingen? U lijkt me daar wel een geschikt persoon voor.”
“Waarom denkt u dat?”
“U bent immers schrijver, en dus een artistiek persoon. U kunt vast wel meerdere stemmen zingen.”
“Dat denk ik niet, Berend.”
“U hoeft niet per se te zingen. Melodieus voordragen is ook goed.”
“Sorry, Berend, maar daar kan ik echt niet aan beginnen. Ik zing alleen als ik daar een goede reden voor heb.”
“Maar mijn opera wordt echt een juweel. Het gaat over een cowboy die op zijn paard naar de Noordpool gaat om daar de ijsberen te bestuderen. Onderweg komt hij allerlei interessante personages tegen, zoals een man in een vogelpak, een serveerster, een man in een hagedissenpak, en een verpleegster met een zwakke rug. En ze zingen allemaal op geheel eigen wijze.”
“Sorry, Berend, maar je hebt echt de verkeerde voor je.”
“Jammer. Erg jammer. Ik had u graag bezig gezien. Maar helaas. Dan vraag ik mijn buurman wel. Die fluit altijd vrolijke deuntjes als hij door de hal loopt.”
“Prima. Anders nog iets?”
“Nee, dat was het. Ik wens u nog veel succes.”
“Jij ook, Berend.”
“Dank u wel. Dag.”
“Dag.” Ivo hing op. Hoe lang kon hij hier nog mee door blijven gaan? Hij stond op, liep naar het raam, en keek naar buiten. Eigenlijk was Ivo de gesprekken met wildvreemden nu al zat. Hij liep naar de eettafel en schakelde de mobiel uit. Dan maar iets anders verzinnen. Omdat hij geen gesprekken meer zou voeren had hij nu wel opeens een lege dag voor zich. Naar de bibliotheek gaan was een optie. In de bibliotheek kwam Ivo altijd tot rust. Ja, dat zou hij gaan doen. Hij liep naar de hal, deed zijn jas aan, en verliet zijn appartement.


(c) Copyright Tom Betoek 2013. All rights reserved.

Saturday, November 7, 2015

'Gesprekken met Jan en alleman', deel 6

Hieronder deel 6 van 'Gesprekken met Jan en alleman'. Veel leesplezier!


Prompt werd er weer gebeld. “Met Ivo Penner.”
“Goedemorgen, met Katie. Ik wil even klagen over mijn werk. Ik kan het niet meer aan. Of zou u het leuk vinden om de hele dag rouwadvertenties op te maken?”
“Nee. U ook niet?”
“Nee! Ik werk bij de plaatselijke courant en ze laten mij alle rouwadvertenties opmaken. Het is niet eerlijk! Kunnen we het werk niet eerlijk verdelen?”
“Daarvoor moet u niet bij mij zijn.”
“Dat is waar. Het valt allemaal niet mee. Ik kan geen rouwadvertentie meer zien. Ik word er zo droevig van! Dan doe ik liever de geboorteadvertenties. Is er iets mooiers dan te berichten dat er een nieuw kind geboren is? Als iemand overleden is kun je dat maar beter zo stil mogelijk houden, vind ik. Dat hoeft toch zeker niet in de krant? Rouwkaarten zijn nog tot daar aan toe. Maar hang een overlijden alsjeblieft niet aan de grote klok. Soms zitten er bekenden tussen, en dan is het helemáál moeilijk om het droog te houden. Het is allemaal begonnen op de lagere school. Toen hadden we een project over de dood, en daar ben ik helemaal door getraumatiseerd. En ik was niet de enige. De meester zei dat er na de dood niets gebeurt. Dat het dan helemaal voorbij is. Vreselijk! Er zijn nog zoveel leuke dingen die ik wil doen na mijn dood. Daarom bid ik iedere dag of ik naar de hemel mag als ik sterf. Daar wil ik een sjaal breien van 5 miljoen kilometer lang.”
“Waarom zo lang?”
“Ik wil graag in het Guinness Book of Records komen.”
“Hebben ze dat in de hemel?”
“Tuurlijk. Alles wat we hier hebben, hebben ze in de hemel ook.”
“Ook oorlog en ziekte?”
“Nee, alleen de leuke dingen.”
“Gaat dat niet vervelen op den duur, zo'n lange sjaal breien?”
“Nee. In de hemel is geen verveling. In de hemel is alles leuk. Mijn moeder zal daar ook zijn. Die kon nog eens breien. Al mijn truien zijn door haar gebreid. Ik draag ze iedere dag, ook in de zomer. U denkt misschien dat ik in de zomer heel erg zweet, maar dat valt reuze mee. Er zitten namelijk gaten in die truien. Hierdoor is het allemaal goed te doen. Draagt u wel eens truien?”
“Alleen in de winter. En dan geen gebreide, maar normale.”
“Jammer. Anders had ik nog een paar leuke truien voor u gehad. Echte stoere mannentruien, met col en al. Van die truien die worden gedragen door zeemannen. Die zo erg kriebelen dat je op een gegeven moment met jezelf geen raad meer weet. Kan ik u daar echt niet mee verblijden?”
“Nee hoor, dank u vriendelijk.”
“Oh. In eerste instantie durfde ik helemaal niet te bellen. Ik was bang dat u mijn verhaal over mijn werk niet boeiend zou vinden. Ik dacht bij mezelf: kan dat wel in een boek? Maar ik denk dat de mensen graag lezen over andermans problemen. Dan weten ze dat ze niet de enigen zijn die het moeilijk hebben. Vandaar dat ik de stoute schoenen heb aangetrokken en heb gebeld. Er stond niet in de advertentie wie er allemaal mochten bellen. Als u liever niet had gewild dat ik had gebeld, dan had u in uw advertentie moeten zetten wie er hadden mogen bellen en wie niet.” Het bleef even stil. “Hallo, bent u daar nog?”
“Ja,” zei Ivo, “ik ben er nog.”
“Oh, oké. Laat ik een ander onderwerp aansnijden. Mijn man wil graag dat ik een bustier koop, maar ik weet niet goed wat dat is. Soms had ik gewild dat ik wat meer dingen van mezelf wist. Nu moet ik vaak dingen opzoeken. Maar ik wil niet dat mijn man daar achter komt. Hij mag niet denken dat ik dom ben. Dat zou onze relatie niet ten goede komen. Mijn man leunt namelijk heel erg op mij. Hij komt met al zijn vragen bij mij. Ik geef dan vaak cryptische antwoorden. Laatst vroeg hij mij waarom de aarde om de zon draait, en toen antwoordde ik: “Om de cyclus vol te maken.” Daar nam hij genoegen mee. Gelukkig maar, want ik heb geen flauw idee waarom de aarde om de zon draait. Weet u dat?”
“Alles draait nu eenmaal ergens om. Dat ligt in de aard der dingen.”
“Dat is waar.” Plotseling klonk er geblaf op de achtergrond. “Oei, Freddy is in de gordijnen geklommen. Dat betekent dat ik moet gaan. Mag ik u hartelijk bedanken voor dit gesprek?”
“Dat mag. U ook bedankt.”
“Graag gedaan. Dag.”
“Dag.” Ivo hing op. Begonnen ze nu ook al te klagen over hun werk. Hij schudde zijn hoofd, en keek op zijn horloge. Bijna tien uur. Dat schoot al aardig op. Zou hij nog een kopje koffie nemen? Ja, anders hield hij het niet vol. Hij liep naar de Nespresso en zette een tweede kopje. Ondertussen neuriede hij “Samen zijn” van Willeke Alberti. Nu heb ik verdikkeme dat liedje zelf ook al in mijn hoofd, dacht hij. Als dat maar goed gaat.


(c) Copyright Tom Betoek 2013. All rights reserved.

Wednesday, October 28, 2015

'Gesprekken met Jan en alleman', deel 5

Hieronder deel 5 van 'Gesprekken met Jan en alleman'. Veel leesplezier!


Prompt werd er weer gebeld. “Met Ivo Penner.”
“Ja hallo, met Miranda Veelpleger. Ik liep laatst te winkelen en toen schoot me ineens te binnen dat ik een afspraak had met mijn psycholoog. Hij was erg boos dat ik de afspraak vergeten was. Hij zei dat ik niet gemotiveerd genoeg was om weer een doorsnee burger te worden. Maar dat ben ik wel, Ivo. Daarom bel ik jou ook. Heb jij nog tips hoe je een normaal burger kunt worden?”
“Twee keer per dag je tanden poetsen, Miranda. Doe je dat?”
“Jazeker. Met Sensodyne. Ik heb namelijk gevoelige tanden. Dat is niet het enige wat gevoelig is bij mij. Ik heb ook erg gevoelige ogen. Ze gaan altijd tranen als ik erge dingen zie op tv. Laatst zag ik een held sterven in de armen van zijn geliefde, en hopla, daar gingen de tranen weer. Mijn huisarts heeft me oogdruppels voorgeschreven, maar die helpen niet. En ik heb ook vreselijke pijn in mijn voeten. De huisarts zegt dat het door mijn schoenen komt. Die knellen mijn voeten af. Maar zonder mijn schoenen ben ik nergens. Neem een vrouw nooit haar schoenen af. Dat heb ik allemaal geleerd in de vrouwengevangenis. Vreselijk is het daar. Iedere ochtend al om zeven uur op, één uurtje luchten per dag, en seksuele intimidatie. U denkt misschien dat in een vrouwengevangenis geen verkrachtingen plaatsvinden, maar denk dan nog maar eens. Zelf ben ik daar nooit slachtoffer van geworden, maar er was één ex-fotomodelletje dat ze continu te grazen namen. Verschrikkelijk.”
“Waarom zat ze in de gevangenis?”
“Ze had gefraudeerd met de belastingen. Zelf zei ze onschuldig te zijn, maar wij wisten wel beter. Het moet maar eens afgelopen zijn met de voortrekkerij van bepaalde mensen. Ze denken maar dat ze zich alles kunnen permitteren. Ze komen er nog wel eens achter dat het zo niet werkt.”
“Veel dingen werken anders dan je in eerste instantie zou denken.”
“Wat je zegt, Ivo. Zo heb ik laatst nog een broodrooster gekocht. Ik dacht altijd dat je eerst dat ding aan moet zetten en dan de boterhammen erin moet doen, maar het is net andersom. Ik ben altijd al slecht geweest met apparaten. Met fitnessapparaten heb ik ook altijd problemen. Laatst ben ik nog van de loopband gevallen. Ik dacht dat je dat ding eerst aan moest zetten en dan pas moest gaan lopen, maar het is net andersom.”
“Is dat zo? Volgens mij moet je een loopband eerst aanzetten en dan pas gaan lopen.”
“Dus toch. Ik weet het soms allemaal niet meer zo goed. Sinds ik uit de gevangenis ben moet ik alles weer zelf doen. Dat lukt niet altijd. Laatst wilde ik een eitje bakken, maar ik had geen koekenpannen meer in huis. Mijn psycholoog lijkt het beter als ik geen dingen meer in huis heb waarmee je kunt meppen. Of ik moet geen bezoek meer ontvangen. Maar ik kan niet zonder menselijk contact.”
“Wie komen er dan zoal bij u op bezoek?”
“Monteurs vooral. Om de haverklap gaat er iets stuk bij mij. Ik ben ook zo onhandig. Ik vraag de monteurs altijd of ze een kopje koffie willen. Dat is het minste wat je kunt doen. Ze hebben het al zwaar genoeg. Steeds maar bij vreemde mensen over de vloer. Ze zullen zich wel heel onzeker voelen. Ze kijken vaak ook zo angstig. Of zou dat aan mij liggen? Ik heb een gewelddadig verleden, maar sinds ik uit de gevangenis ben heb ik mijn leven gebeterd. Om me daar steeds aan te herinneren heb ik foto's van slachtoffers van geweldsdelicten en oorlogsmisdaden opgehangen in mijn huis. Dat nooit meer. Maar zo'n monteur denkt misschien dat ik me eraan verlustig. Er zijn ook zoveel vooroordelen in de wereld, Ivo. Zouden de mensen maar wat meer met elkaar praten, in plaats van meteen te oordelen. Daarom vind ik jouw initiatief ook zo goed, Ivo. Jij deinst er niet voor terug om het gesprek aan te gaan met jan en alleman. Ik vind dat erg moedig van je.”
“Dank je.”
“Heb je geen last van vervelende bellers?”
“Dat valt allemaal reuze mee, Miranda.”
“Gelukkig maar. Anders moet je het maar zeggen, dan doe ik er wat aan. Of nee, wacht, dat mag ik niet meer doen van mijn psycholoog. Het is waar ook. Soms vergeet ik zulk soort dingen. Je moet tegenwoordig ook zoveel onthouden. Gek word je ervan.” Ze zuchtte. “Zo, ik heb mijn zegje gedaan. Alleen dit nog: zou u voor mij een pseudoniem willen gebruiken? Ik wil niet dat mijn psycholoog erachter komt dat ik wel eens een terugval heb.”
“Dat zal ik doen, Miranda.”
“Fijn. Ik vond het erg gezellig met u. Ik zou u graag een keer ontmoeten, maar ik ben te bang dat ik u iets aandoe, hoe aardig ik u ook vind. Daarom laat ik het hier maar bij.”
“Akkoord, Miranda. Succes met je rehabilitatie.”
“Dank u wel. En u met uw boek. Dag.”
“Dag.” Ivo hing op. Het moet allemaal niet veel gekker worden, dacht hij.


(c) Copyright Tom Betoek 2013. All rights reserved.

Saturday, October 17, 2015

'Gesprekken met Jan en alleman', deel 4

Hieronder deel 4 van 'Gesprekken met Jan en alleman'. Veel leesplezier!


Van al dat praten begon Ivo dorst te krijgen. Hij liep naar de Nespresso en maakte een kopje koffie. Tijdens die activiteit werd hij gelukkig niet gebeld. Hij keek op zijn horloge: bijna half tien. Hij hoopte dat hij vóór de dag om zou zijn genoeg stof voor een boek zou hebben. Het zou wat zijn als dat hem zou lukken. Niemand zou geloven dat hij het in één dag geschreven zou hebben. Glimlachend nam hij de kop koffie mee naar de eettafel. Alsof het lot ermee speelde werd hij weer gebeld. “Met Ivo Penner.”
“Dus toch! Dag lieverd, met je moeder.”
“Dag, ma.”
“Ik zag je advertentie staan in de krant, en ik dacht: laat ik eens bellen. Ben je zo eenzaam, jongen, dat je een advertentie in de krant zet?”
“Nee, ma, het is allemaal een experiment voor een boek. Heb je de advertentie niet gelezen?”
“Heel vluchtig. Ik zag je naam staan, en dacht: zou dat mijn Ivo zijn? Hoeveel kost dat nou, zo'n advertentie?”
“Genoeg om een paar weken boodschappen van te doen.”
“Goh. Dan ga ik nu weer ophangen. Ciska van Opperland komt zo op bezoek.”
“Is goed, ma.” Ivo hing op. Hij had er niet op gerekend dat bekenden hem zouden opbellen. Misschien was het niet eens zo erg. Hij kon die gesprekken later altijd nog schrappen. Prompt werd er weer gebeld. “Met Ivo Penner.”
“Dag, met Jo Rennaald. Ik zou het graag hebben over de individualisering van de maatschappij. Dat moet maar eens afgelopen zijn, dat iedereen zijn eigen gang gaat. Dat is toch helemaal niet gezellig? Vroeger, toen hadden de mensen nog tijd voor elkaar. Maar tegenwoordig heeft iedereen maar haast en rent van hot naar her, zonder oog te hebben voor arme schooiers als ik. De maatschappij is ziek. En: iedereen stinkt uit zijn bek.”
“Is dat zo?”
“Jazeker. Is dat je nooit opgevallen? Iedereen stinkt vreselijk uit zijn bek. Omdat niemand meer een praatje maakt met elkaar. Alle bacteriën stapelen zich maar op in die monden, en als iemand dan al eens zijn scheur opentrekt, dan nemen die bacteriën hun kans waar en schieten zo je neus in. Afschuwelijk, Ivo! Daarom vind ik uw initiatief ook zo goed. Via de telefoon ruik je al die stinkende bekken niet.”
“Dan bent u zeker ook wel een voorstander van e-mail en sociale media?”
“Nee! Absoluut niet! Die verergeren juist de individualisering! Ze moeten al die computers van grote hoogte op straat gooien. Weg met die rommel! Vroeger had je die onzin allemaal niet. Toen gingen de mensen nog bij elkaar op bezoek. En niks geen stinkende bakkesen. Iedereen rook fris uit zijn mond! Zelfs de oude mensen. Men at toen ook veel gezonder. Tegenwoordig eet iedereen suikergoed en vette rotzooi. De bacteriën lachen zich rot! Dat wilde ik even kwijt.”
“Ik merk het, Jo. Anders nog iets?”
“Ja, als we dan toch bezig zijn, dan zou ik graag de groeten willen doen aan Josephine van den Akkerland. Ik heb bij haar in de klas gezeten. We hadden de grootste lol samen, tot ze me begon te negeren. Ik heb dat altijd heel pijnlijk gevonden. Wat heb ik toch verkeerd gedaan, Josephine? Kunnen we erover praten? Josephine, als je dit leest, bel me dan. Ik sta in het telefoonboek van Rijswijk.”
“Dus u wilt niet onder een pseudoniem in dit boek verschijnen?”
“Jawel, toch wel. Maar ik redeneer dat Josephine wel weet hoe ik echt heet.”
“Er is alleen één probleem. Omdat ik niet zeker weet of Josephine het op prijs stelt dat ze in dit boek wordt opgenomen zal ik voor haar ook een pseudoniem moeten gebruiken.”
“Oh, nou ja. Ze had blonde vlechtjes, blauwe ogen, een beugelbek, sproetjes op haar wangen, hazentanden, geschaafde knieën, en ze droeg meestal rode klompen. Dat kan bijna niet missen. Bel me, Josephine.”
“Oké. Anders nog iets?”
“Nee, Ivo, dat was het. Ik zie je boek met spanning tegemoet.”
“Anders ik wel. Tot ziens, Jo.” Ivo hing op. Hij had er niet echt op gerekend, maar ergens was het wel logisch dat mensen verzoeken zouden doen in zijn boek. Veel mensen lezen boeken.



(c) Copyright Tom Betoek 2013. All rights reserved.

Tuesday, October 6, 2015

'Gesprekken met Jan en alleman', deel 3

Hieronder deel 3 van 'Gesprekken met Jan en alleman'. Veel leesplezier!



Het duurde niet lang of Ivo's mobieltje rinkelde alweer. Goh, dacht hij, de mensen weten me wel te vinden. Hij nam op met: “Goedemiddag, Ivo hier.”
“Ja, goedemiddag, met Jeff. Ik wil het met u eens hebben over pioenrozen. Weet u wanneer ze bloeien, of ze uit een bol komen of aan een struik groeien, en welke kleuren ze allemaal kunnen hebben?”
“Nee,” zei Ivo.
“Jammer,” zei Jeff. “Ik had gehoopt dat u dat wist.”
“Helaas,” zei Ivo. “Anders nog iets?”
“Ja. Bent u de Ivo die in november 1982 mijn zus Ragnhilde van de schommel heeft geduwd?”
“Nee. Daar was ik toen te jong voor.”
“Oh. Anders had ze u namelijk vergeven. Dat is tegenwoordig helemaal haar ding. Mensen vergeven. Ik probeer het zelf ook wel eens te doen, maar zonder succes. Als ik op het punt sta om iemand te vergeven bedenk ik me net op het allerlaatste moment. Ik kan er niets aan doen. Het is sterker dan mezelf. Zo had ik bijvoorbeeld graag mijn ex-vrouw willen vergeven dat ze mijn Audi in de prak gereden heeft, maar helaas, het wil me maar niet lukken.”
“En dat ze u verlaten heeft, kunt u haar dat wel vergeven?”
“Hoe weet u dat zij mij verlaten heeft, en niet andersom?”
“Zomaar een vermoeden.”
“Ach zo. Welnu, om op uw vraag terug te komen: nee, daar ben ik niet rouwig om. Ze had teveel fobieën om in de buurt te hebben. Onder andere rijvrees. Ze is met mijn Audi tegen een boom gereden. En wie kan het allemaal weer gaan betalen? Ik, Ivo, ik. Of nee, wacht: de verzekering. Maar leuk is het allemaal niet. Ik was erg gehecht aan die Audi. Hij kon van 0 tot 450 in zes seconden.”
Yeah right.”
“Oké, van 0 tot 200 in tien seconden.”
“In je dromen.”
“Sorry, maar lager ga ik niet. Het was in ieder geval een verdraaid snelle auto.”
“Om het even. Maar uw ex-vrouw had dus teveel fobieën om in de buurt te hebben. Vertel daar eens wat meer over.”
“Ze was bang voor autorijden, ovalen, spinnen, ledikantjes, pasteltinten, herrie, zeehonden, de postbode, gasfornuizen – we kookten elektrisch – , vleermuizen, braderieën, en het ergste van al: dat ik vreemd ging. In eerste instantie ging ik helemaal niet vreemd, maar ze begon op een gegeven moment zodanig op mijn zenuwen te werken dat ik niet meer anders kon. Ze is er kapot van. Maar daarom hoef je nog niet met mijn Audi tegen een boom te rijden. Ze weet hoeveel werk ik in die bolide gestoken heb. Al mijn vrije tijd. En nu is hij weg.”
“Naar de eeuwige jachtvelden.”
“Inderdaad. Vergeven kan ik het niet. Vergeten misschien wel, als ik erg mijn best doe. Er zullen behoorlijk wat jaartjes overheen moeten gaan wil ik dit vergeten. Ach, het is niet anders. Ik vergeet de meest onnozele dingen, maar de zaken die ik graag uit mijn hoofd zou willen krijgen, die gaan er met geen mogelijkheid uit. Zo heb ik eens drie maanden het liedje “Samen zijn” van Willeke Alberti in mijn hoofd gehad. Dat was verschrikkelijk. En maar huilen. Mijn ogen brandden en ik was schor als een dronken matroos. Totdat ik op een gegeven moment een kerstkaart moest schrijven voor mijn moeder, en toen was het opeens weg. Gek hè? Het leven is een mysterie, Ivo.”
“Inderdaad. Hoe oud is uw moeder?”
“Al 89 jaren oud. Ze kan niet goed meer zien. Ze wil me vaak niet binnenlaten, omdat ze denkt dat ik een oplichter ben, terwijl ik dat niet ben. En echte oplichters, die laat ze wel binnen. Al haar spaargeld heeft ze aan hen meegegeven. Hemeltergend is het, Ivo. Ik zou haar graag in een bejaardentehuis doen, maar wie gaat dat betalen? Ik in ieder geval niet, want ik ben platzak. Ik heb helemaal niets meer. Noppes. Nada.”
“Vervelend.”
“Zeker weten. Maar hoe zit het? Komt dit gesprek in een boek te staan?”
“Ja.”
“Wilt u voor mij dan wel een pseudoniem gebruiken, want ik wil niet dat mijn moeder weet hoe ik over haar denk.”
“Als u belooft dat u uw moeder zo snel mogelijk bezoekt, haar in de armen neemt, een zoen op de mond geeft, en zegt: 'Moeder, u bent de allerliefste moeder van de wereld.' Beloof je me dat, Jeff?”
“Dat beloof ik, Ivo. Op het graf van mijn ex-zwager.”
“Waaraan is hij overleden?”
“Dat zou te ver voeren. Ik moet nu gaan. De groeten.”
“Dag, Jeff.” Ivo hing op.


(c) Copyright Tom Betoek 2013. All rights reserved.

Friday, September 25, 2015

'Gesprekken met Jan en alleman', deel 2

Hieronder deel 2 van 'Gesprekken met Jan en alleman'. Veel leesplezier!


Vrijwel meteen werd er weer gebeld. Ivo nam op. “Goedemiddag, met Ivo.”
“Dag Ivo, met Kees Welbedreven uit Schoonhoven. Ik zag je advertentie staan in de krant, en ik dacht: laat ik eens bellen.”
“Dat is heel goed gedacht van je, Kees.”
“Dankjewel. Tjonge, wat ik vandaag toch weer heb meegemaakt, dat valt met geen pen te beschrijven. Ik liep met mijn hondje Vicky...”
“Fikkie?”
“Nee, Vicky. Ik liep met Vicky naar mijn overleden grootmoeder Victoria Welbedreven. Die kon er wat van, Ivo. Ze had veertien kinderen, waarvan eentje geadopteerd. Na de dertiende kon ze geen kinderen meer krijgen, en aangezien dertien een ongeluksgetal is heeft ze er een veertiende bijgenomen van haar buurvrouw, die niet tegen babygehuil kon. Zo ging dat in die tijd, Ivo. Maar goed, ik liep dus met mijn hondje over straat, komt er opeens een man met paard en wagen op me af, loopt me voorbij, en gaat de hoek om. Dat is toch bijzonder, een man met paard en wagen, in deze tijd?”
“Was het een circusartiest?”
“Nee, dat is onmogelijk. Van de burgemeester mogen geen circussen meer naar onze regionen komen. Hij heeft een hekel aan circussen, omdat een clown een keer een emmer met water in zijn gezicht heeft gegooid. Gaat u wel eens naar het circus, Ivo?”
“Als kind ben ik wel geweest, maar daarna nooit meer. Ik ben altijd bang dat de tent instort, en dat er dan paniek uitbreekt. Heb jij daar nooit last van?”
“Nee. Ik gebruik een extract van brandnetelwortels. Daarmee hou ik de angst buiten de deur. Maar je moet wel oppassen dat je niet teveel inneemt, anders word je agressief, en kun je mensen gaan slaan. Dat moet je een keer ondervinden, en daarna doe je het nooit meer. De oude middeltjes zijn vaak het beste. Ik heb het idee opgedaan tijdens een bezoek aan de bibliotheek. Ik was op zoek naar een boek over tandheelkunde, en toen viel mijn oog opeens op Natuurlijk genezen van Aagje Niemelbode. Daar stond het in. Leest u veel, Ivo?”
“Dat valt wel mee.”
“Ik kan uren achter elkaar lezen. Totdat de lettertjes gaan dansen. Dan weet ik dat het genoeg is geweest, en ga ik een eindje lopen met Vicky. Wat een leuke hond is dat toch. Waren er maar meer honden als zij. Ik denk dat Vicky in wezen een slimme hond is. Ze zou in principe een middel tegen kanker kunnen uitvinden, ware het niet dat ze geen duimen heeft. Dat is het grote voordeel van de mens: duimen. Waar zouden we zijn zonder duimen? In ieder geval niet waar we nu zijn, want zonder duimen zouden jij en ik geen telefoon kunnen vasthouden. Nog zo'n voordeel van de mens: communiceren. Vicky kan alleen maar blaffen. Soms weet ik niet waar ze het over heeft. Dat bedroeft mij diep. Ik zou haar eigenlijk willen leren schrijven, maar ik heb nare ervaringen in het onderwijs. Ik ben een tijdje leraar geweest, maar ik kon geen orde houden. Straks bijt Vicky mij als ik haar iets probeer te leren. Daarom leer ik haar maar niets. Heeft u huisdieren, Ivo?”
“Nee. Dat is me teveel werk.”
“Mijn oom heeft een olifant als huisdier gehad. Die staat nu in Diergaarde Blijdorp, omdat hij bij hem niet wilde aarden. Het is altijd wat met die beesten. Je kunt beter een hond nemen. Maar genoeg over honden. Dit gesprek komt dus in een boek?”
“Als alles meezit, Kees.”
“Goh, wat interessant. Zou u voor mij dan wel een pseudoniem willen gebruiken? Ik mag van mijn moeder eigenlijk helemaal niet bellen naar vreemde mannen.”
“Zeg haar dat ze zich met haar eigen zaken bemoeit.”
“Ik zou wel willen, maar ze leeft niet meer. Althans, niet meer op deze Aarde. Maar van boven houdt ze me in de gaten. Daarom draag ik continu een sombrero, zodat ik toch nog een beetje privacy heb.”
“Een wijs besluit, behalve als het stormt. Dan waait die sombrero van je hoofd af.”
“Nee. Daar heb ik wat op gevonden. Ik maak de sombrero vast aan mijn oorringen.”
“Draag jij oorringen, Kees?”
“Jazeker.”
“Waarom, in vredesnaam?”
“Om die sombrero aan vast te kunnen maken natuurlijk. Pijn dat het deed om de gaatjes te zetten, Ivo!”
“Dat geloof ik graag, Kees. Heb je verder nog iets te melden?”
“Nee. Hier wou ik het voorlopig bij laten. Misschien bel ik later nog wel eens terug.”
“Doe rustig aan, Kees.”
“Oké. Da-ag.”
“Dag.” Ivo hing op en wachtte tot er weer gebeld zou worden.

<Wordt vervolgd...>

(c) Copyright Tom Betoek 2013. All rights reserved.

Wednesday, September 16, 2015

Volg Tom Betoek ook op Twitter

Beste lezer,


je kunt me ook volgen op Twitter.

Zie: https://twitter.com/tombetoek

Hier houd ik je onder andere op de hoogte over updates en nieuwe blogs.

Doe er je voordeel mee!


Met vriendelijke groet,

Tom Betoek.

Monday, September 14, 2015

'Gesprekken met Jan en alleman', deel 1

Hieronder deel 1 van de humoristische novelle 'Gesprekken met Jan en alleman'. Veel leesplezier! Reacties zijn welkom.



1

Als beginnend schrijver is het niet gemakkelijk om een goed idee te verzinnen voor een roman. Toch kreeg Ivo Penner op zekere dag het volgende idee: hij zou een advertentie zetten in een plaatselijke krant, waarin hij mensen opriep om hem te bellen op zijn mobiel, op een bepaalde dag, tussen negen uur 's ochtends en tien uur 's avonds. De gesprekken die hij zou voeren zou hij optekenen en publiceren als boek.
Ivo koos voor 9 april, een dinsdag, als dag om de gesprekken te voeren. Hij zette de volgende advertentie in het Zoetermeers Dagblad (Ivo woonde in Zoetermeer):

Heeft u altijd al willen figureren in een boek? Bel dan op 9 april tussen 9:00 en 22:00 naar Ivo Penner, 06-xxxxxxxx. De gesprekken zullen worden opgetekend en gepubliceerd. Bellers kunnen geen aanspraak maken op auteursrechten, en bellen geschiedt op eigen risico.

Op 9 april, om negen uur, zat Ivo klaar aan de eettafel met zijn mobieltje in speaker-stand en een laptop met ingeschakelde spraakherkenningssoftware, die spraak kon omzetten in tekst, om de gesprekken vast te leggen. Het duurde niet lang voor zijn mobiel rinkelde. Ivo nam op. “Met Ivo Penner,” zei hij.
“Goedemiddag, u spreekt met Mindy Knoepers. Ik bel naar aanleiding van uw advertentie in de krant...”
“Prima,” zei Ivo.
“Welnu... u moet weten dat ik erg eenzaam ben. Vandaar dat ik u bel. Ik kan verder niemand anders bellen.”
“Waarom niet?”
“Dat willen ze niet. Ze zijn mijn verhalen zat. Terwijl ik juist van die boeiende verhalen heb. Wilt u er eentje horen?”
“Toe maar.”
“Welnu, op zekere dag was ik aan het wandelen in het park, toen er opeens een man uit de struiken sprong en met mij een gesprek aanknoopte. Hij zei dat hij als zeeman een keer met zijn schip was gestrand op de Wadden. En hij had als puber last van anorexia. Dat is toch een uitermate interessant verhaal, meneer Penner?”
“Wel een beetje kort, Mindy. Ik zou er nog wat aan werken als ik jou was.”
“Dat zal moeilijk gaan, want ik ben geen schrijver. Ik werk in een kinderdagverblijf als schoonmaakster. Oh, wat zou ik graag kinderen willen, meneer Penner, maar zij willen mij niet. Anders was ik wel zwanger geworden. Adopteren is ook geen optie, want de eisen daarvoor zijn erg streng, en als ik ergens een hekel aan heb dan is het langs een meetlat gelegd te worden. Heeft u daar ook geen hekel aan, meneer Penner?”
“Dat hangt ervan af.”
“Ik heb niets te verbergen, meneer Penner. Dat is het probleem niet. Het gaat mij erom dat er tegenwoordig zoveel van je verwacht wordt. Dat moet maar eens afgelopen zijn. Lang leve de gemoedelijkheid! De mensen jagen en jagen maar. Het wordt nog eens hun dood.”
“Doden betalen doorgaans geen belasting.”
“De spijker op zijn kop, meneer Penner. Zegt u nu eens eerlijk, zo'n vervelend persoon ben ik toch niet?”
“Het kan altijd erger, Mindy.”
“Dat is waar. Maar hoe zit het, dit gesprek komt dus in een boek?”
“Jazeker.”
“Wilt u dan wel een pseudoniem gebruiken? Ik heb het al moeilijk genoeg.”
“Ik zal wel zien. Anders nog iets?”
“Nee. Ik heb op dit moment al mijn kruit verschoten. Misschien bel ik later wel weer eens.”
“Je weet het niet.”
“Het was erg leuk praten met u. Tot ziens.”
“Dag, Mindy.” Ivo hing op.

<Wordt vervolgd...>

(c) Copyright Tom Betoek 2013. All rights reserved.

Sunday, September 13, 2015

Welkom op mijn blog

Tom Betoek Blog - droge humor verhalen, blogs, etc.
Beste lezer, welkom op mijn blog.

Het is mijn bedoeling om hier met enige regelmaat (fragmenten van) zelfgeschreven verhalen te publiceren.

Bookmark dus snel deze website, en hou hem in de gaten!